Bisschop Martinus wordt door de Heer berispt - Hij krijgt wenken inzake zijn gedrag

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 100 / 204 »»
[1] IK zeg: 'Heb Ik je Borem niet ten voorbeeld gesteld? Waarom moet je dan aan één stuk door kletsen en praten over alles en nog wat? Nu je je zelf hebt klemgepraat, wil je je er weer eervol uit redden. Maar dat zal niet zo gemakkelijk gaan als jij denkt.
[2] De Chinese is nu door Mijn noodzakelijk wonder en door jouw gepraat uiterst gespitst. Haar hart krijgt lucht van Mijn nabijheid en haar geest wordt steeds meer wakker. Jij hebt daarbij nog door te vertellen, hoe je zelfs de geringste aanwijzingen van Lama meteen begrijpt, het vuur in haar hoofd en in haar hart nog heftiger aangewakkerd. Wat een wonder, dat ze nu met alle geweld een antwoord van je wil. Maar je moet het zelf oplossen, zelf verdragen!
[3] Ik heb je al eens gezegd, dat deze Chinezen ons nog veel te doen zullen geven, maar toen zag je dat nog niet in. Omdat jij nu echter door je gewichtigdoenerij het kritische moment voortijdig dichterbij hebt gebracht, vecht dan nu ook als een man. En zorg er voor, de kwestie met Chanchah weer in evenwicht te brengen, terwijl ik deze overige honderd Chinezen bewerk; als deze in orde zijn, dan zal Ik ook met Chanchah weer alles in orde brengen. - Ga nu en handel aldus!'
[4] MARTINUS krabt zich nu achter het oor en zegt na een poosje: 'O U mijn H…-, oha, daar zou ik me al weer hebben versproken! O, mijn broeder, als het U niets uitmaakt en ik mag doen naar mijn goeddunken - weliswaar onder Uw geheime invloed -, dan zal ik het met deze Chinese wel gauw en gemakkelijk klaarspelen!'
[5] IK zeg: 'Doe maar wat en hoe je wilt; maar met deze Chinese moet je het voor Mij in ieder geval weer in orde brengen.'
[6] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, als het zo ligt, U mijn H- broeder, wilde ik zeggen - dan zal ik de kwestie met Chanchah wel uitvechten. Ik ben alleen blij dat ik nu een beetje meer moed heb gekregen, zonder welke het mij wel eens heel slecht zou kunnen hebben vergaan!'
[7] BOREM zegt: 'Broeder, pas maar op, dat je moed tenslotte niet te kort schiet! Ik vertrouwde het zaakje van te voren al niet en hoop maar, dat je niet aan het kortste eind trekt. De omgang met de Chinezen, in wie een stoïcijnse geest heerst, is niet eenvoudig; want als je één ding zegt, stellen zij er weer honderd tegenover. Begrijp je dat?
[8] Deze Chanchah is weliswaar een zeldzaam rein schepsel, vol echt oriëntaals vuursprenkelende, naar amber ether geurende bekoorlijkheid. Maar nochtans is ze tóch Chinese in de volste zin van het woord. Wees daarom buitengewoon voorzichtig met ieder woord, anders wordt ze een onverdraaglijke luis in jouw kleed, en je zult het moeilijk krijgen om op een goede manier van haar af te komen.'
[9] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, maar wat moet ik doen? Er moet toch iets gebeuren? Maar wát, dat is een heel andere zaak. Ik wil het toch proberen en zien of ik het niet op dringend verzoek van de Heer in orde kan maken!'
«« 100 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.