Hoe men moet bidden. Het wezen van God en van het leven

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 46 / 280 »»
[1] In grote liefde ontstoken snelden allen nu op Abedam toe. Hij omarmde hen allen, zegende hen en drukte hen vervolgens tegen Zijn borst en zei toen legen alle omstanders: 'Kinderen, laat allen die hier zijn hiernaar kijken: zoals Adam en deze familie Garthilli nu reeds aan Mijn borst een eeuwig leven ademen in de geest van hun grote liefde en allergrootste deemoed en zoals eveneens Henoch, Jared, Lamech, Seth, Methusalah, Enos, Kenan, Mahalaleël, Abedam de bekende, Sethlahem, Kisehel en zijn broers, Jura, Bhusin, Ohorion, Zuriël, Uranion, Gabiël en zijn broers Lamel en Hored, en met hen ook hun vrouwen en kindertjes en kinderen dat ademen, zo zullen allen een eeuwig leven ademen in de geest der liefde tot Mij en in alle waarheid die daar uit voortkomt!
[2] Want waarlijk, Ik zeg het tegen jullie allemaal: er is niemand die niet door Mij geroepen is! Maar toch zeg Ik nogmaals tegen jullie allen: van alle geroepenen zal er niet één eerder aan Mijn borst komen, voordat hij uit zichzelf in alle liefde en deemoed zal komen en dan in zijn hart voor Mij zal bekennen dat Ik zijn Vader ben!
[3] Waarlijk, Ik zeg tegen jullie allen: wie vanuit zijn hart Mij niet als Vader zal bekennen - en wel als de enige, ware Vader -, die zal niet aan Mijn borst komen!
[4] Wanneer jullie roepen: 'Abba', roep het dan in je hart, in deemoed, in liefde en in alle waarheid vanuit die liefde; dan zal Ik je verhoren!
[5] Diegene van jullie, kinderen, die voortdurend zal roepen: `Heer, Heer, God van alle gerechtigheid, God van genade, God van liefde en alle erbarmen!', die zal Ik weliswaar niet verwerpen en Ik zal hem het leven laten, - maar het zal zeer moeilijk voor hem zijn ooit hier aan te komen in het oord van het volkomen zalige vrije leven.
[6] Want God laat Zich niet omvatten, en de Heer van alle gerechtigheid kan op grond van Zijn eindeloos open heiligheid een dergelijke toenadering nooit dulden, maar alleen de Vader, die in Zijn eindeloze liefde voor Zijn kinderen alles in Zich bergt, opdat zij Hem allen zo volkomen en in de geest nog onuitsprekelijk inniger dan jullie het hier zien, zullen kunnen naderen en ook moeten naderen om daar aan Zijn vaderborst eeuwig te genieten van alles wat maar des Vaders is.
[7] Onthoud dat dus voor alle tijden der tijden, dat alleen de Vader het leven heeft en het leven geeft; en alleen de Vader is het eeuwige leven in God.
[8] God Zelf is niet het leven; maar Hij is slechts het licht van de Vader, zoals alleen de Vader het leven is in Zijn licht. De Heer heeft ook geen leven; maar het leven is van de Vader alleen, - want de Heer is alleen maar de oneindige macht van de Vader, die alleen Hem eeuwig eigen is!
[9] Wie zich dus niet volkomen tot de Vader wendt, waarlijk, die zal ook niet tot de Vader komen; wie echter niet tot de Vader komen zal, zal weinig leven in zich ervaren! Want er is een eindeloos verschil tussen leven en leven!
[10] Ook de steen leeft, omdat hij bestaat; want bestaan en leven is een en hetzelfde, - want alle gegeven leven is een voortdurende strijd tussen twee machten, waarvan de ene streeft tegen de vernietiging, de andere daarentegen tegen het bestaan, waarbij echter geen van beiden ooit ergens anders de gewenste rust kan vinden - dan alleen in Mij, de Vader.
[11] En zo leeft ook de steen; maar wat voor een voor jullie ondenkbaar verschil is er tussen het leven van een steen en het leven van een eenvoudige mijt, - en wat voor een groot verschil dan wel in vergelijking met het leven van een in de liefde volkomen, allerzaligste, meest vrije engelengeest!
[12] Bijgevolg zullen weliswaar ook allen een leven hebben in God en in de Heer; maar het enig ware, zichzelf volkomen vrij bewuste leven is slechts in de Vader; vergeleken met dat leven is al het andere leven je reinste dood!
[13] Onthoud dat allen goed en wend ,je daarom tot de Vader als je waarlijk leven wilt!
[14] Jullie allen zijn geroepen voor dit leven van Mij; kom daarom allen en neem het van Mij aan en laat je uitverkiezen door Mij, opdat later niet gezegd zal worden: `Van de geroepenen zijn er slechts weinigen uitverkoren!'
[15] Bewaar dit allen diep in jullie nog zeer koude harten! Amen.'
«« 46 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.