De Heer en de twee Essenen.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 129 / 244 »»
[1] Terwijl de leerlingen, de Farizeeën en de beide Essenen dat alles met elkaar bespreken en Matthéus zijn opdracht opschrijft, roept Ebahl ons aan tafel, en de leerlingen met hun leerlingen worden eveneens aan tafel geroepen en komen met wat verhitte gezichten in de eetzaal.
[2] Daar vraag IK hen wat zij op hun kamer zo geanimeerd met elkaar hebben besproken.
[3] De beide ESSENEN antwoorden: "Heer, dat is voor U niet moeilijk, want wat wij nu met elkaar hebben besproken, was voor Uw geest al eeuwen geleden zo zichtbaar als de zon midden op de dag! Maar U kunt er helemaal van overtuigd zijn dat wij beslist niets slechts over U gezegd hebben!"
[4] IK zeg: "Met name dat wat jullie gezegd hebben was helemaal juist, want dat heeft niet jullie vlees en bloed je ingegeven, maar de geest van God. Maar praat hier niet verder met anderen over, want de mensen zijn blind, dom en slecht! -Laten wij nu aan tafel gaan!"
[5] De tafel was goed voorzien. Onze acht schippersknechten hadden hun tijd doorgebracht met vissen en tevens voor Ebahl een aantal van de mooiste en beste vissen thuis gebracht, waarvoor hij hen weer rijkelijk met wijn en brood had voorzien. De vissen waren erg goed klaargemaakt en allen aten ze met veel eetlust. De beide Essenen, die een goed ontwikkelde smaak hadden omdat zij als leerlingen van Aristoteles en Epicurius de keuken erg belangrijk vonden, kwamen woorden tekort om de heerlijke smaak van dit echte vismaal te roemen. Ook de hoofdman met zijn drie onderaanvoerders prees voortdurend de aangename smaak van de vissen en at naar hartelust een paar behoorlijk grote stukken, zodat hij zich tenslotte begon af te vragen of hij er geen last van zou krijgen.
[6] Maar IK zei tegen hem: "Wees niet bang, beste Julius, want in tegenwoordigheid van een dokter kan je niets gebeuren!"
[7] Dat monterde de brave Julius weer op, en deze uitspraak van Mij is toen een spreekwoord geworden en is tot op de tijd waarin dit wordt geschreven in dokterskringen ingeburgerd gebleven.
[8] Toen de maaltijd afgelopen was, vroeg de HOOFDMAN: "Heer, het is vandaag een prachtige dag! Wat zou U er van denken om vanmiddag er eens wat op uit te trekken?"
[9] IK zeg: "Dat wil Ik ook, maar laten we ditmaal een dichtbijgelegen berg bestijgen!"
[10] De HOOFDMAN zegt: " Ja, de berg die hier het dichtst bij ligt en die men de naam 'Morgenkop', ik meen in de plaatselijk taal' Juitergli', heeft gegeven, is echter ook tevens een der hoogsten en aan alle kanten erg steil, een vrijwel helemaal kale steenkolos! Als U die soms zou willen beklimmen, dan bereiken we de top niet voor de nacht invalt, en van terugkomen zou zeker in de verste verte geen sprake kunnen zijn! Maar op die hoogte de nacht doorbrengen zou wel niemand van ons bevallen, want boven tussen de rotsspleten schijnt het hele jaar door sneeuwen ijs te liggen! Het uitzicht moet echter buitengewoon de moeite lonen!"
[11] IK zeg: "Vriend, dat alles zal ons niet verhinderen om de Morgenkop te beklimmen. Wie het pad kent, komt veel sneller boven, dan hij die het eerst nog moet zoeken. Laten we daarom op weg gaan; binnen twee uur zijn we allen boven, dat wil zeggen, degenen die zin hebben om samen met ons de berg te beklimmen!"
[12] De HOOFDMAN zegt: "Heer, op Uw woord ga ik graag tot aan het eind der wereld, laat staan dus deze berg op, en als U ons leidt behoeft men ook aan geen gevaar te denken! Ik verheug mij er al echt op! Maar wat brood en wijn zouden we toch wel mee kunnen nemen, want ik weet wel dat men bij het beklimmen van zo'n aanzienlijke berg buitengewoon hongerig en dorstig wordt!"
[13] IK zeg: "O ja, dat kunnen jullie best doen! Maar wat doen we met Mijn allerliefste Jarah? Voor haar zal de berg toch wel te moeilijk zijn om te beklimmen!"
[14] JARAH zegt: "Mét U, o Heer, kan niets voor mij te moeilijk zijn. Zónder U kan men niets en ik al het minst! Als U het wilt, ga ik niet alleen met U deze berg op, maar letterlijk met U door het vuur, zoals ik met U ook als eerste op het water ben gegaan!"
[15] IK zeg: " Jij weet Mij steeds uit je hart een waar antwoord te geven, vol van liefde en waarheid. Ga dus maar met ons mee op stap, het zal je daarbij niet te moeilijk gemaakt worden!" - Niemand was zo gauw reisvaardig als onze JARAH, die zei: "Heer, als U het zó goed vind dan sta ik al klaar om te vertrekken!"
«« 129 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.