Het vijfde gebod in de vijfde zaal, geestelijk belicht

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 78 / 127 »»
[1] Jullie zien in deze vijfde zaal weer een bord, waarop in goed leesbaar schrift geschreven staat: 'Gij zult niet doden'. Wanneer jullie dit gebod slechts enigermate tegen het licht houden en daarbij ook de geschiedenis van het Israëlitische volk beschouwen, dan moeten jullie wel meer dan drievoudige staar op jullie ogen hebben, als jullie op het eerste gezicht niet zouden zien dat er met dit gebod iets bijzonders aan de hand is. 'Gij zult niet doden'! Wie, waar, wanneer en wat dan?
[2] Wat betekent trouwens 'doden'? Betekent doden enkel het lichaam levenloos maken of betekent het de geest van zijn hemelse levenskracht beroven? Als enkel het doden van het lichaam van de mens wettelijk wordt beperkt, dan kan daarmee toch onmogelijk het doden van de geest worden bedoeld, want er staat immers geschreven dat elke mens in zekere zin zijn vlees zou moeten doden om zo zijn geest te verlevendigen, zoals ook de Heer Zelf zegt: 'Wie zijn leven, dat wil zeggen het leven van zijn vlees, liefheeft, zal het verliezen; wie het echter om Mijnentwille ontvlucht, hij zal het behouden'.
[3] Precies zo zien we het ook in de natuur. Sterft bij een vrucht de buitenkant of de huls niet af, dan kan de vrucht geen levende kiem voortbrengen. Uit dit alles blijkt dus, dat het doden van het vlees niet tegelijkertijd het doden van de geest kan betekenen. Wordt echter onder deze wet enkel het doden van de geest verstaan, wie is er dan nog zeker van zijn lichamelijke leven?
[4] Daarentegen is het ook iedereen bekend dat de vooral tegenwoordig veelvuldig voorkomende verheerlijking van het vlees, niets anders is dan 'het doden van de geest'. Beschouwen jullie daarnaast de geschiedenis van het Israëlitische volk, waaraan in zekere zin, zoals jullie plegen te zeggen, deze wetten vers gebakken gegeven werden, dan ontdekken jullie de merkwaardige tegenstrijdigheid, dat Mozes, de brenger van de wetten, zelf eerst een groot aantal Israëlieten heeft laten doden, terwijl zijn opvolgers hetzelfde moesten doen met hen die tegen deze wetten gezondigd hadden.
[5] 'Gij zult niet doden' - deze wet lag, evenals alle andere, in de Ark des Verbonds. Wat deed echter het gehele Israëlitische leger toen het het Beloofde Land binnentrok, met de vroegere bewoners van dit land? Wat deed zelfs David, de man naar Gods hart? Wat deed de grote profeet Elia? Kijk, zij allen doodden en wel zeer vaak en dikwijls zelfs op tamelijk wrede manier.
[6] Moet degene onder jullie die nuchter en onbevangen van geest is, niet bij zichzelf denken en vragen: wat is dat voor gebod, waartegen als tegen geen ander zelfs de eerste, door God gezonden profeten genoodzaakt waren te handelen.
[7] Zo'n gebod is toch zo goed als geen gebod. Ook in onze tijd is het doden van broeders tijdens de oorlog zelfs een erezaak! Ja, de Heer Zelf doodt dag in dag uit, wat hun lichaam betreft, legioenen mensen, en toch staat er: 'Gij zult niet doden'! En David moest zelfs een legeraanvoerder laten ombrengen omdat hij, ondanks de eedaflegging, een plaats die vernietigd moest worden had gespaard.
[8] Goed, zeg ik, zo is het op aarde met dit gebod gesteld. Maar hier zien we het in het rijk der hemelen, waar geen wezen het andere nog kan doden en waar zeker niemand er ook maar het minst aan zal denken, om iemand te doden. Waarom staat het dan hier op dit bord geschreven? Misschien uit zuiver historische overwegingen, opdat de leerlingen hier zullen leren welke geboden er op aarde zijn en waren? Of moeten deze allerzachtmoedigste kindergeesten vanwege dit gebod misschien voor een bepaalde tijd in een moordlustige stemming gebracht worden, om deze dan met de wet voor ogen in zichzelf te bestrijden? Dat zou men weliswaar kunnen aannemen, maar tot welke gevolgtrekking of welk eindresultaat zal men dan komen? Ik zeg jullie niets anders dan: wanneer de kinderen tenslotte deze moordlust toch weer moet worden afgenomen omdat zij zich als moordlustigen ten opzichte van de wet voldoende betrouwbaar getoond hebben, dan moet men toch ook aannemen dat ze daarbij noch iets gewonnen noch iets verloren zouden hebben; alsof ze nooit van deze moordlust vervuld zouden zijn geweest.
[9] Ik zie echter dat jullie nu na deze grondige behandeling van dit thema zelf niet meer weten wat jullie eigenlijk met dit gebod aan moeten. Maak je geen zorgen; enkele woorden zullen voldoende zijn om alles wat tot nu toe voor jullie twijfelachtig was in het helderste licht te plaatsen, en dan zal deze wet even waardig als op aarde, ook in de hemel als een zon aan de hemel stralen!
[10] Opdat jullie echter de nu volgende verklaring gemakkelijk en terdege zullen begrijpen, maak ik jullie er alleen nog op attent dat in God het eeuwige behoud van de geschapen geesten de onwrikbare grondvoorwaarde van de gehele goddelijke ordening is. Nu jullie dat weten, kijk dan eens naar het tegenovergestelde, namelijk naar de vernietiging, en jullie hebben het gebod, zowel in geestelijke als in lichamelijke zin, betekenisvol voor je.
[11] Zeg daarom in plaats van: gij zult niet doden - gij zult niets vernietigen, noch jezelf noch al datgene wat van jouw broeder is, want het behoud is de eeuwige grondwet in God Zelf; daarom is Hij eeuwig en oneindig in Zijn macht. Maar omdat op aarde ook het lichaam van de mens tot aan de door God bepaalde tijd voor de eeuwigdurende ontwikkeling van de geest noodzakelijk is, heeft zonder een uitdrukkelijk gebod van God niemand het recht om eigenmachtig zijn eigen lichaam noch dat van zijn broeder te vernietigen.
[12] Als hier dus van een gebod tot behoud sprake is, dan is het ook vanzelfsprekend dat men nog minder het recht heeft om de geest van zijn broeder, evenmin als zijn eigen geest, door welk middel dan ook te vernietigen en voor het verkrijgen van het eeuwige leven ongeschikt te maken. God doodt weliswaar dagelijks lichamen van mensen, maar op het juiste moment, als de geest op een of andere wijze een bepaalde rijpheid heeft bereikt. Ook de engelen uit de hemel, als bestendige dienaren van God, doden voortdurend lichamen van mensen op aarde, maar niet voordat ze van de Heer opdracht hebben gekregen en dan slechts op de manier, zoals de Heer het wil hebben.
[13] Aldus leren ook de kinderen hier langs geestelijk praktische weg waaruit het behoud van de geschapen dingen bestaat en hoe hiermee, verenigd met de wil van de Heer, steeds op de meest zorgvuldige wijze moet worden omgegaan. En als jullie dit nu ook maar enigszins hebben begrepen, dan zullen jullie ook wel inzien hoe waardevol deze wet is, en bovendien waarom hij ook hier in het rijk der hemelse kindergeesten voorkomt. Omdat we dit nu weten, kunnen we ons ook dadelijk naar de zesde zaal begeven.
«« 78 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.