Verwondering van de arts en diens voorzegging over het wijze Kindje. Antwoord van het Kindje aan Jozef. De arts verwacht de Messias en het Kindje stelt hem in het gelijk

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 273 / 302 »»
[1] De arts nam na een poos je weer het woord en zei tegen Jozef:
[2] 'Zeg Vriend en Broeder, wat heb je daar in Godsnaam voor een kind'; Het spreekt nu al zo wijs als een opperpriester als die, met de Thumin en de Urim voor zijn borst, voor het Allerheiligste staat!
[3] Hij heeft maar een paar woorden gezegd, maar die dron­gen mij dan ook door merg en been!
[4] Je hebt me wel verteld hoe dat Kind de oorzaak was van jullie vlucht naar Egypte en je hebt me wel vluchtig een aantal bijzondere gebeurtenissen bij Diens geboorte aangeduid,
[5] waaruit ik vermoedde dat te zijner tijd uit dit Kind nog een groot profeet zou kunnen groeien als Hij de profetenschool van de Essenen zou volgen.
[6] Maar, naar wat ik nu van Hemzelf gehoord heb, heeft Hij die Essenen school helemaal niet eens nodig;
[7] want Hij is zo al een eerste­klas profeet, zoals een Samuël dat was en een Elia en Jesaja!'
[8] Jozef werd hier ietwat verle­gen onder en hij wist niet zo gauw wat hij zijn vriend daarop moest antwoorden.
[9] Op dat moment kwam het Kindje echter opnieuw naar Jozef toe en zei hem:
[10] 'Laat die dokter nu maar met rust wat zijn geloof betreft; want ook hij is tot het Rijk Gods beroepen, maar te veel op een­maal behoeft hij nu ook weer niet te weten. ,
[11] Toen de arts ook dit hoor­de, zei hij hevig verbaasd:
[12] ' Ja, ja, broeder Jozef, ik had gelijk met wat ik zei!
[13] Dit is al een profeet, die ons de naderende Messias, Die ons beloofd is zal aankondigen.
[14] Hij sprak immers van het Rijk Gods, waartoe ook ik ge­roepen zal zijn.
[15] En nu zie ik tegelijk in, waarom deze kleine Samuël jou zojuist heeft getroost met een Heer, Die machtiger is dan Rome.
[16] Ja, als de Messias komen zal, dan zal het Rome beslist ver­gaan zoals het de stad Jericho een­maal in de tijd van Jozua vergaan is!'
[17] Maar nu wierp het Kindje hem tegen: 'Ho ho vriend, wat zegt u daar? Weet u dan niet dat er staat geschreven: "Uit Galilea komt geen profeet!"?
[18] En als dat zo is, Wie zal Hij dan wel zijn, Die voortspruit uit de stam van David?
[19] En Ik kan u wel verzeke­ren, dat als de Messias komt, dat Die dan geen zwaard tegen Rome zal trekken!
[20] Hij zal daarentegen slechts Zijn gééstelijk Rijk laten verkon­digen door Zijn aardse herauten.'
[21] Nu was de arts volledig uit het veld geslagen; na een poosje zei hij echter: 'Waarlijk, in jou heeft God Zijn Volk bezocht!'
[22] Jozef viel de arts hierin wel­iswaar bij, maar hij voegde er geen verdere verklaring aan toe.
«« 273 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.