Hoe de aan Purhal gerichte berisping op de aanwezigen werkt. Abedam beurt de bang geworden gemoederen weer op

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 69 / 280 »»
[1] Toen echter Purhal en alle anderen deze woorden van Abedam hadden vernomen, werden zij bijna stom en wel zodanig dat, uitgezonderd Henoch en Adam, er nagenoeg niemand was die het zou hebben gewaagd Abedam ook maar met één woordje te antwoorden, ofschoon Abedam alle kinderen als de enig ware, goede en meest liefdevolle Vader hoogst vriendelijk aankeek.
[2] Want bijna iedereen dacht bij zichzelf: `Hij ziet er weliswaar onuitsprekelijk goed uit, maar daarom is Hij nog niet te vertrouwen; want voor je erop verdacht bent en binnen een handomdraai heeft Hij iemand aangepakt in het meest verborgen hoekje van zijn hart! En dat is allemaal wel geheel en al waar, - maar wat hebben we daaraan? Wie kan Hem ontwijken?
[3] Hij meent het wel uitermate goed met iedereen, - als Hij maar niet zo helemaal van het allerzuiverste uitging, dan zou er met Hem nog wel te leven zijn; maar die zuiverheid, die zuiverheid, dat is iets ontzettends!
[4] En bezit men die niet, dat wil zeggen in de meest volkomen zin van het woord, dan kan men Hem al niet meer op een eerlijke wijze benaderen; want Hij ziet van niemand ook maar de kleinste fout in het hart door de vingers!
[5] Maar wat valt er aan te doen?! Hem kan niemand veranderen, - eeuwig zal Hij aan Zichzelf, zo zuiver en heilig als Hij nu is, gelijk blijven; dus men moet zich ernaar voegen!'
[6] Maar Abedam, die dergelijke gedachten maar al te goed bij de kinderen opgemerkt had, wendde Zich tot Purhal en vroeg hem:
[7] 'Purhal, vertel Me eens, heb Ik je soms een kopje kleiner gemaakt toen Ik je met de zachtste woorden beleerd en hoogst zorgvuldig gezuiverd heb, opdat jij, net als alle anderen, spoedig in staat bent om het eeuwige, volkomen vrije leven der liefde van Mij op te nemen!
[8] Vertel Me, is de vader van je lichaam ooit zo toegevend met je omgegaan als Ik nu?
[9] Wijs Mij de vader in jullie midden aan die zich niet vol ijver bij zijn kinderen van de soms zeer scherpe tuchtroede bediend heeft!
[10] Zie, je kent er geen; want jij bent zelf al heel lang vader en weet heel goed hoe je je kinderen opgevoed hebt.
[11] Vertel me dan nu met welke tuchtroede Ik thans bij jullie gekomen ben! Wie is er reeds bezweken onder Mijn slagen?
[12] Zie, met niets anders dan met Mijn allerhoogste, meest waarachtige vaderliefde voed Ik jullie op en leer en bevrijd je, en jullie zeggen bij jezelf in je hart: Hij is niet te vertrouwen!
[13] O, jullie zijn nog volslagen blind! Als Ik niet te vertrouwen ben, terwijl Ik toch jullie allermeest waarachtige, getrouwste, liefdevolste, zachtste en geduldigste Vader ben, - wie kunnen en willen jullie clan wel vertrouwen?
[14] Wanneer je je bij Mij, jullie volkomen zuivere en heilige Vader, bang en niet op je gemak voelt, terwijl Ik toch vervuld ben van de allerbeste en meest volkomen, ware en meest vaderlijk rechtschapen bedoelingen vanuit Mijn eeuwige, geheel onbaatzuchtige liefde tot jullie, hoe moeten jullie je dan ten opzichte van elkaar wel niet voelen, waarbij jullie hart met Mij vergeleken vol list en boosheid is, als je al zo ontmoedigd wordt wanneer Ik een kleine fout in Purhals hart corrigeer.
[15] O jullie blinden! Voor Mij, de voor eeuwig enig levende Vader, beven jullie en worden jullie vervuld van angst, als Ik je tot Mij verhef, van de dood in het eeuwige leven;
[16] Maar de wereld boezemt jullie geen angst in, terwijl die toch op zich niets anders is dan je reinste dood!
[17] O zie, hoe verkeerd jullie voorstellingen nog zijn!
[18] Wie heeft je dan zo opgevoed, dat le bang bent voor Degene die je boven alles lief dient te hebben? En watje uit alle macht zou moeten vrezen en ontvluchten, daar stoppen jullie heel onbezorgd je hart mee vol!
[19] Purhal, zeg Me, wat voor ergs heb Ik je dan aangedaan doordat Ik je vanuit Mijn grote liefde tot jou gereinigd heb?!
[20] Weet jij dan wat het leven is en hoe het moet zijn om voor de eeuwige en oneindige duur geschikt te zijn?
[21] Zie, dat weet geen geschapen keest, maar alleen Ik, de oneindige, eeuwige Meester van al het leven! Indien Ik jullie als je heilige, meest liefdevolle Vader nu Zelf voltooi voor dit rouwig ondoorgrondelijke leven van jul~ hr in Mij en jullie doe groeien en alles was( (les doods is uit jullie weg neem, Purhal, hoe kan het dan in de gedachte van jou en van alle anderen ook maar in de verste verte opkomen dat Ik niet te vertrouwen zou zijn?!
[22] Vertel Me, als Ik je niet zou willen helpen, wie zou jullie dan wel kunnen helpen om vanuit de dood tot het leven te komen?!
[23] Is het dan niet terecht, omdat Ik jullie kan en wil helpen, dat zelfs jullie geheimste gedachten en begeerten zeer duidelijk zichtbaar zijn voor Mij en dat ook onvermijdelijk en noodzakelijk moeten zijn, zodat Ik je altijd te hulp kan komen, wanneer er ook maar een dodelijk gevaar nadert?!
[24] Vertel Me, Purhal, zou Ik daarom niet te vertrouwen zijn?!'
[25] Bij deze vraag begonnen allen te snikken en te wenen en Adam zelf huilde luid als een kind en zei toen, diep geroerd door Mijn grote vaderliefde:
[26] 'O heilige, lieve Vader, nu zie ik pas hoe oneindig goed U bent!
[27] Waar is degene die U niet boven alles, alles, alles zou kunnen beminnen?!
[28] O vergeef ons blinden deze grote onrechtvaardigheid die U nu door ons allen aangedaan werd!'
[29] Abedam zei daarop: 'O kindertjes, wees rustig en zonder zorgen, want van jullie, die nu in Mijn schoot zijn, zal er geen een verloren gaan; want Ik, het eeuwige leven Zelf, ben immers in jullie midden en wend nu al het gevaar van de dood van jullie af.
[30] Als Ik echter wederom iemand zoals Purhal stichten zal, verlies dan nooit je vertrouwen in Mij, maar denk daarentegen in je hart dat Ik, jullie aller goede, heilige Vader het immers is die zoiets doet!
[31] Kindertjes, begrijp dat goed voor de verdere toekomst en voor de eeuwigheid! Amen.'
«« 69 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.