De wijsheid van Sethlahem en de wijsheid van Asmahaël

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 72 / 187 »»
[1] En toen Sethlahem die woorden had gehoord, viel hij voor Henoch neer en zei: "0 Henoch, jouw grote wijsheid heeft mij vernietigd, zodat het mij nu voorkomt alsof ik nooit heb bestaan; maar ik merk dat ik nu in mijn ondergang meer begrijp dan tevoren in mijn wijsheid. Neem daarom mijn dank aan voor zo'n geduld met mij van jouw zijde en omdat je niet boos werd over mijn grote dwaasheid die mij zo brutaal liet worden, dat ik het waagde voor jouw door liefde verlichte gelaat te treden en met je te twisten, jij die een levend werktuig in de hand van de almachtige, heilige Vader bent!
[2] Zie, mijn ogen heb je weliswaar blind gemaakt en ik zie nog niet in wat het juiste is; maar ik neem nu een ander licht in mij waar, dat mij een nieuw pad toont, weliswaar nog flauw verlicht, maar een pad dat mij in een ogenblik verder zal voeren dan het vruchteloze licht van mijn ogen mij in vele, ja reeds zeer vele jaren ooit heeft gebracht.
[3] O Henoch, mocht mijn voet ergens op dit nieuwe pad een zeer mulle plek aantreffen, laat me dan bij je komen, opdat je me kunt tonen of ik de juiste weg bewandel.
[4] O Henoch, roep me, wanneer je mij in mijn blindheid een vergissing zult zien maken! Amen."
[5] En Henoch antwoordde hem: "O Sethlahem! Zie, je hebt zo'n redelijke wil en je bent zo vol goede ijver, dat je daarvoor lof toekomt; maar één ding is nog op je aan te merken en dat is, dat je datgene wat alleen God, ons aller heilige Vader, aan zijn kinderen geven kan, bij mij zoekt, die eveneens slechts een zwak mens is, en je zodoende het werktuig in plaats van de Meester prijst!
[6] Denk je dan, dat je beter van mij iets af kunt smeken dan van de oneindige liefde en het erbarmen van de eeuwige, heilige Vader?! O Sethlahem, laat je nooit in verwarring brengen door de verborgen dwaasheid van je hart en wend je niet eerder tot de mensen, dan voordat je je vol liefde en berouw in je diepste oergrond tot God gewend hebt! En mocht je gedurende langere tijd niet verhoord worden, bedenk dan in de eerste plaats, dat zelfs de meest goede mensen ten opzichte van God louter boos en liefdeloos zijn en dat God je toch allang alles zal geven, voordat zelfs de meest medelijdende mens je ook maar één blik waardig keurt.
[7] Wat ons betreft, wij zijn immers toch al op bevel van God, onze heilige, goede Vader bij jullie gekomen en zullen op grond van Zijn liefde in ons, onze ogen nimmer van je afwenden. Hef daarom je hart omhoog en bemin de heilige Vader met al je krachten, dan zul je leven; want een dergelijke liefde zal je in één ogenblik meer leren dan alle goede en wijze mensen in vele honderden jaren. Zie, nu heb je alles wat je voorlopig nodig hebt; handel en wandel in de liefde tot God! Amen."
[8] Na deze woorden boog Sethlahem voor de vaderen en trad dankbaar terug en voelde veel vreugde in zich opkomen en prees Mij daarvoor in zijn hart.
[9] Hierna keerde Henoch zich nog tot Adam en zei: "Lieve vader, wees niet boos, dat ik je hier langer ophield dan je voor mij voorzien had; maar zie, de Heer richt Zijn gaven van liefde niet naar onze tijdrekening, maar wanneer Hij het geven wil, dan geeft Hij het en altijd zij Hem, de grote, heilige Gever, onze volste dank, prijs, lof en eer! Amen."
[10] En Adam antwoordde: "0 beste Henoch, wees onbezorgd; wij allen weten toch immers dat wat de Heer doet, altijd welgedaan is! Amen."
[11] En Seth stemde daar meteen hardop mee in en voegde daar tenslotte nog aan toe: "En altijd op precies het juiste moment! Amen."
[12] Nogmaals stond Adam op en zei, terwijl hij zich tot Henoch wendde: "Henoch, nu laten wij meteen Asmahaël beginnen, ten eerste, omdat hij aan de beurt is en ten tweede, opdat hij ons daarmee zijn opvatting over het fraaie tafereel dat deze omgeving biedt laat weten en tenslotte ons zegt hoe hij dit alles heeft ervaren. Daarna zullen wij ons onmiddellijk gereedmaken om verder te reizen en we zullen nog een korte uitnodiging aan de kinderen van de avond en die van middernacht uit laten gaan, om ons tenslotte op weg naar huis te begeven. Amen."
[13] En Henoch verzocht Asmahaël om aan zijn deel te beginnen.
[14] En zie, terstond stapte het dier met zijn berijder naar voren. Maar de kinderen van de middag spraken over verschillende dingen nogal luid met elkaar; het dier brulde meteen driemaal achtereen zo hard, dat een geweldige angst hen allen aangreep en hun stemmen in het diepste stilzwijgen verzonken.
[15] Nadat de orde hersteld was, verstomde het dier ogenblikkelijk en Asmahaël begon met een welluidende stem de volgende, zeer merkwaardige woorden uit te spreken:
[16] "O zeer waardige vaderen der vaderen der aarde! Wat moet en wat zou ik, die de duistere diepte van de dood sinds kort ternauwernood ontvloden ben, op deze zo heilige hoogten nu zeggen, terwijl alles - vol wonderen, vol genade, vol leven - het krachtigste woord op mijn bevende tong doet verstarren?!
[17] Het heerlijke tafereel van deze omgeving, o waarlijk, wie niet in staat is om heilige woorden van leven vanuit zichzelf uit te spreken, o hoe moet hij vormen zoals deze, zo wonderbaarlijk heerlijk en mooi, met de stotterende tong ontledend, beschrijven?!
[18] O vaderen der vaderen der aarde, ik heb het nog amper gewaagd mijn ogen geheel te openen, opdat mij de mogelijkheid ten deel zou vallen de wonderen van de heilige hoogten te aanschouwen; nu zou ik arme, ik blinde, ik dode deze moeten vertolken voor jullie die vol genade, vol leven, vol macht en vol sterkte de dingen met de zeldzaamste vormen wel reeds lang vanuit innerlijke kracht hebben doorschouwd?!
[19] Wat stellen deze grasrijke vlakten, omringd door hemelwaarts oprijzende rotswanden en rotstoppen voor, wanneer hun zeer grote betekenis verborgen moet blijven?! Zou niet een verfoeilijk steentje voor mij en voor iedereen die daarvan de grondslag zou begrijpen, oneindig maal hoger in de heilige rangorde staan dan alle gebergten en hoogten der aarde en deze met hen?!
[20] Hoe makkelijk is het te zeggen: 'Men hoeft het immers maar te zien, dat ginds in de morgen een dampende, naar de hemel reikende koning der bergen zich heel stoutmoedig verheft als moest hij de aarde beheersen!' O zeker, het oog van de dieren kan dat ook zien! Maar als ik mij afvraag: 'Versta jij, Asmahaël, zo'n machtig bouwsel?', dan klinkt het in de nacht van mijn hart: 'Hoe moeten de doden de doden begrijpen?! Jouw leven is slechts de schijn en de begoocheling van je zintuigen! De buigzame tong is alles wat je onderscheidt van de dieren!'
[21] O vaderen, toen ik me dat bewust werd, laat het zich denken hoe geheel onmogelijk de vormen van de heilige hoogten voor mij te doorvorsen zijn!
[22] Ook zie ik daar tussen de morgen en middernacht een berg, nog heerlijker stralend dan de zon aan de hemel zelf, omdat zij haar stralen slechts in één kleur aan ons geeft en deze berg in machtige stromen, de zon beschamend, het licht van alle sterren en bloemen uitbuit, - maar als ik mij afvraag: 'Hoe en vanwaar en waarom?', o dan roepen het gras en alle stenen, in duidelijk te begrijpen tekens, mij in het oor: 'O dwaas, waarom denk je toch zo moeizaam na over de wonderen van het licht?! Is het licht dat stroomt uit God dan te aanschouwen?!
[23] O jij dwaas, zie, om slechts licht te geven, schiep eens de almacht van de Schepper de zon en nimmer om deze te aanschouwen; en als je de vaardigheid om rijpelijk na te denken ontvangen hebt, denk dan niet na over het denken, want dat komt overeen met de dwaasheid de zon te willen zien.
[24] Gedachten zijn lichten van de ziel, die de onvaste warboel van het lichamelijke leven verlichten, maar het is niet zo, dat jij ze enkel en alleen slechts daartoe zou moeten benutten en gebruiken! Hoe zou je de buiten je ontstane wonderen begrijpen, zolang je jezelf, als het meest nabije wonder, moet ontwijken?!'
[25] O zie, waardige vaderen der vaderen der aarde, 0 wanneer men dan door nood gedwongen zoiets van de stomme natuur te weten komt, dan is het slecht rusten op de hoogten van het licht!
[26] Ik werd niet hierheen ontboden om mijn licht te laten schijnen, neen, slechts om verlicht te worden werd ik door de schitterende Abel hier bij je gebracht! Laat mij daarom nu jullie woorden vol licht en vol leven horen; het is nog lang geen tijd voor mij om te spreken! O wie zou er ook nog woorden kunnen vinden die heiliger zouden klinken dan die vol kracht en vol leven van boven van de tong van Henoch vloeien, waarvan één woord belangrijker is dan de zware last van de aarde van pool tot pool! Want waar het gesproken woord zich niet alleen maar als een welluidende klank rijkelijk laat horen, maar ook met goed gevolg en zegenend het leven overvloedig uit de dodelijke verborgen diepten in de mensen vrijmaakt, - O luister naar mij, arme: een dergelijk woord is toch belangrijker en groter dan alles wat het oog mogelijk vermag te zien en te waarderen naar de materiële betekenis ervan!
[27] En daarom, waardige vaderen der vaderen der aarde, laat mij arme, mij dode nu zwijgen; want het is niet gepast als dode te spreken tegen diegene wiens borst een leven uit God in het zuiverste licht herbergt, van waaruit ieder woord met gezegende tong het leven uitstrooit, zoals de zon haar trillende licht.
[28] Derhalve laat mij, o vaderen der vaderen der aarde, mijn nietige, slechts galmende woord beëindigen; want de tijd is voor iets beters gemaakt dan voor nietszeggend gekeuvel!
[29] Al is de omgeving ook mooi als weerkaatsing van het leven, - mooier is het echter naar het leven te streven! O waarlijk, zoals ik het onderga, is een druppel leven, in de nauwste ruimte opgesloten, voor diegene die het getrouw heeft gevonden mooier dan wanneer hij met zijn scherpste blik naar buiten in de eindeloze ruimten vol zonnen en dood zou turen!
[30] O Henoch, mijn meest wijze leraar door de genade en de liefde van boven, neem mij mijn nutteloos gepraat niet kwalijk en houd de dode zijn blindheid ten goede! Luister, de dode en blinde ben ik! Amen."
«« 72 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.