De vier wereldse wijzen herkennen de Heer in de vreemdeling. De wijsheid en de liefde als de lange en korte weg voor degenen die naar God zoeken

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 168 / 280 »»
[1] Na deze woorden van Abba begon het viertal zich buitengewoon te verwonderen en de een zowel als de ander dacht bij zichzelf: 'Er is toch waarlijk iets bijzonders met deze man aan de hand!
[2] Wie en wat is hij dan en waar moet hij vandaan gekomen zijn? Waarlijk, de man spreekt net alsof hij - Jehova Zelf is!'
[3] Hier traden alle vier een beetje terug, nadat de eerste aan de voor hem nog vreemde Abba gevraagd had hen te verontschuldigen en zij beraadslaagden over de zeer wijze vreemdeling.
[4] De eerste vroeg aan de andere drie: 'Broeders! Net zo goed als ik hebben ook jullie de woorden van deze onbekende man vernomen - en die zeker ook begrepen zoals ik! Wat denken jullie van hem? Wie is hij? Wie kan hij zijn?'
[5] En de tweede zei daarop: 'Broeder, je weet, dat ik in bepaalde gevallen de plank nog nooit ver misgeslagen heb en daarom ben ik ook nu van mening dat mijn hamer niet zo ver naast de spijker neer zal komen!
[6] Het beeld van de tuin, het water, de vergelijking van het bronwater met het regenwater en tenslotte het vergelijken van onze woorden met het reeds krachteloze bronwater, Zijn eigen woorden met de levende regen uit de wolken van de hemel en dan helemaal aan het einde nog de duidelijke aanwijzing over de aanwezigheid van Abedam, laten hij mij althans geen twijfel meer bestaan dat achter Hem - Abedam Jehova schuilgaat!
[7] Zie broeders, dat is het oordeel dat zich onherroepelijk aan mij opdringt, en tegelijkertijd ook mijn hele wezen met zo'n zalige vreugde vervult als ik nog nooit eerder heb gevoeld!
[8] Daarmee wil ik echter niemand mijn mening opdringen, - en ik zou heel graag ook jullie mening horen!'
[9] En de derde antwoordde meteen daarop: 'Broeders, zoals het mij althans voorkomt, lijkt deze broeder niet bepaald ongelijk te hebben! Ik wil er evenwel nog niet mijn volle ja aan toevoegen; maar als jullie allen op dat punt dezelfde mening hebben, dan zal ik zeker niet het neen uitspreken!
[10] Dat deze man meer moet zijn dan alleen maar een gewoon mens, laat elk woord van hem overduidelijk zien; maar of hij nu direct Abedam Jehova Zelf is, of dat alleen Zijn geest door hem, de vreemdeling, spreekt, dat staat nog te bezien.
[11] Als het alleen op mij aankwam, dan zou ik eerder voor Zijn rechtstreekse dan voor Zijn indirecte aanwezigheid stemmen, zonder daardoor ook maar de minste afbreuk te doen aan de zienswijze van de anderen!'
[12] En de vierde opende zijn mond en zei: 'Broeder, ik denk dat als ik volledig met jouw opvatting instem, ook ik er niet ver naast zal zitten! Nu moet alleen onze voorman nog spreken en dan zal spoedig blijken naar welke kant de meerderheid der stemmen doorslaat!'
[13] En de hoofdspreker zei daarop: 'Broeders, wij zijn het volkomen eens! Want dat was meteen na Zijn eerste woorden al mijn heimelijke mening, en het bereidt mij nu grote vreugde dat wij zo geheel en al één van hart en één van zin zijn! Maar nu rijst de vraag: Hoe zullen wij het aanpakken, - hoe gaan wij Hem weer benaderen? Welk offer zullen wij Hem brengen? Hoe zullen wij ons ten opzichte van Hem gedragen? Wat zullen wij Hem nu zeggen, Hem, aan wie onze geheimste gedachten reeds vele eeuwigheden bekend waren, nog voor wij door Zijn almachtige woord denkende en voelende mensen geworden zijn?
[14] Hij, die eens door één woord hemel en aarde en alle talloze schepselen heeft geschapen, heeft nu zo vele woorden tot ons gesproken! - Zeg me, bedenk eens, wat kan, wat zal er gebeuren?!'
[15] Hier trad plotseling Abba in hun midden en zei: 'Kinderen, vrienden en broeders! Mijn hart beleeft een grote vreugde aan jullie; want jullie hebben Mij waarachtig, zoals het vrije mensen betaamt, gevonden.
[16] Maar jullie weg tot Mij, jullie eeuwige, heilige Vader, was een moeizame; want de wijsheid doet kleine en moeizame stappen terwijl de liefde met de deur in huis valt. Maar verheug je van harte, nu jullie Mij zo hebben gevonden; want Ik, God de Almachtige, ben immers zichtbaar in jullie midden als jullie meest liefdevolle Vader!
[17] Kom allen aan Mijn hart, en voel dat Ik waarachtig jullie eeuwige, heilige, liefdevolste Vader ben! Kom, kom! Amen.'
«« 168 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.