Over de lasten van het leidersambt en de zwakheid van de mens

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 14 / 280 »»
[1] En de bekende Abedam werd zo geheel en al ontroerd door de grote genade van de Heer, dat hij helemaal van streek was, en niet in staat Hem te danken; hij was om zo te zeggen in de eigenlijke betekenis van het woord geheel buiten zichzelf en kon niet spreken, of iets verklaren, noch staan of gaan.
[2] Daar echter de hoge Abedam zijn grote verlegenheid heel goed bemerkt had, trad Hij op hem toe, raakte hem aan en sprak tot hem:
[3] 'Abedam, kom tot jezelf, want het komt niet te pas dat een man als jij in zo'n grote verlegenheid komt dat hij bijna buiten zinnen raakt. Zie, dat deden de meisjes niet eens toen Ik hun zeer grote dingen getoond had en hun ook evenals jou grote genade deelachtig liet worden; en daarenboven ken jij Mij al langer dan zij Mij kennen!
[4] Wees daarom een man en niet een haas met een wolf voor ogen!
[5] Ook mag jij nu nog niet weggaan, maar moet je aan Mijn zijde blijven als tevoren; moet jij dan, nu je van Mij een echte en nuttige bestemming voor je leven hebt gekregen buiten zinnen raken?!
[6] Dit zeg Ik je echter: Als jij eenmaal in dienst getreden bent, dan zal je pas een groot licht opgaan; dan zal het je duidelijk worden dat Mijn ambten in deze wereld niet in het minst met bijvoorbeeld honing overladen zijn, maar des te meer met allerlei bitterheid.
[7] Dan eerst zul je Mij oprecht danken voor de gave van kracht, macht en gezag, omdat je dan pas zult inzien hoe arm je in jouw ambt zou zijn zonder deze gave.
[8] Sta daarom op en bedank Mij pas als je alle zoetigheden hebt geproefd van het ambt dat Ik nu aan jou gegeven heb! Amen.'
[9] En na die woorden richtte Abedam, de bekende, zich op uit zijn verdoving en vroeg aan de hoge Abedam of hij nu iets zeggen mocht.
[10] En de hoge Abedam kwam hem tegemoet met de vraag: 'Onderzoek eerst je tong of Ik die soms met het een of andere touw aan je verhemelte of aan je tanden vastgebonden heb!'
[11] En de bekende Abedam antwoordde: 'O Heer en Vader, dat is volstrekt niet het geval!'
[12] Waarop de hoge Abedam tegen hem zei: 'Als dat niet het geval is, dan kun je wel spreken zoals je dat gewend bent; maar begrijp het goed, niet al te fris van de lever, waar de gal zich bevindt maar liever wat meer vanuit het hart gewend waar het leven zich bevindt; begrijp dat goed! Amen.'
[13] En de bekende Abedam liet de volgende woorden uit zijn hart opkomen en zei: 'Abedam, Gij grote, heilige, almachtige, liefdevolle, genadige, zachtmoedige, allerbeste Vader, eerst nu kan ik U danken; echter niet met woorden, niet met gebaren, niet met mijn handen, niet met mijn voeten, niet met mijn buik, niet met mijn rug en niet met mijn hoofd wil ik U bedanken, maar alleen uit de steeds groter wordende deemoed, geduld en liefde van mijn hart wil ik U danken en inderdaad wil ik U een offer brengen, een offer van overgave aan Uw heilige wil, een offer van geduld, een offer van zachtmoedigheid, van liefde, van erbarmen en een offer van volharding. En ook al liet U brandend hout en gloeiende stenen op mij neerregenen, waarlijk, ik zeg U, Abedam zal niet wijken, maar in trouw aan U volharden tot aan het einde van zijn dagen, zelfs als er hiervan nog zoveel volgen als er zand in de zee is; want U zult mij toch zeker niet boven mijn kracht belasten?!
[14] Al wat met mijn krachten overeenkomt, wat dan ook, het zal meteen op mijn schouders genomen worden en dan allergeduldigst gedragen tot aan het einde van mijn door U bestemde tijd!
[15] Probeer mij maar te beproeven! Plaats mij in het vuur of stuur mij het water in, of laat mij bliksemstralen najagen of laat, wat U, o Vader, maar wilt en kunt, over mij komen en ik zal het uit liefde tot U geduldig verdragen!
[16] Ik verzoek U niet iets dergelijks om U om zo te zeggen op mijn standvastigheid vastigheid te willen wijzen, - want U weet het immers al vanaf de eeuwigheid, hoeveel ik in staat ben volhardend te dragen; maar alleen daarom verzoek ik U een dergelijke proeve voor mij toe te laten, omdat ik daarmee voor mijzelf kan zien hoever mijn standvastigheid gaat en hoeveel zwakte er nog in mij schuilt en of ik bij de vele bitterheden van het door U aan mij geschonken ambt, in staat zal zijn het volledig te verdragen. Uw heilige wil geschiede! Amen.'
[17] En de hoge Abedam keek hem liefderijk aan met ernstige blik en zei toen, hem bij de arm vattend:
[18] 'Abedam, Abedam jij neemt je veel voor! Maar bedenk daarbij ook wie Degene is aan wie jij zulke beloften doet!
[19] Ken jij al die oneindige middelen om de mensen te beproeven, die eeuwig Mijn wil ten dienste staan? Denk jij dat het van jou afhangt om overeind te blijven of dood neer te vallen?
[20] Blijf jij daarom nu maar getrouw hij hetgeen Ik je toevertrouwd heb en vraag Mij niet om kwellingen, die je in werkelijkheid niet eens ook maar met half open ogen zou durven te zien, dan zal Ik tevreden over je zijn! En als je Mij al ergens om zou willen vragen, vraag dan liever dat Ik alle verzoekingen van ,je afwend, in plaats van je in verzoeking te brengen! Dan zul je gemakkelijker slagen en je zult Mij aangenamer zijn als je Mij getrouw blijft in datgene waarover Ik je heb aangesteld, dan wanneer je, door nieuwe kwellingen in een dodelijke omklemming geraakt, Mij in alle vertwijfeling zou toeroepen: `Heer, red me,
[21] Om je echter de dwaasheid van je verzoek goed te laten zien inzien, zal Ik gedurende één minuut slechts een steekvlieg op je gezicht zetten en die minuut zal je lang genoeg voorkomen! En zo zal het op jouw verzoek geschieden! Amen.'
[22] En op dat moment zat er een grote steekvlieg op het gezicht van de bekende Abedam en deze begon hem geweldig te steken. Abedam schrok daar zo erg van, dat hij bijna in vertwijfeling zou zijn geraakt omdat hij de onophoudelijk stekende vlieg niet kwijt kon raken, als de hoge Abedam hem er niet voortijdig van bevrijd had.
[23] Toen hij van deze kleine last was bevrijd, viel hij voor de voeten van Abedam neer en dankte Hem als een herborene voor deze redding van de nabije ondergang.
[24] En de hoge Abedam vroeg hem daarop: 'Wel, - zou je nu ook nog een kleine vuurproef willen ondergaan'?'
[25] En de bekende Abedam antwoordde, terwijl hij over zijn hele lichaam beefde: 'O Heer, verschoon mij daar eeuwig van, niet alleen van de zojuist beloofde vuurproef, maar laat ook nooit meer zo'n hardnekkige vlieg op mijn gezicht komen; want Uw verzoekingen zijn verschrikkelijk!'
[26] En de hoge Abedam zei daarop tegen hem: 'Hiervan zul je voor eeuwig verschoond blijven; maar verschoon Mij dan ook van iedere voor Mij veel verschrikkelijker dwaasheid en blijf Mij getrouw, amen.'
«« 14 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.