De vreemde Man onderhoudt zich met Pura, Naëhme en Ghemela op de heuvel van de verwekking. De ontzetting van de andere vrouwen

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 278 / 280 »»
[1] Toen de Man beiden had ingehaald, en dat was nog veel eerder dan het tweetal het gezelschap van de andere vrouwen had kunnen bereiken om met hen in de woning van Uranion te vluchten, begonnen zij om hulp te roepen.
[2] Maar de Man zei tegen hen: 'Luister naar Mij, jullie beiden, jij Naëhme en jij Pura!
[3] Ik zeg jullie waarlijk en getrouw dat jullie voor Mij niet zo'n vrees hoeven te hebben; want Ik heb niets slechts met jullie voor, maar juist iets heel goeds, iets dat voor jullie heel nuttig zal zijn!
[4] Ga daarom nu geheel zonder vrees met Mij mee in de richting van de hut van Purista, en laten we daar ongeveer dertig passen voor de hut, waar midden op een kleine grasheuvel een mooie ceder staat, met elkaar over heerlijke en belangrijke dingen van gedachten wisselen!'
[5] Toen beiden dat van de Man hadden gehoord, werd het hen lichter om het hart, en Pura kreeg zoveel moed dat zij het waagde aan de Man te vragen wie en vanwaar hij dan wel was, dat hij hun namen kende en hen alleen goeds wilde doen. Zij konden zich daarentegen onmogelijk herinneren hem ooit ergens, in de laagte noch op de hoogte, gezien te hebben.
[6] Daarop zei de Man tegen hen: 'Mijn geliefde dochters van een bovenal goede Vader, is dat dan in de huidige tijd, waar het land reeds zo rijk bevolkt is, iets wonderbaarlijks?!
[7] Zie, jullie zijn op de centrale hoogte van de hoofdstamvaderen thuis, en die zijn allen zonder uitzondering immers zeer goed bekend bij alle bewoners van de hoogte; dus zijn jullie ook bekend, omdat jullie, zoals gezegd, thuis zijn bij de hoofdstamvaderen! Wanneer Ik jullie dus ook heel goed ken, wat voor wonder is dat dan wel?
[8] En vanwaar en wie Ik ben, dat zullen jullie toch ook wel zonder veel na te denken kunnen raden! Want ten eerste hebben jullie Mij uit de richting van de middag zien komen, en daarmee is het `vanwaar' reeds vanzelf beantwoord, want vanwaar Ik kom, ben Ik ook.
[9] Daar jullie Mij toch zeker als een mens en beslist niet als een vogel of een ander dier hebben aangezien, zal het `Wie Ik ben' toch nog duidelijker voor je staan dan het 'vanwaar'!
[10] Vraag Mij daarom niet meer om dingen die jullie voor zover dat nu nodig is, toch vanzelf geweldig in het oog springen, maar begeef je daarom liever meteen met Mij naar die plaats waar ik over sprak! Daar zal Ik jullie duidelijk uiteenzetten hoe het nu in de laagte allemaal gesteld is; want Ik was van begin tot einde getuige van alles wat er in de loop der tijd in de laagte is gebeurd en Ik weet zelfs precies wat er zich daar vandaag afspeelt.
[11] Ga daarom met Mij mee, opdat jullie tot je grote troost alles eerder vernemen dan alle anderen in de hut van Purista; want jullie hebben naar Mijn weten God toch immers ook in deze tijd het meest en het innigst dag en nacht gesmeekt om tic laagte van de ondergang te redden! Daarom is dat ook redelijk, volg Mij dus!'
[12] Na dergelijke verzekeringen gaven beiden gehoor aan de wil van de Man en gingen toen zonder verdere vrees ook met Hem naar de afgesproken plek.
[13] Maar beiden wisten niet dat dat een geheiligde plaats was, die een vrouwelijk wezen niet mocht betreden; en het gebeurde dan ook, toen de andere vrouwen vanuit de hut van Uranion opmerkten, dat die twee zich nota bene met een vreemde Man naar deze heilige plaats begaven, zij ernaartoe liepen en hen daar vol angst op wezen. Zelfs Ghemela riep beiden vol vrees terug.
[14] Maar de Man vroeg aan de vrouwen en in het bijzonder aan Ghemela: 'Wat is er dan met deze plaats? Is niet de hele aarde door God geschapen en daardoor overal even heilig?!
[15] Als het jullie vrouwen vanwege de heiligheid van deze plaats niet is toegestaan deze plek te betreden, dan kunnen jullie wel meteen van de hele aarde weggaan, want geen plaats op aarde is minder heilig - dan deze!
[16] Maar van jullie zelf stamt het wel enigszins dwaze wettelijk gebruik dat jullie precies onder deze boom voor de zonsopgang mogen paren, en het is zelfs zo, dat in deze streek van de morgen het paren op een andere plek als zondig wordt verklaard!
[17] Als jullie echter menen met je vleselijke begeerte deze plek niet te verontreinigen, dan zullen deze twee met hun zo zuivere geestelijke begeerte naar God, hem des te minder verontreinigen!
[18] Trek je daarom maar weer terug; want Ik zal met Mijn heide geliefden niet wijken van deze plaats! - Maar jou, Ghemela, is het toegestaan ook hier bij ons op de heuvel te komen, want Ik weet van je dat je getrouw bent in jouw liefde!'
[19] Maar Ghemela antwoordde de Man: 'Wat wil je van mij? Weet je dan niet dat de Heer mij met Lamech heeft verbonden en dat mijn hart altijd en eeuwig in de Heer moet verblijven?!'
[20] De Man zei echter tegen haar: 'Juist omdat Ik dat zo goed weet vraag Ik je hier bij Mij te komen! Maar het is nu aan jou, zoals altijd, deze roep te volgen of niet te volgen! Wil je, kom dan, en wil je niet, keer dan met de andere vrouwen weer terug naar de hut van Uranion!'
[21] En Ghemela zei daarop tegen de Man: 'Goede, wijze man, je stem trekt mij geweldig tot jou aan; als je mij bij Lamech wilt en kunt verontschuldigen, dan zou ik ook graag bij je willen komen!'
[22] En de Man antwoordde Ghemela weer: 'Niet Ik, maar Lamech, jouw man zelf, zal jou verontschuldigen en wel bij Mij! Doe daarom wat je goed dunkt!'
[23] Hier maakte Ghemela zich los van de andere vrouwen; zij snelde naar de Man en de twee anderen op de grasheuvel en zij ging meteen aan de voeten van de Man zitten en bewonderde de zichtbare zuiverheid daarvan.
[24] De vrouwen die beneden stonden waren zeer verontwaardigd over de driestheid van de Man maar vooral ook over die van de nu al drie vrouwelijke wezens.
[25] En de vrouw van Uranion riep luid: 'Dat ons juist vandaag zo'n ongehoorde schande moet overkomen, juist nu de Heer in de hut wordt verwacht! Wat zullen de vaderen er wel van zeggen als zij die schande te zien krijgen?! Drie vrouwen - en nog wel de mooiste! - met zo'n mooie krachtige man op klaarlichte dag op de plaats van de verwekking! - O, schande, schande, schande!'
[26] En de Man zei: 'Ja, wel een grote schande, - maar niet wat Mij betreft, maar wat jullie grote dwaasheid aangaat! Ga nu en zwijg, anders zal Ik jullie wel de mond weten te snoeren!'
[27] Hierop verstomden de vrouwen en de Man begon het drietal alles te vertellen wat zich in de laagte had afgespeeld en hoe het er daar nu voorstond.
[28] En toen het drietal dat overtuigend en duidelijk had vernomen, begonnen zij luid te juichen en loofden en prezen God voor die grote erbarming.
[29] De andere vrouwen echter meenden dat de man iets met het drietal had; daarom liepen zij tot voor de hut van Purista en riepen naar de mannen wat er buiten gaande was.
«« 278 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.