Tocht naar de heilige berg. Ontmoeting met wilde dieren. De wilde beesten worden door de twee hemelse jongelingen getemd

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 123 / 302 »»
[1] Cyrenius met zijn gevolg, Ma­ronius met de drie priesters en Jozef met Maria en het Kindje, de twee jongelingen en Eudokia vormden samen het wandelgezel­schap.
[2] Maria en Eudokia zaten bei­den op een ezel, welke door de beide jongelingen aan de teugel werden gevoerd.
[3] overige jongelingen wa­ren samen met de zonen van Jozef thuis gebleven om het huis weer op orde te brengen en om voor de avond een stevige broodmaaltijd te bereiden.
[4] Een eindje buiten de stad lag een berg van zo'n achthonderd meter hoog, helemaal begroeid met ceders.
[5] Deze berg werd door de hei­denen als een heilige berg ver­eerd, reden waarom er op zijn hel­lingen geen boom gekapt werd.
[6] Er was maar één weg, die naar de top leidde, en die door de priesters was aangelegd. Op de top was een open tempel opge­richt; vandaar had men een schit­terend uitzicht in alle richtingen!
[7] Vanwege de volledige be­groeiing van deze tamelijk wijd uitlopende berg, hadden grote aantallen wilde dieren er in de dichte bossen hun nesten en ho­len. Daarom was het beklimmen van deze berg eigenlijk niet veilig, maar gevaarlijk!
[8] Van deze omstandigheden waren de drie priesters heel goed op de hoogte. Ze gingen derhalve naar Cyrenius toe, toen die de voet van de berg al had bereikt; ze brachten hem van een en ander op de hoogte.
[9] 'Maar zien jullie dan niet dat ik helemaal niet bang ben?' vroeg Cyrenius hen.
[10] 'En waaróm zou ik ook? De Heer van Hemel en aarde maakt immers deel uit van ons gezel­schap, en ook nog twee van Zijn machtige dienaren!'
[11] Toen ze Cyrenius zó hoor­den praten, vermanden ook de priesters zich. Ze namen hun vo­rige plaatsen weer in, en daar ging het de berg op!
[12] Toen het hele gezelschap zo ongeveer een half uur gaans in het bergwoud was doorgedron­gen, sprongen er plotseling drie grote leeuwen vanuit de dichte bosjes te voorschijn en versper­den Cyrenius de weg.
[13] Hij schrok er niet weinig van en begon om hulp te roepen.
[14] Onmiddellijk kwamen nu de twee jongelingen naar voren; ze traden tegen de leeuwen dreigend op, zodat die terstond brullend de weg vrij maakten.
[15] Toch trokken ze zich niet echt terug in het struikgewas, maar liepen mee langs de zijkant van de weg, zonder verder iemand kwaad te doen!
[16] Toen ze weer een half uur verder waren kwam hen een hele karavaan van leeuwen en panters en tijgers tegemoet. ..
[17] Maar toen die afschrikwek­kende troep de twee jongelingen in het oog kreeg, splitste hij zich in tweeën langs beide zijden van de weg, een doortocht biedend aan het gezelschap!
[18] Aan vele leden van Cyreni­us' gevolg boezemde deze ont­moeting echter toch zó 'n geweldi­ge eerbied en respect in, dat ze nog nauwelijks durfden adem­halen.
[19] Toen zij echter bemerkten, dat de dieren in de nabijheid van het Kindje bevend gingen liggen, begon er voor deze bange heide­nen een licht op te gaan en daagde er bij hen een vermoeden van Wie in dit Kind je wel thuis zou kunnen zijn!
«« 123 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.