Abedams belangrijke vraag aan Purista

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 19 / 280 »»
[1] En zo sprak Abedam verder tot Purista: 'Je hebt Mij zojuist gezegd: Adam is voortgekomen uit de hand van de meer dan heilige, hemelse Vader, die vervuld is van de hoogste liefde en vol erbarmen. Wat zou je er nu van zeggen, als Ik ten overstaan van jullie allen zou
[2] En als jij het hem, om je te overtuigen, ernstig zou vragen, hij het je dan volledig zou bevestigen?'
[3] En Purista: 'Je bent weliswaar buitengewoon machtig, maar of je ook een mens en dan nog wel onze aartsvader Adam, zomaar geschapen hebt, dat zou ik wel willen betwijfelen, - tenzij de meer dan heilige, liefdevolle, hemelse Vader het zo gewild heeft!
[4] En als dat het geval is, dan ben immers weer niet jij, maar is alleen Hij de verheven, heilige Schepper van Adam en jij bent slechts Zijn machtige werktuig!
[5] Mag jij je er daarom op beroemen, zelf een schepper te zijn? Kijk, dat is niet helemaal zoals het hoort!'
[6] En Abedam: 'Maar zie, mijn tedere Purista, Ik bemin immers de meer dan heilige, meest liefdevolle, hemelse Vader evenzeer en nog veel meer dan alle mensen bij elkaar Hem beminnen! En als dat niet het geval was en als Ik niet tot in Mijn diepste wezen deemoedig was, zou jij dan wel staande kunnen houden en geloven, dat Mij een dergelijke macht verleend zou zijn, waardoor de gehele oneindigheid Me op Mijn minste wenk moet gehoorzamen?!
[7] Wat zeg je dan nu hierop, - omdat Ik vanwege de noodzakelijke deemoed Mijzelf eigenlijk helemaal nooit kan, wil en mag roemen?'
[8] En Purista en haar ouders en Uranion begonnen zich nu geweldig te verbazen en de heerlijke morgenparel werd er nu verlegen van en wist niet wat zij hierop zou zeggen.
[9] Eindelijk vermande zij zich toch weer en vroeg Abedam heel bedeesd, terwijl zij nog steeds haar vader vasthield: 'Ben jij dan ook werkelijk zo machtig, dat er aan jouw macht geen eind komt?'
[10] En Abedam: 'Wil je een teken zien van Mijn macht, Mijn kracht en Mijn absolute gezag?
[11] En Purista: 'Voor mij was de machtige bliksem met de verschrikkelijke donderslag al een toereikend teken van je onbegrijpelijke macht; wie echter zo machtig is als jij, die is toch zeker ook sterk en krachtig.
[12] Of je ook werkelijk eindeloos machtig bent? - Door wat voor een teken zou jij mij, een zwak wormpje in het stof, wel kunnen overtuigen, daar ik nooit, zoals God, de oneindigheid zal kunnen overzien?
[13] Wat zou mij dus een teken baten dat jij in de een of andere eindeloos verre uithoek van de oneindigheid zou verrichten? Zou ik het kunnen zien en mij ervan overtuigen?
[14] Zie, zoiets is immers onmogelijk! Wat zou mij dan zo'n teken baten?! Laat het daarom maar liever en gebruik je grote macht voor iets beters dan voor de nutteloze bevrediging van menselijke nieuwsgierigheid!'
[15] En Abedam: 'Goed gesproken Mijn lieve Purista; zo rein als jij bent, is waarlijk de zon niet eens!
[16] Ik zie al dat het moeilijk zal worden om jou te overtuigen, want alles wat jij Mij ook maar zegt, is de zuivere en volle waarheid! Jij wilt geen teken, Mijn vragen beantwoord je als sprak de meest wijze engelgeest uit jou, - en daarom ben Ik voor jou volstrekt ontoereikend.
[17] Maar Ik zie de oorzaak al; je vreest nog steeds dat Ik je van je ouders wil scheiden! Wees daar maar niet bang voor, want zie, Ik wil je ouders liever nog duizend van zulke dochtertjes zoals jij geven, dan ook maar een haar van hun hoofd te nemen! Daarom moeten jullie niet zo'n vrees voor Mij hebben, maar je daarentegen liever vol vertrouwen tot Mij wenden; dan zouden jullie in een ogenblik meer van Mij ontvangen dan anders in vele jaren.
[18] Het is waar: jullie hangen weliswaar onwrikbaar aan de meer dan heilige, meest liefdevolle, hemelse Vader, - maar jullie kennen Hem niet! Daarom ben Ik echter naar jullie toegekomen, om je deze Vader, die jullie weliswaar boven alles liefhebben, maar niet in het minst werkelijk kennen, geheel te leren kennen.
[19] Zie, jij lieve, allervroomste Purista, hoe komt het dan dat je Mijn bedoeling in al Mijn aan jou gerichte vragen zo geheel en al miskend hebt?! Zie, dat was niet erg wijs van je!
[20] Want dat moest jij toch wel inzien, dat God, jouw heilige Vader, zulke machtige boden als Ik stellig met een liefdevolle bedoeling laat afdalen naar jullie arme, zwakke mensen; die boden zijn dan ook zeker niet boosaardig en slecht, zoals jij heimelijk gemeend hebt, maar altijd buitengewoon goed en vol van de grootste liefde en erbarming voor jullie.
[21] Zie, overdenk dat nu in jezelf en verlang dan een teken van Mij, zodat jullie daardoor allemaal de heilige, liefdevolle, hemelse Vader ook zullen herkennen zoals Hij is; want dat is Zijn wil voor jullie allen! Amen.'
«« 19 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.