De verwondering van Abedam, de andere, over de levenafwijzende visie van Enos. De geruststellende woorden van de Heer tot Abedam, de andere

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 128 / 280 »»
[1] Nu hadden sommigen de onzinnige jammerklacht van Enos gehoord en zij wisten niet wat zij daarmee aan moesten.
[2] Zelfs Adam was heel verbaasd over deze gedachten van zijn kleinzoon.
[3] Abedam, de andere, die zich nog steeds in de nabijheid van de Heer ophield, schrok en ging meteen naar Hem toe en vroeg:
[4] 'O allerheiligste en meest liefdevolle Vader! Wat is dat nu? - Neen - voorwaar, - zulke gedachten zijn wel het laatste wat ik in een mens gezocht zou hebben:
[5] Dat een mens voor Uw aangezicht liet leven in zichzelf en in alle broeders kan verwerpen en vervolgens de volkonen eeuwige dood van U kan vragen!
[6] Neen, dat zou zelfs voor een droom ie veel zijn, - en hij kan dat natuurlijk uitpreken'?!
[7] In plaats van U eindeloos eeuwig dankbaar te zijn voor het leven, voor dit oneindige wonderbaarlijke goed van Uw genade en erbarming, veracht hij het op een manier die tot nu toe niet vertoond werd!
[8] Hij is niet blind; want als hij dat was, had hij in die toestand de opgejaagdheid van het leven niet zo aanschouwelijk en duidelijk kunnen verwoorden?!
[9] Hij is ook geen dwaas; want een dwaas zal wel nooit in staat zijn de voordelen van het niet-zijn zo aanschouwelijk tegenover de nadelen van al het leven te stellen!
[10] Ook is hij in het geheel niet slecht; want hij vervloekt niemand, ook niet zijn grootste vijand, namelijk het leven, - maar hij wil er alleen van af zijn, als dat mogelijk was!
[11] Is zijn hart misschien door iets geërgerd?
[12] Ook dat lijkt zeker niet het geval te zijn; want hij wenst immers voor allen alleen datgene wat hij voor zichzelf als het beste en gelukkigste ziet en noemt alleen diegene blind en dwaas die voor zichzelf het leven wenst, waarin hij voor zichzelf het grootste ongeluk ziet!
[13] Hoe is het mogelijk! Ik zou eerder begrijpen dat iemand tegen me zegt: `De hele wereld bestaat uit louter slakken en de zon uit gloeiwormpjes en rottend hout!', dan hetgeen Enos zojuist ten beste gaf!
[14] Werkelijk waar, meer dan heilige Heer en Vader! Als ik in Uw plaats zou zijn - vergeef me de van oudsher aan mij klevende domheid! -, zou ik met zo'n mens eerlijk gezegd helemaal niets weten te beginnen! Want zou ik zijn verlangen accepteren en zijn wens inwilligen, dan is toch mijn hele liefde, genade en erbarmen helemaal voor niets; want voor degene die niet bestaat, is toch immers ook alle liefde, genade en erbarmen zoveel als niets!
[15] Behoud ik hem echter, dan kan dat toch onmogelijk anders gebeuren dan alleen via het gericht; maar wat is dan zo'n gerichte geest, - wat is zijn leven!
[16] Een gedwongen in het leven gestelde, fijnstoffelijke machine zonder enige vrijheid, voortdurend met zichzelf in tegenspraak, - een zijn zonder zijn, een leven zonder leven!
[17] Waarlijk, als hier goede raad niet duur is, dan zal die dat in alle eeuwigheid nooit zijn!
[18] Maar hoe is het toch mogelijk dat een mens tot zo'n gedachte in staat is?!
[19] Neen, het leven te beschouwen als het grootste ongeluk, de dood daarentegen als het grootste geluk, dat is te veel in één keer voor mijn arme ziel!
[20] Heer, Vader, Abedam, geef me, al zijn het maar twee woordjes ter geruststelling !
[21] Want nog nooit heeft iets mij zo verontrust en terneergedrukt als deze onzinnig zinnige bekentenis van Enos; help mij toch volgens Uw heilige wil uit deze verwarring!'
[22] En Abedam, de hoge, zei daarop tegen Abedam, de andere: 'Ik zeg je, laat de zaak voorlopig maar voor wat ze is; het komt allemaal wel goed en jij zult zoals ook de anderen op het juiste moment het ware licht ontvangen!
[23] Alleen dit moet Ik je nu meteen zeggen: Als jij in Mijn plaats zou zijn - als dat mogelijk was - dan zou het er voor de mensen met zo'n doodsverlangen met jouw zeer voortreffelijke wijsheid wel erg bedenkelijk en bovenal gevaarlijk uitzien!
[24] Mijn wijsheid is veel gelatener en neemt de zaak niet zo zwaar en letterlijk als de jouwe.
[25] Daarom zal Ik ook veel gemakkelijker dan jij een geschikt middel vinden dat Enos weer op de goede weg zal brengen.
[26] Wees dus maar gerust en maak je geen zorgen; want zo rampzalig is het immers niet als de slaperige liever wil slapen dan waken.
[27] Maar is hij helemaal uitgeslapen en ontwaakt, vraag hem dan wat hem liever is, de slaap of het heldere wakker zijn!
[28] Wees daarom maar rustig; maar mocht Mijn wijsheid hier niet toereikend zijn, dan zal Ik wel bij jou komen om Mij raad te verschaffen!
[29] Maar wees tot dan, zoals gezegd, maar gerust! Amen.'
«« 128 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.