De volle voorraadkamers als vrucht van Seths vertrouwen. Het gesprek tussen de huisbewaarder en de spijzendragers over de Heer. De Heer maakt Zich bekend.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 119 / 280 »»
[1] Daarop nam het tiental hun manden en gingen vlug naar beneden naar het huis van Seth om daar de manden te vullen met de heerlijkste vruchten, waarvan de voorraadkamers bijna uitpuilden.
[2] Dat verwonderde de dragers en zij loofden Jehova.
[3] Toen de huisbewaarders hij hen kwamen, vroegen de dragers of reeds velen gebruikgemaakt hadden van de opdracht van Seth, die hier de huisvader was.
[4] En de huisbewaarders antwoordden hen: 'Waarlijk, jullie kunnen het geloven, er hebben zich vandaag reeds ontelbaar velen verzadigd met Seths voorraden; maar toch worden deze maar niet leeg! Wel is al eerder de hele voorraad door een grote mensenmenigte opgegeten, zoals dat al tweemaal eerder is gebeurd, waarna de hongerigen zich toen op de vruchtentuinen zelf gestort hebben, - maar het duurde niet lang dat de bakken leeg waren; op wonderbaarlijke wijze werden weldra alle bakken in de voorraadkamers weer gevuld zoals jullie ze nu zien!
[5] Kunnen jullie ons niet ophelderen hoe dat in zijn werk ging?'
[6] Maar een van de tien dragers, die de hoge Abedam had gadegeslagen in al Zijn doen, laten en spreken, vertelde daarop in 't kort tegen de wachters:
[7] 'Broeders, geloof dit vast, jullie hebben de onbekende man gezien die reeds eergisteren uit middernacht aankwam met Adam en de overigen die bij hem waren en de kinderen uit alle vier de richtingen uitnodigden. Gisteren was hij de hele sabbat te midden van hen en verrichte de grootste wonderdaden. Vandaag is hij nog in hun midden en doet dat nog steeds!
[8] Zie, dan is het niet moeilijk te raden hoe de voorraadkamers steeds weer aangevuld worden!'
[9] 'Weten jullie wie deze onbekende man eigenlijk is?', vroegen de wachters aan de drager die gesproken had.
[10] En deze antwoordde hen kort: Dat hij niet op aarde geboren is, dat is meer dan zeker en dat zien wij ook aan het feit dat de anders zo moeilijk toegankelijke vaderen zo buitengewoon diep voor hem buigen!
[11] Maar waarvandaan, wie en wat hij nu eigenlijk is, dat weten wij niet; want jullie weten immers maar al te goed: als er onder de verheven vaderen sprake is van geheime dingen, dan moeten wij onze nieuwsgierige oren mooi op afstand houden.
[12] En daarom is het voor nu en altijd een beetje moeilijk om bij dergelijke verschijnselen duidelijkheid te verkrijgen.
[13] Ik zou de onbekende wel oneindig graag nader willen leren kennen, g maar jullie weten immers, hoe het gaat!
[14] Laten wij daarom maar blijven zoals wij zijn, zo aardig dom in Jehova's naam; het zal wel niet eeuwig duren!
[15] En laten wij nu zoals altijd onze opdracht vervullen!
[16] Maar onze grootvader Seth heeft ons opgedragen jullie te zeggen dat jullie iedereen die hier wordt verzadigd, er altijd aan moeten herinneren God dankbaar te zijn volgens Zijn wil. Amen.'
[17] Hierna verlieten de dragers de hutten en verlieten snel de voorraadruimten.
[18] Toen zij nog maar nauwelijks de deur hadden bereikt, kwam Abedam hen reeds tegemoet, nog met het meisje op Zijn arm, en Hij vroeg de enigszins verschrikte dragers: 'Waar blijven jullie ditmaal zo lang met de vruchten?'
[19] Maar de dragers wisten geen antwoord op deze vraag.
[20] En Abedam vroeg hen nogmaals: 'Hebben jullie dan niet genoeg vruchten aangetroffen?'
[21] En weer wisten ze geen antwoord.
[22] Maar toen Abedam hen voor de derde maal vroeg: Zeg Mij toch waarom jullie je deze keer niet aan de tijd gehouden hebben!'
[23] Pas toen bezon degene zich die reeds eerder met de wachters het woord gevoerd had en zei:
[24] 'Luister, lieve, goede, onbekende man! Wij hebben geen ongerechtigheid begaan, behalve dat wij een weinig van de vastgestelde tijd afgeweken zijn, omdat huisbewaarders ons vroegen wie Seths lege voorraadkamers steeds weer vol maakt.
[25] En wij hielden het op jou, omdat wij getuigen waren van zo menige grote wonderdaad van je wil waarin je bijna even machtig als God schijnt te zijn
[26] Zie, dat is dan ook alles waardoor we ietsje langer zijn weggebleven; dat zullen jij en onze hoge vader ons wel willen vergeven?!'
[27] Daarop antwoordde Abedam hem: 'Luister, niet alleen wil Ik jullie vergeven, maar Ik wil je nu voor de gehele eeuwigheid tot dragers van hogere en meer levende vruchten maken dan deze hier!
[28] Opdat jullie weten dat Ik de macht en het recht heb om dat te doen, weet dan, dat Ik Jehova, God de Allerhoogste, Zelf ben, zoals jullie Mij nu zien; wees daarom rustig en volg Mij! Amen.'
«« 119 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.