Vierde brief van Abgarus aan Jezus (zeven weken na de derde geschreven)

Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus

«« 7 / 15 »»
[1] Abgarus, een eenvoudige vorst te Edessa, aan Jezus, de goede Heiland, Die in de landen rondom Jeruzalem is verschenen: alle goeds aan Hem, Die thans wordt vervolgd van links naar rechts door domme blinde joden, die het Heilige Oerlicht, de Zon der zonnen in hun midden, niet erkennen!
[2] O mijn goede Heiland Jezus, aan mijn lieve zoon is nu in werkelijkheid datgene overkomen, wat U, Heer mij in Uw tweede brief had voorzegd. Hij is een paar dagen geleden gestorven, en hij heeft mij op zijn doodsbed nog onder veel tranen dringend gevraagd om U in een brief op innige wijze te bedanken voor het voorrecht dat U hem de dood van het lichaam werkelijk geheel en al zonder pijn en zonder enige angst hebt doen doorstaan!
[3] Misschien wel duizendmaal heeft hij Uw portret aan zijn hart gedrukt! Zijn laatste woorden waren: 'O, mijn goede Vader, Jezus; o Jezus, Gij, de eeuwige Liefde! Gij, Die alleen en van eeuwigheid het ware leven zijt! Gij, Die thans als een Mensenzoon wandelt onder hen, die Uw Almacht in het aanzijn heeft geroepen, Die hun een lichaam hebt gegeven en het leven! Gij alleen, ja Gij zijt mijn liefde in eeuwigheid! Ik leef; ik leef door U, in U… eeuwig.
[4] Na deze woorden is mijn zoon, mijn lieve jongen, heengegaan. O Heer, Gij zult dit alles wel weten, en hoe het aardse einde van mijn zoon gekomen is; en ook dat ik en heel mijn huis veel tranen om hem hebben gelaten, maar toch schrijf ik U dit als mens tot mens, omdat mijn stervende zoon het voor zijn aardse einde zo het allerliefst heeft gewenst.
[5] O Heer, vergeeft U mij, die ten overstaan van U een arme zondaar is, dat ik U nu al weer met een vierde brief lastig val, waardoor ik wellicht Uw allerheiligste en allerbelangrijkste zaken verstoor.
[6] Maar toch waag ik het om tot slot aan dit schrijven nog de bede te verbinden, dat U mij Uw troost niet onthouden of ontnemen moogt! U moet namelijk weten dat na het heengaan van mijn zoon een grote droefheid over mij is gekomen, die ik niet kan afschudden, hoe krachtig ik mij er ook tegen verzet, en hoe graag ik dat ook zou willen! Daarom bid ik U, o goede Heiland, o allerbeste Vader van eeuwigheid: bevrijdt mij van deze hevige smart! Maar niet mijn wil, maar Uw Heilige Wil moge geschieden!
«« 7 / 15 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.