Henochs bedenkingen over de offerdood van de Heer. De grote onthulling van de Heer over het wezen van Gods liefde, leven, licht en wijsheid. Over de godmens Jezus als vleesgeworden Woord van God

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 252 / 280 »»
[1] Na deze woorden kwam Henoch weer tot zichzelf, zag met een weemoedig ernstige blik in zichzelf en naar de Vader en bleef toen een poosje als geheel verloren staan. Maar tenslotte kwam hij toch weer tot zichzelf en richtte de volgende woorden tot de Vader:
[2] 'O heilige, eindeloos liefdevolle Vader! Te grenzeloos verheven en mysterieus klonken Uw laatste heilige woorden! Wie behalve U is in staat de betekenis daarvan in zijn geest te begrijpen?
[3] Wanneer U, wat voor U niet onmogelijk is, afstand zou doen van het leven en Uzelf zou willen laten doden door daarvoor bestemde schepsels, zal dan niet meteen alles in de gehele oneindige ruimte ogenblikkelijke worden gedood?
[4] Want alles wat leeft, leeft toch immers alleen maar een leven vanuit U, dus Uw leven; maar welk leven zou het dan wel leven, indien U, de oerbron van het leven, dood zou gaan?!
[5] O heilige Vader, leg het ons uit, en laat een machtig licht tot ons komen, want anders hebt U ons met deze woorden immers de onvermijdelijke eeuwige vernietiging van alle dingen en al wat is aangekondigd!'
[6] Hier stond de Vader op en zei tegen Henoch: 'Jou, Mijn Henoch, zal het gegeven zijn het grote geheim van Mijn rijk te vernemen en te doorgronden, maar buiten jou niemand anders!
[7] En verzegel dan ook deze woorden in je, die Ik je nu zal zeggen; want alleen jij en niemand anders zal tot aan de grote tijd der tijden de zin ervan begrijpen, - de wereld echter zal tot aan het einde met blindheid zijn geslagen.
[8] Luister dus: Liefde en leven zijn één - en toch zijn het er twee: liefde is de grondslag en leven de werking. Zo zijn ook licht en wijsheid één en toch zijn het er wederom twee: het licht de oorzaak en de wijsheid de uitwerking.
[9] Maar uit liefde en leven komt nog een derde voort, en dat is de daadkracht, die echter de machtige Geest is. En uit licht en wijsheid spruit ook een derde voort, en dat is de orde, waaruit de vorm van alle dingen ontstaat, en die het einddoel bepaalt.
[10] En uit de liefde en het leven en uit het licht en de wijsheid komt de Geest van alle Heiligheid voort, en die is het Woord uit Gods mond.
[11] Dit Woord is wezenlijk en is de oorsprong waaruit alle dingen vanuit hun oerwezen zijn geschapen.
[12] Als je nu het wezen van de liefde en van het leven beschouwt en de uit beide voortspruitende daadkracht en je beschouwt het wezen van het licht en van de wijsheid en de uit beide voortkomende orde en als je tenslotte nog beschouwt de uit al het genoemde voortkomende heiligheid of het wezen van het eeuwige woord uit Gods mond, dan heb je zeven geesten, die allen voortkomen uit de liefde, en de liefde zelf is de eerste vanuit zichzelf uitgaande geest en de andere zes komen tegelijkertijd uit de liefde voort en zijn toch van eeuwigheid één met haar.
[13] Maar liefde en leven kunnen worden gescheiden, en dan lijkt de liefde op een klomp ijs, waar geen warmte in is, en het leven op zichzelf wordt een loos vuur, dat verwoest en daarin een draaglijke verzachting zoekt.
[14] Zo kunnen ook licht en wijsheid worden gescheiden; het licht is dan in het vernietigende vuur als dood, en de wijsheid wordt tot nacht, tot waan, tot valsheid en tot leugen.
[15] Zo kan ook het uit de liefde en het leven en uit het licht en de wijsheid voortspruitende woord wezenlijk worden gescheiden.
[16] Dat dat mogelijk is laat de hele schepping je zien, en in de schepping kun je alle hiervoor genoemde scheidingen zien; zij zijn allemaal vanuit Mij bewerkstelligd, en hun grond hen Ik, en het einddoel van dat alles is: de levensproef ofwel de voortdurende oefening en versterking van het eeuwige leven.
[17] En zie, ondanks al deze scheidingen besta Ik toch ongedeeld in het volle bezit van al Mijn geesten.
[18] Zo zal het ook zijn in de grote tijd der tijden, als het eeuwige Woord als de wezenlijke oorsprong van alle dingen in Zichzelf vlees wordt, waarin de hele volheid van Mijn wezen zal wonen.
[19] De wereld zal het vlees doden; maar Gods in het vlees wonende volheid, dus de eeuwige liefde, zal vanuit Zichzelf het vlees spoedig weer tot leven brengen, en dan zal de volheid Gods eeuwig wonen in Zijn vleesgeworden woord als een mens tegenover Zijn schepselen, en dezen zullen Hem zien en met Hem spreken als met een echte broeder.
[20] Deze Godmens zal jullie pas allen het ware, eeuwige leven brengen; tot dan echter zullen jullie slechts een van Mijn liefde afgescheiden leven leiden.
[21] Zie, dat is de zin van Mijn woorden; begrijp het, maar verder niemand behalve jij, en de wereld niet - tot aan het einde! Amen.
[22] En laat nu iedereen eten en drinken! Amen.'
«« 252 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.