Het innerlijk verwante wezen van Satana, Adam, Eva en Kaïn en de deling van Satana en haar verzwakking.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 24 / 366 »»
[1] Onderweg vroeg de Heer aan Kisehel: 'Nu, Mijn geliefde Kisehel, jij die aanvankelijk zo menige bedenking over dit wezen ten opzichte van Mij in je hart hebt kunnen laten opkomen, wat zeg je nu over deze verwekker van alle leugen en misleiding?
[2] Wil je hem ook nu niet enig geloof schenken en overwegen of er misschien toch niet hier of daar iets van waarheid schuilt in zijn voorgaand betoog dat hij met zijn drakenmuil tot jullie drieën alleen richtte?
[3] Zeg Me nu maar openlijk wat je op Mijn zeer belangrijke vraag te zeggen hebt!'
[4] Maar Kisehel vroeg de Heer met een berouwvol gemoed om vergeving voor de vroegere dwaasheid van zijn hart. En pas toen de Heer hem volledig had verzekerd dat Hij hem allang alles had vergeven, begon hij zijn mond te openen en zei eindelijk na een kleine pauze:
[5] 'O Heer, enig heilige, goede, meest liefdevolle Vader! Wat de klinkklare en voor de hand liggende leugens van dit voor mij nagenoeg naamloze wezen betreft, die zie ik nu zo duidelijk als de helder schijnende zon, die nu nog tamelijk hoog boven de avondlijke horizon staat en ik betwijfel zelfs ook de woorden uit de mond van dit wezen, die het tegenover U sprak en als volledig waar bestempelde.
[6] Want ik merkte heel goed hoe het zich, waar het maar even ging, meelijwekkend gedroeg en steeds ook zoveel mogelijk de schuld heimelijk op U schoof. Daarom kon ik me ook een paar keer nauwelijks bedwingen om deze mooiste leugenaarster eens flink het tegenbewijs kruislings op haar mond te plaatsen met deze machtige stok, die U mij gegeven hebt.
[7] Daar valt toch wel uit op te maken welke waarde ik hecht aan de waarheid van de woorden van dit wezen!
[8] Dat is me nu dus - zoals reeds gezegd - volledig duidelijk, maar er is nog iets anders in mij, dat zich kronkelt als een vertrapte aardworm! O Heer, U ziet het wel in me; daarom wil ik U nu graag om een klein lichtje vragen!'
[9] En de Heer wendde Zich nu geheel naar Kisehel en zei tegen hem: 'Wel, luister dan!
[10] Zie, Satana, Adam en Eva zijn als het ware één, en verder zijn Kaïn en zijn nakomelingen ook weer als het ware één, omdat ten eerste Satana zich geheel uit gehoorzaamheid aan Mij had moeten laten gevangennemen in Adam en vanuit hem in Eva en vanuit Eva in de eerstverwekte zoon, opdat zij zodoende volkomen volmaakt was geworden en daardoor alle verdere verwekking volmaakt, zoals in de hemelen, uit haar voortgesproten zouden zijn!
[11] Dit wezen wilde dat echter niet, omdat ze het niet over haar hart kon verkrijgen om Mij vanuit zichzelf zoveel gehoorzaamheid te betonen.
[12] In Adam wilde het niet overeenkomstig Mijn beeld zijn; daarom werd het één met de zelfaanschouwing, ging spoedig over in fatale eigenliefde, en de mens Adam doolde als een treurige woning van dit wezen rond en lette niet op de dingen die hem omgaven.
[13] Weldra moest Ik een scheiding van zijn wezen uitvoeren, nam uit Adam hetgeen zich in hem als het vrouwelijke had gevormd en liet in hem alleen de mannelijke geest en plaatste de vrouwelijke geest als Eva vrij in een nieuwe, mooie woning buiten Adam.
[14] En Adam herkende in Eva meteen zijn tweede zelf en had er een groot welgevallen aan.
[15] Maar daar het tweede wezen spoedig in zichzelf merkte dat het zwakker was dan het eerste, zon het op een list om zich mogelijkerwijze boven het eerste wezen te verheffen.
[16] Maar de list lukte niet meteen. Mannelijk en krachtig berispte Adam de begeerte van Eva; en dat was ook genoeg.
[17] Het tweede wezen concentreerde zich in zijn mannelijke deel, liet in Eva het zich zwak wanende vrouwelijke achter en maakte zich van haar los in de gedaante van een slang als een afschuwelijk tweeslachtig wezen dat als man en tegelijk als vrouw kon handelen, wat dan ook spoedig zichtbaar werd bij de niet gezegende verwekking van Kaïn, welke verwekking jullie bekend is.
[18] En zie, Ik moest toen de hele schepping omvormen en in plaats van de volkomen verwekking, de onvolkomene zegenen met het voorbehoud dat deze niet door Mij kan worden aangezien voordat het overgeërfde kwaad uit het grondwezen van Satana door de zuivere liefde tot Mij geheel verteerd wordt, omdat in Adam zowel als in Eva een deel van Satana noodzakelijk achterbleef, dat elkaar voortdurend begerig moet behagen, omdat het, hoewel gescheiden, toch de typisch eigen dubbelnatuur van Satana is.
[19] Zo konden dan ook Adam zowel als Kaïn op heldere momenten spreken als Satana zelf; maar toch waren Adam noch Eva noch Kaïn het eigenlijke grondwezen zelf, evenmin als jullie, als delen van Adam en Eva, in de grond van jullie wezen nog Adams en Eva's zijn.
[20] Zie, zoals in Adam en Eva wordt dit wezen nu voortdurend in alle schepselen gedeeld en verzwakt totdat het zich tot aan het einde der tijden volledig gedeeld zal hebben en er tenslotte niets meer van overblijft dan de lege vorm zonder leven omdat al haar liefdeleven moet en zal overgaan in een geheel nieuw schepsel in jullie, die nu reeds Mijn kinderen zijn.
[21] Zo staan de zaken; maar zeg hier niemand iets van! Ik weet waarom; zwijg daarom over dit alles! Amen.'
«« 24 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.