Kisarells benoeming tot wachtmeester van de residentie. Mahals profetische verklaring. Mahals verdriet over de dood van zijn zoon Waltar.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 279 / 366 »»
[1] Wat Agla in het geheim met Fungar-Hellan besprak, was of hij haar broeder Kisarell niet ergens zou kunnen onderbrengen waar hij een ambtelijke aanstelling zou hebben, - waarop Fungar-Hellan voorstelde dat Agla hem tot wachtmeester van het residentieplein zou benoemen; van daaruit zouden zich dan voor hem vele wegen kunnen openen waardoor hij in een steeds hogere rang zou kunnen opklimmen als hij daarvoor bij zijn eerste aanstelling de noodzakelijke bekwaamheden zou verwerven.
[2] Toen Agla dat van Fungar-Hellan had vernomen, begaf zij zich meteen naar haar vader en zei tegen hem: 'Omdat je mij al eerder ook naar de toekomstige bestemming van je zoon hebt gevraagd, zeg ik je: hij is al tot wachtmeester van het residentieplein benoemd, wat hier een zeer eervolle functie is! En als hij daar zijn werk goed doet en zich door ijverig lezen en studeren hogere kennis eigen maakt, dan zal hij ook spoedig een hogere functie krijgen! Ben je met dit zeer gunstige aanbod voor Kisarell tevreden of niet?'
[3] En Mahal sprak: 'Dochter, ik ben immers met alles tevreden; maar één ding moet ik je vanuit de zeer mager geworden hoogte toch zeggen tegen jou, die vast en zeker de God van Adam, Seth en Henoch niet helemaal vergeten zult zijn, en dat ene bestaat uit het volgende:
[4] Jullie als machthebbers van dit rijk moeten in je huidige hoedanigheid geen grootse plannen voor de lange termijn maken; want zoals de dingen er nu bij jullie voor staan, kan het onmogelijk lang meer standhouden, omdat jullie allen geheel van God zijn afgeweken en overgegaan zijn in pure afgoderij waarin mensen door mensen aanbeden worden, en daardoor in een totaal van God verwijderd, uiterst duister werelds bestaan!
[5] Ik zeg je: nog hoogstens zeventien jaar, en van jullie grootheid en van je stad zal geen spoor meer te vinden zijn! Daarom zal ik jullie ook weer verlaten en naar mijn broer Noach op de hoogte trekken; maar eerst wil ik Waltar nog graag zien en spreken!'
[6] Agla was daarop enigszins getroffen, maar herstelde zich spoedig en zei: 'Doe wat je wilt; wij zullen geen bezwaar maken! Maar wat Waltar betreft, zal het een beetje moeilijk worden om hem ooit weer te zien te krijgen, omdat hij het land is uitgegaan om nieuwe werelden te ontdekken en hij heeft ons eens en voor altijd verlaten, en wel omdat ik hem als zuster toch niet mijn hand als vrouw had kunnen reiken!'
[7] Dit raakte Mahal zeer, hij beet op zijn lippen en zei na een tijdje alleen maar: 'Dus - is Waltar dood! - Agla, Agla! Jou zal de Heer zwaar straffen!'
[8] Daarop bedekte hij zijn gezicht en huilde.
«« 279 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.