Purista en haar ouders herkennen de heilige Vader in Abedam

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 20 / 280 »»
[1] En Purista raakte daardoor in grote verlegenheid en vroeg haar vader Gabiël: 'Luister vader, dat is zeker een uit de hemel neergedaalde, machtige bode! Als wij nu ten aanzien van hem gezondigd hebben, wat zal er dan van ons worden?'
[2] En Gabiël zei tegen haar: 'Zie mijn dochter, hij is toch nog hier en ziet ons vol medelijden aan; hij zal ons dat immers weer vergeven!
[3] Als wij gefaald hebben dan hebben wij in onze grote blindheid gefaald; ga uit ons aller naam naar hem toe en vraag hem om vergeving!
[4] O zie, zie, hoe goed en mild hij naar ons kijkt! Ga nu' snel naar hem toe en vraag om vergeving; hij zal jou en ons allen zeker vergeven!
[5] Maar werp je eerst voor hem ter aarde; want hij schijnt zeer heilig te zijn! Ga dus, ga, eer het te laat mocht zijn! Amen.'
[6] En Purista viel snel neer voor de voeten van Abedam en begon te huilen en te snikken.
[7] Abedam nu boog Zich meteen neer, hief haar op en vroeg haar: 'Purista, wat scheelt eraan, dat je nu zo huilt?'
[8] En Purista antwoordde nog huilend: 'O lieve vriend, bij je laatste woorden ging mij een licht op en het werd mij duidelijk dat jij geen aardbewoner bent, maar een machtige bode uit de hemelen van de zeer heilige Vader Zelf, die vervuld is van de grootste liefde en erbarming! Zie, ik moet je immers beslist beledigd hebben'?!
[9] Zou je mij en ons allen niet willen vergeven'??
[10] Zie, ik mocht toch nog steeds een teken van je verlangen; o hoge vriend van de arme mensheid en van de heilige God, sta mij toe je daar nu om te vragen!'
[11] En Abedam boog Zich wederom voorover en nam Purista op Zijn arm, drukte haar aan Zijn borst en vroeg haar toen vol zachtheid:
[12] 'Purista, jij reinste parel van de lichte morgen, welk teken verlang je dan van Mij?'
[13] En Purista, bijna overvloeiend van vreugde, zei met van liefde bevende stem: 'O heerlijke, machtige vriend! Nu kan ik geen teken meer van je verlangen; want - wat ik - wilde - vragen, - dat heb je al, door mijn wens voor te zijn, - nu al, op onvoorstelbaar genadige wijze aan mij en zeker ook aan ons allen, voltrokken!
[14] Na deze woorden kon ze van pure dankbaarheid niet meer verder spreken.
[15] Abedam drukte haar nog eenmaal aan Zijn hart en droeg haar toen in de armen van haar ouders, die ook hevig weenden van dankbare vreugde.
[16] En Gabiël zei eindelijk: 'Neen, zo goed kan geen engel zijn! - Vrouw - en jij, mijn dochter, hier is meer dan de hoogste engel ooit zal kunnen begrijpen!'
[17] Toen kon hij niet meer spreken. - En daarna keek Purista Abedam aan. Hij echter zei tegen haar:
[18] 'Purista, Mijn dochter! Herken je Mij, je hemelse Vader, dan nog niet! - Zie, - Ik - Ik ben het immers Zelf!'
[19] Na deze woorden herkenden allen de Vader; Purista echter gaf een luide kreet, viel neer en met vlammende liefde omklemde ze krampachtig de voeten van Abedam en alles wat zij kon zeggen was:
[20] 'Vader! - Vader! - Vader! - O, mijn Vader, - mijn lieve Vader! - Gij, heilige, liefdevolle, hemelse Vader; mijn, mijn, mijn lieve Vader!'
«« 20 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.