Het oorlogsverslag van de teruggeslagen opperpriesters. De scheuring onder de opperpriesters. Het verraad van het leger dat naar de provincies was gestuurd.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 227 / 366 »»
[1] Het geringe aantal van deze expeditie naar het hoogland teruggekomen opperpriesters bracht natuurlijk verslag uit aan de eveneens weinigen die thuis gebleven waren over hoe hoogst ongelukkig hun expeditie was uitgevallen; en die rukten zichzelf bijna de hoofden van het lijf toen zij zo'n treurig bericht van hun kameraden, de veldheren, hoorden. En zij begonnen hen te honen vanwege de onverstandige aanval.
[2] Maar de veldheren zeiden: 'Honen is gemakkelijker dan vechten! Een derde van het hele leger is nog beschikbaar; sta op en trek zelf ten strijde! En als jullie dan evenals wij onverrichter zake zullen terugkomen, dan zullen wij ook jullie zo honen dat je je daarover zult verbazen!
[3] Hier op het droge is het gemakkelijk praten, vervloeken en zeer verderfelijke plannen maken, maar ga ermee naar buiten, daar zul je meteen ondervinden uit welke hoek de wind waait!
[4] Wij hebben tegen de vijfhonderd gangen door het overigens overal onbeklimbare gebergte gegraven en de overwinning had voor ons moeten zijn; kunnen wij er wat aan doen als die schavuiten van hooglanders ons ontdekken en vanuit hun verdoemde schuilhoeken observeren wat wij doen, dan met duivelse zekerheid berekenen waar wij moeten doorbreken, en op die plaatsen grote vuren aanleggen zodat wij bij een volledige doorbraak overal door vuur, rook en damp bij duizenden en nog eens duizenden in de lange, duistere gangen het leven moesten verliezen?!
[5] En toen wij daarop driemaal een uiterst verbeten aanval op de hoofdpoort pleegden, werden wij telkens vanaf de hoge muren met talloze stenen begroet en verloren daarbij duizenden en nog eens duizenden het leven!
[6] Pas door deze les leerden wij inzien dat die vervloekte hooglanders onmogelijk te overwinnen zijn, noch door list noch door wat voor geweld dan ook.
[7] Hadden wij maar de raad opgevolgd van hem die wij gegeseld en voor de stadspoort gestenigd hebben, dan stonden wij er beter voor dan we nu staan! Het ontbreekt er nu nog maar aan dat het andere deel van ons leger ook een op het onze gelijkend noodlot ervaart, dan zijn wij geheel en al buiten werking gesteld!'
[8] Na deze uiteenzetting werden de thuisgebleven opperpriesters nog bozer en bedreigden zij de veldheren zelfs.
[9] Maar de veldheren spraken: 'Wat praten jullie? De macht hebben wij in onze handen! Als jullie niet meteen verstommen als een muur voor ons, dan zullen jullie in je vette buiken ondervinden hoe wij onze wapens weten te gebruiken!'
[10] Hierop vlogen de opperpriesters elkaar in de haren en ze takelden elkaar toe als honden en katten. En vanaf dat ogenblik verdeelden de opperpriesters zichzelf in twee vijandelijke partijen, en het volk van Hanoch wist nu niet wie de kok en wie de kelner was.
[11] Men wachtte nog drie jaar in deze verdeelde toestand op de resultaten van het andere leger, - maar tevergeefs; want dat had zich ter plaatse aan de provincies overgegeven en vermoordde zelf hun veldheren en allen die aan hun kant stonden.
[12] Wat daaruit voortkwam zal het vervolg tonen.
«« 227 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.