Cyrenius bekent zijn onwetendheid in geestelijke zaken: hij bidt om verlichting. Het antwoord van de engelen is als een groots en helder getuigenis over het Wezen van de Heer en Diens Mens­wording. Zegen van het Kindje over Cyrenius

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 130 / 302 »»
[1] De beide jongelingen zeiden nu verder niets meer, maar Cyrenius was door deze verklaring toch te nieuwsgierig geworden, dan dat hij het hier bij kon laten.
[2] Na een poosje vatte hij weer moed en zei:
[3] 'Ongetwijfeld, U bent voor mij van eeuwigheid hoog verhe­ven dienaren Gods; Uw uiteenzet­ ting is zo wonderlijk verheven en belangwekkend voor mij dat ik niet kan volstaan met hetgeen U mij hebt verteld en aangetoond.
[4] AI moet ik nu wel erkennen, dat ik slechts een verstands­ en natuurmens ben, volkomen ge­speend van alle hogere wijsheden, en nauwelijks in staat om een klein stukje verder te zien, dan mijn neus lang is; maar
[5] zou het nu toch niet moge­lijk zijn om mij iets meer inzicht te geven?
[6] In alle deemoed smeek ik U dit voor mij te doen. ..! U bent ongetwijfeld in staat om een in mijn innerlijk verborgen aanwe­zig vermogen open te breken,
[7] zodat ik dan tenminste dat­gene, wat U mij hebt toever­trouwd beter kan begrijpen!'
[8] Maar het tweetal zei: 'Neen, beste vriend en broeder, nu vraagt U iets onmogelijks, iets dat de tij­delijke dingen te boven gaat!
[9] Want, zolang U nog in Uw vleselijk lichaam gehuld gaat, zult U nooit dingen kunnen begrijpen, die tot de hoogste goddelijke Wijsheid behoren!
[10] Denkt U zich eens in: God, de Heer, Die met heel Zijn einde­loze en grenzeloze volheid hierin dit Kind je woont heeft de be­schikking over, en de keuze uit talloze myriaden van de aller­mooiste, allerheerlijkste en aller­grootste werelden en aardbollen ­waarvan U, als U 's nachts naar de hemel kijkt, slechts een minimaal stukje kunt aanschouwen!
[11] Die allemaal had Hij, in plaats van deze aarde, kunnen uit­kiezen voor Zijn Menswording! En toch heeft Hij deze schrale aar­de gekozen, waarvan je zou kun­nen zeggen dat ze wel zowat de in alle opzichten ellendigste en slechtste is!
[12] Maar het heeft Hem, de eeuwige Heer der oneindigheid, nu eenmaal zo het meest behaagd; Hij heeft dat gedaan zoals wij het nu voor onze ogen aanschouwen!
[13] U denkt toch zeker niet, dat Hij daarvoor ons advies nodig heeft gehad of onze goedkeu­ring? !
[14] Zoiets te denken zou fun­damenteel fout zijn! Van alle eeuwigheid doet Hij wat Hij wil. ..nog nooit is er iemand Zijn raadgever geweest!
[15] Wie kan Hem dan vragen, wat doet U nu; of: waarom doet U dat?!
[16] Hij is in Zichzelf de absolute Volmaaktheid, de hoogste Wijsheid, de grootste Liefde en Zachtmoedigheid!
[17] Hij is in Zichzelf de abso­luut allerhoogste Macht en Kracht; als Hij een enkele vernie­tigingsgedachte zou koesteren, viel alles in een oogwenk in het niets terug.
[18] En niettemin Iaat Hij Zich hier als een zwak Mensenkind, op de arm van een zwakke joodse vrouw liefkozen!
[19] En Hij, Die talloze zonnen, werelden en eindeloos gevarieer­de wezens voorziet met leven ge­vende, allerwijst doelmatige kost, en dat reeds eeuwig en aller over­vloedigst. ..: Hij zuigt op deze schrale aarde Zelf aan de borsten van een vijftien jarig meisje! !
[20] Hij, de eerste Oorzaak, het Beginsel van alle Leven, heeft zelf het kleed des doods, dat van de zonde aangetrokken, en Zich verhuld in vlees en bloed!
[21] Wat zoudt U daarvan dan wel willen zeggen? Wat moet U daar nu van denken? Zoudt U ook daarop niet wat méér licht gewor­pen willen zien? !
[22] Begrijpt U ons goed: even­ min als U dit ooit in volle diepte zult kunnen begrijpen, ...even­min kan hier over dat vervroegd kunnen spreken van dit aller­hoogst verheven Kindje meer ge­zegd worden.
[23] Hebt Het desondanks lief met al Uw krachten, zonder Het ooit te verraden, dan zult U in de liefde evenzeer iets kunnen vin­den, dat U anders in der eeuwig­heid ook door geen hemelse machten zou kunnen worden ge­openbaard!'
[24] Deze woorden vervulden Cyrenius met een zo bijzondere achting voor het Kindje, dat hij voor het Kindje op de knieën viel, en er onder tranen uitbracht: '0 Heer, de genade, die ik hier genie­ten mag, ben ik in der eeuwigheid niet waard!'
[25] Maar het Kindje sprak: 'Cy­renius, sta op! Zo verraad je Mij! Ik ken jouw hart goed genoeg en daarvoor zegen Ik je! Sta dus op!' Nu stond Cyrenius vlug op, be­vend van liefde en hoogachting.
«« 130 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.