Thubalkaïns overdreven eerbetoon aan Henoch. Henochs woorden over de ware verering en over het huwelijk tussen bloedverwanten. De gewijde nacht op de gereinigde berg

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 222 / 280 »»
[1] Na deze korte opmerking van Henoch bogen beiden diep en gingen toen naar hun werkzaamheden.
[2] Maar Thubalkaïn viel voor Henoch neer en vroeg hem om vergeving dat hij niet reeds eerder had opgemerkt, dat er zich een onuitsprekelijk hoge gast in hun midden bevond en dat hij hem niet meteen de hoogste eerbied had betoond.
[3] Henoch liet Thubalkaïn van de grond opstaan en zei tegen hem: 'Broeder, arme broeder! Wat doe je hier voor mij, je broeder?
[4] Zie, de Heer, onze God en Vader heeft ons allen zelfs verboden dat voor Hem te doen, ondanks Zijn oneindige, onaantastbare heiligheid en Hij Heeft ons haarfijn bewezen dat het voor de mens zeer veel gemakkelijker is zijn knieën te buigen dan zijn hart!
[5] Dat strekt de mens helemaal niet tot leven, dat doet alleen het buigen van zijn hart!
[6] Heeft iemand een onbuigzaam hart en wil dat niet verdeemoedigen en louteren voor God dan kan hij zijn leven lang in het stof rondwentelen, maar dat alles zal hem niet baten.
[7] Maar wie zijn hart buigt en het zuivert en vult met liefde, die hoeft zijn lichaam niet meer in het stof te werpen; want zijn geest weet in alle deemoed en volste liefde tot God, de heilige Vader, dat zijn lichaam aan het stof van de aarde toebehoort en dat het daarin zal terugkeren vanwaar het werd genomen.
[8] Stel dat je een huis wilt bewonen, en er zou een voorname, hoge gast voor je huis komen, - zou je dan uit louter eerbied het hele huis voor de hoge gast afbreken en in het stof leggen om het daarna weer op te bouwen teneinde de gast in je huis op te nemen?
[9] Ik denk dat dat toch wel buitengewoon belachelijk en dwaas zou zijn, want ten eerst verlangt zo'n hoge gast dat niet, en ten tweede zal hij er alleen maar op letten hoe jij als bewoner van het huis hem tegemoet zult komen, - maar niet hoe jouw dode, en op zichzelf onbewegelijke huis zich tegenover hem zal gedragen!
[10] En zo is ook ons lichaam slechts een woonhuis van de geest, maar het is niet een en hetzelfde als de geest, en de heilige, meest liefdevolle Vader kijkt alleen maar naar wat de geest doet -
[11] Dat is liefde en haar vrije wil -, maar Hij kijkt niet naar wat het lichaam doet, dat slechts zijn natuurlijke behoefte, die zich in het gericht bevindt, stom kan uitvoeren.
[12] Wees jij daarom, Thubalkaïn, mijn lieve broeder in de geest!
[13] Buig alleen voor God je hart, heb Hem hoven alles lief, maar heb mij, je broeder, lief zoals je jezelf liefhebt; dan heb je gedaan wat eerlijk en redelijk voor God en de hele wereld is!
[14] Je hebt ook een vrouw genomen, - dat is juist en goed; maar dat je je eigen zuster besliep, was een gruwel voor God. De eerste kinderen van Adam mochten dat wel doen in de tijd dat God het bloed nog niet had gescheiden en er dus in allen één bloed en één vlees was.
[15] Maar omdat de mensen zich mettertijd sterk vermeerderden, scheidde God het bloed van elkaar, opdat het niet spoedig zou verzuren en uitsterven.
[16] Om die reden zijn toen de graden van bloedverwantschap hoe langer hoe meer vastgelegd en volgens die bepaling mag zonder speciale toestemming van God niemand uit de eerste graad een vrouw nemen, maar pas uit de tweede, derde graad enzovoort; hoe verder de bloedverwant die iemand kiest van hem afstaat, des te beter handelt hij.
[17] Je hebt nu een vrouw genomen uit een zeer verre tak; dus heb je daarin goed en juist en redelijk gehandeld, en daarom mag je haar hiernaartoe brengen, opdat ik jou ook zal zegenen!'
[18] Nu riep Thubalkaïn zijn vrouw bij zich en stelde haar eerbiedig aan Henoch voor.
[19] Henoch legde beiden zijn handen op en zegende hen in de naam van de Heer.
[20] Na deze handeling riep Henoch Lamech en de zeven bij zich en zei tegen hen:
[21] 'Broeders! Luister, zo luidt de wil van de Vader: `Vanavond als jullie je samen met verschillende broeders uit de laagte hebben verzadigd, moeten jullie hen zegenen in Mijn naam en hen dan de nodige rust laten nemen!
[22] Maar jullie moeten je samen met Lamech op de berg begeven die Kisehel in Mijn naam gereinigd heeft en daar waken tot aan de morgen!
[23] Wanneer jullie het eerste ochtendgloren zullen opmerken, keer dan diep in jezelf, want op die tijd zal Ik voor het eerst voelbaar en dan ook hoorbaar en tenslotte zichtbaar in jullie midden zijn!'
[24] Laten wij dat alles dus doen, opdat wij die genade deelachtig worden! Amen.'
[25] En dadelijk stonden de broeders en ook Lamech op, zegenden de talrijke aanwezigen en zeiden dat ze zich ter ruste moesten begeven.
[26] Toen allen onder luide lofprijzing van de goddelijke naam waren weggegaan, verlieten ook Henoch en de zeven anderen samen met Lamech het huis en begaven zich met vlugge pas naar de top van de ongeveer driehonderd klafter (1 klafter = 1,90 meter) hoge berg.
[27] Toen zij op de hoogte waren aangekomen, brachten allen met eenstemmige harten een dank en lofzegging aan de Vader; daarna hielden zij met elkaar allerlei diepgaande beschouwingen over Gods leiding en over de heerlijkheid van Zijn grote werken, waarbij Lamech steeds zijn hart en zijn oor wijd opende en van louter zaligheid niet meer wist waar hij aan toe was.
[28] Toen nu Henoch bemerkte dat de ochtend naderde, zei hij tegen zijn broeders:
[29] 'Laat nu onze tongen verstommen! Laat ieder diep ingaan in zijn hart en zich voorbereiden op de heilige ontvangst van de Heer, onze God, onze allerheiligste Vader; want Hij is reeds op weg naar ons toe!'
[30] Daarop werden allen stil en de Vader kwam in alle stilte naar hen toe, nu zij op Hem wachtten.
«« 222 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.