Aanschouwelijk onderwijs in trapsgewijze afdelingen

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 68 / 127 »»
[1] Jullie hebben nu gezien hoe de onmondige kindertjes daar leren praten; maar wat volgt er op het praten? Kijk, daar voor ons ligt al een ander gebouw. Daar zullen we binnengaan en het zal daar onmiddellijk duidelijk worden wat er verder met deze kinderen gebeurt. We zijn al in het gebouw, dat werkelijk schitterend is, en ontdekken hier niet meer de vroegere afdelingen, maar het hele gebouw bestaat uit één heel grote zaal. Zoals jullie je er met het innerlijk gezichtsvermogen van kunnen overtuigen, heeft deze zaal genoeg ruimte om aan een miljoen van zulke leerlingen plaats te bieden, waarbij bovendien nog voor elke tien kinderen één leraar aanwezig is.
[2] Wat gebeurt hier echter? Kijk, daar voor ons is al zo'n groepje. Jullie zien een ronde tafel, waaromheen tien kleine leerlingen met hun leraar geriefelijk een plaats hebben. Wat hebben de leerlingen voor zich op tafel liggen? Wij zien boeken met nogal stevige bladzijden en op de bladzijden staat een reeks kleine maar meesterlijk getekende plaatjes.
[3] Wat doen de leerlingen met deze plaatjes? Eerst kijken ze ernaar en praten erover en vertellen daarna aan de leraar hun eigen verhaal over het door hen bekeken plaatje. Dat is de eerste aanzet tot het lezen; hier worden alleen maar uitgewerkte plaatjes gelezen.
[4] Kijk, er zijn hier op de voorgrond een heleboel tafels in een rechte lijn over de breedte van de zaal geplaatst. Daar bevinden zich zoals jullie zien louter beginnelingen in het lezen. Jullie zeggen nu weliswaar: dat is allemaal goed en wel als het slechts om het lezen van puur beeldschrift gaat, maar als het hier ook gebruikelijk is om door middel van stomme tekens of zogenaamde letters te lezen, dan zien wij nog niet zo goed in hoe het mogelijk is dat deze tekens die slechts een klank aangeven, uit deze schattige plaatjes tevoorschijn zullen komen.
[5] Mijn lieve broeders en vrienden, laat dat maar even rusten! Hoe dat hier in zijn werk gaat, zal jullie bij de volgende rijen tafels al duidelijk worden en jullie zullen je ervan kunnen overtuigen dat men hier langs geheel natuurlijke weg, zonder vooraf te spellen en lettergrepen te vormen, heel voortreffelijk kan leren lezen.
[6] Kijk, daar is al de tweede rij; wat zien jullie hier? Jullie zeggen: eigenlijk niets anders dan dezelfde boeken, alleen zijn de plaatjes niet meer volledig uitgewerkt maar slechts met zogenaamde contourlijnen aangegeven. Kijk, er is al meer denkwerk voor nodig om uit de verbinding van de lijnen het eerder goed uitgewerkte beeld weer terug te vinden. Tevens kunnen jullie daaruit opmaken dat het gemoed des te meer tot activiteit wordt aangezet, naarmate er voor de uiterlijke beschouwing van een beeld meer weggelaten wordt; het gemoed wordt aangespoord om de ontbrekende fragmenten zelf aan te vullen. Wat de leerlingen van deze tweede rij doen, hebben we nu gezien.
[7] Laten we naar de derde gaan; we zijn er. Wat zien jullie hier? Jullie zeggen: weer dezelfde boeken, maar hier zien we slechts basislijnen; de contourlijnen eromheen zijn enkel met puntjes aangegeven. Kijk, hier is het al moeilijker om het eigenlijke plaatje te ontdekken. Dat men daarbij reeds meer naar de wezenlijke betekenis, in zekere zin naar de basis van het plaatje teruggebracht wordt, is duidelijk. Tevens wordt hier de betekenis van de plaatjes al grondiger uitgezocht en de lijnen op zich beginnen belangrijker te worden.
[8] Er wordt bovendien uitgelegd wat een rechte, een kromme en een cirkelvormige lijn is.
[9] We gaan naar de vierde rij; wat zien jullie daar? Eveneens weer boeken, waarin weliswaar ook nog de basislijnen voorkomen, maar hier worden ze meer door contourpunten omgeven. Daar echter de gegeven plaatjes een heleboel, meestal op de Heer betrekking hebbende, historische situaties voorstellen en er dus bij elke afbeelding een of ook verscheidene menselijke figuren voorkomen, worden door deze basislijnen alle delen en geledingen van de mens duidelijk uitgebeeld, zodat de leerlingen daaruit makkelijk kunnen opmaken hoe de delen van de mens geordend zijn en welke betekenis de eenvoudige lijnen met betrekking tot de verschillende delen en geledingen van de mens hebben.
[10] Wat volgt hier echter uit? Dat zullen we zo dadelijk bij de volgende rij zien.
[11] Kijk, we zijn er al. Hier zien we dezelfde lijnen wat kleiner en dichter aaneengeregen, terwijl hier en daar de uiteinden van de lijnen op bepaalde punten uitkomen. Wat betekent dat? Het is nog steeds de eerste afbeelding, maar de lijnen gaan al min of meer in leestekens over en de leerlingen moeten deze tekens herkennen alsof zij de complete afbeelding voor zich zouden hebben.
[12] Laten we nu echter naar de volgende rij gaan. Daar zien jullie in de boeken slechts een, twee of drie hoofdlijnen, maar wel in veel kleinere afmetingen. Deze afzonderlijke hoofdlijnen worden hier en daar door kleine boogjes met elkaar verbonden om daardoor aan te geven dat ze bij elkaar horen. De bijlijnen worden hier en daar slechts door enkele korte haakjes of puntjes aangegeven.
[13] Kijk, is dat niet al een echt schrift? Jazeker is het dat; het is het geheel eigenlijke, oorspronkelijke of oerschrift, dat met het hele wezen van de mens correspondeert. Jullie zeggen en vragen: dat is juist, maar hoe zit het dan met de afzonderlijke klinkers of met het zogenaamde abc? Ik zeg jullie: dat ligt er allemaal in besloten, want de zogenaamde klinkers worden door de puntjes en haaltjes aangegeven, de medeklinkers worden echter door de hoofdlijnen en hun verbindingen uitgebeeld. Verder leest men hier nooit door middel van de afzonderlijke letters en daarom leert men deze ook niet eerst om daarna te kunnen lezen, maar gaat het net omgekeerd. Zoals jullie hebben gezien, leert men hier het lezen eerst met behulp van deze algemene tekens en daaruit leert men pas naderhand de afzonderlijke grondlettertypen herkennen en samenvoegen en uit de samengevoegde weer de algemene tekens ontdekken.
[14] Kijk, dat is hier de manier, om de leerlingen via de kortste en doelmatigste weg het lezen bij te brengen.
[15] Dat het eerder geleerde spreken buitengewoon veel bijdraagt tot het leren lezen, hoeft nauwelijks te worden vermeld, want dat ligt zondermeer voor de hand. Het verschil tussen de middelen bestaat namelijk slechts hieruit, dat deze bij het leren spreken plastisch en dramatisch zijn, maar bij het leren lezen vlak getekend en verkleind worden uitgebeeld.
[16] We zien echter nog meer rijen; wat gebeurt daar dan wel? Er wordt voortdurend nog volmaakter lezen geleerd, hetgeen betekent dat de leerlingen uit de vorm van dit innerlijke schrift, dat geestelijk is, tenslotte door middel van overeenstemmingen ook elk wereldlijk, uiterlijk schrift leren ontdekken en herkennen; men is in dit gebouw alleen maar bezig met het lezen. Dat daarbij de leerlingen in zekere zin vanzelf leren schrijven, hoeft nauwelijks te worden vermeld, want met deze methode slaat men, zoals jullie gewoonlijk zeggen, twee vliegen in één klap.
[17] Jullie zeggen en vragen nu wel: ja, als deze naar aardse maatstaven misschien nauwelijks vijf- tot zevenjarige kindertjes dat allemaal leren, wat blijft er verder voor hen dan nog te leren over? Want zoals we hebben gezien, hebben ze zich gedurende het leren spreken door middel van de talloze, veelsoortige prenten toch al bijna alles eigen gemaakt wat de mens zich in zijn geest maar kan voorstellen. En nog veel meer heeft hun het leren lezen geboden, want in hun prenten kwamen toch zo buitengewoon veel en veelsoortige situaties voor, dat men om deze te verwezenlijken een hele oneindigheid nodig zou hebben. Daarom is het werkelijk niet gemakkelijk in te zien, wat voor hogere scholen er hier nog zouden zijn.
[18] Laat dat maar even rusten; het vervolg zal jullie tonen wat men hier nog allemaal moet leren. Jullie moeten vooral niet denken dat men in het rijk der geesten als geest al in zekere zin, zoals jullie plegen te zeggen, alle wijsheid van de hemel in pacht heeft, en dan nog een schepje erbovenop. Het zou werkelijk een buitengewoon eentonig leven zijn, als men zich in een situatie zou bevinden die niet vervolmaakt zou kunnen worden. Wanneer echter de Heer Zelf, wat jullie weliswaar niet helemaal zullen begrijpen, steeds in de ontwikkeling van Zijn oneindige kracht voortschrijdt, hetgeen jullie gemakkelijk kunnen opmaken uit het voortdurend scheppen en de voortplanting van alle dingen, hoe zou er dan voor Zijn kinderen ooit een of andere stilstand kunnen bestaan? - Hoe echter zulke verdere ontwikkelingen gebeuren, zal het vervolg tonen.
«« 68 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.