Seths zorg voor de spijziging van alle aanwezigen. Abedams woorden over de daadwerkelijke naastenliefde. De belofte van de menswording van de Heer in de stam van Seth

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 93 / 280 »»
[1] Seth riep nu de zijnen bijeen, daalde met hen af naar zijn woning en laadde vijf manden vol met vruchten van de beste soort en voegde daar de juiste hoeveelheid brood, honing en melk aan toe.
[2] Toen hij en zijn dragers nu zo ruim met spijs en drank beladen waren, dankte hij Mij voor de genade dat hij waardig bevonden was, allen op de hoogte daar mee van dienst te mogen zijn en gebood ook een deel van zijn personeel, dat zij zorgvuldig bij al de aanwezige volken na moesten gaan of zij iets te eten en te drinken hadden; en ieder die er ook maar zou komen, moest onmiddellijk van spijs en drank voorzien worden.
[3] Na deze vriendelijke order liet hij hen dadelijk de niet spijzen gevulde manden optillen en naar de hoogte dragen; ook hijzelf droeg een groot vat gevuld met de zuiverste honing.
[4] Hij had nauwelijks enige passen gedaan of de hoge Abedam kwam hem al tegemoet en zei tegen de van liefde en de allerhoogste achting en bewogenheid bijna neervallende Seth:
[5] 'Seth, jij grote lieveling van Mijn vaderhart, ontvang mede met je gehele huis Mijn zegen, omdat je zo goed gezorgd hebt voor zo vele hongerigen en dorstigen uit alle volksstammen!
[6] Waarlijk, Ik zeg je, het grootste wat iemand kan doen is dat hij voor de arme broeder en de arme zuster zorgt en de ouden ondersteunt en zich liefdevol over de kleinen ontfermt!
[7] Wie zoiets doet vanuit zijn zuivere liefde tot Mij en, zoals jij, vanuit die liefde voor zijn broeders en zusters, - Ik zeg je, Mijn geliefde broeder Seth, ook al had hij zoveel zonden als er zand in de zee en gras op de aarde is, waarlijk, die lullen hem allemaal kwijtgescholden worden!
[8] Op het moment dat iemand zo zijn Bart wil openen voor zijn broeders en lusters, zal Ik bij hem zijn en zal hem liet eeuwige leven geven en al hetgeen van Mij is, zal ook hem ten dienste staan zoals het Mij ten dienste staat!
[9] Seth, Mijn broeder, nu geef Ik jou liet eeuwige leven; want nu heb jij de grootste daad verricht, omdat je meer gedaan hebt dan Ik je opdroeg; ja, Ik zeg je, dat is de grootste en meest volkomen daad die ooit op deze hoogte werd ver
[10] Wie datgene doet wat Ik hem opleg, is een trouwe knecht; wie met zijn hart steeds naar Mij toegekeerd is, is een waar kind van Mij, een ware zoon en een ware dochter; wie vanuit de geest handelt en een afschuw heeft van de wereld en steeds al zijn zinnen op Mij gericht heeft, die is een engel en is voor Mij een broeder in de geest van alle waarheid zoals Sehel.
[11] Maar wie handelt zoals jij nu gedaan hebt, waarlijk, waarlijk, die is meer dan alle anderen; want hij is voor Mij een broeder in de liefde, - en dat is het allerhoogste!
[12] Daarom ben jij, Mijn liefste broeder Seth, met je gehele stam, nu ook door Mij boven allen gezegend!
[13] En deze plaats zal tot het einde der tijden behouden blijven en zal nimmer ontwijd worden door de voeten van een onwaardig volk.
[14] En de plaats waarop jij je voeten neer zult zetten zal overvloeien van zegen; jouw adem zal tot het manna van de hemel worden en ieder woord van je tot de zoetste honing van het eeuwige leven!
[15] Eens zal op deze plaats Lamechs vrouw gezegend worden met een redder, die jouw stam zal behouden tot aan het einde der tijden!
[16] Ja, Ik zeg je, geliefde broeder, Mijn welbehagen aan jou is zo groot, dat Ik Mijn grote belofte zeker zal houden en Ik zal uit jou en jouw stam vlees en bloed aannemen en zal daardoor net als jij een mens worden, ofschoon een almachtig Mens! Ook al kun je de goddelijk volle almacht nog niet dragen, de macht van de liefde zul je steeds met Mij, steeds in Mij en steeds vanuit Mij als een ware broeder in volkomen gelijke delen hebben!
[17] O Mijn lieve broeder, kom hier aan Mijn borst en laat je omarmen met alle macht en kracht van Mijn leven!
[18] O hoe lang al heb Ik naar een broeder verlangd; maar niemand wilde Mij een broeder worden in Mijn liefde uit eigen vrije wil.
[19] Maar nu ben jij voor Mij geworden, waar Mijn hart zo vele eeuwigheden tevergeefs naar verlangd heeft.
[20] Laat Mij Me daarom verblijden aan je hart; want nu ben Ik niet meer alleen in de wijde oneindigheid! Ik heb omwille van een broeder niet voor niets de oneindige ruimte gevuld met talloze wezens van allerlei soort, Ik heb niet voor niets talloze geestenscharen uit Mij in het leven geroepen!
[21] Want in jou, Mijn geliefde Seth, heb Ik nu immers een broeder gevonden; ja, jij hebt Mij nu de broeder teruggegeven die, Mij verachtend, als geest aller geesten eens voor Mij verloren ging!
[22] O aarde, hoe rijk ben je nu, dat je Mij een broeder gaf! Daarom ook zul je van Mij ervaren wat de gehele oneindigheid nooit in de eeuwigheid zal ervaren!
[23] Jouw kinderen wil Ik opnemen als Mijn kinderen en jouw vaderen zullen Mij tot broeder worden!
[24] Nu, geliefde broeder, laat ons naar de hoogten gaan en daar met onze kinderen de ochtendmaaltijd houden en Ik wil aan allen luid verkondigen dat Ik een ware broeder heb gevonden; en hemel en aarde zullen in een luid gejubel uitbreken, omdat Ik een echte broeder heb gevonden! Amen.
[25] O jij, Mijn geliefde broeder!'
«« 93 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.