Het geestelijk ontwaken van de andere Chinezen en de monniken - De jaloerse nonnen en hun vernedering

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 123 / 204 »»
[1] Terwijl Gella zulke loffelijke beschouwingen in zichzelf houdt, komen alle Chinezen dichterbij. Een van hen zegt:
[2] (EEN CHINESE:) 'Onloochenbaar gevolmachtigde van God, zeg ons toch vanuit uw grote wijsheid, waarvan wij ons zeer bewust zijn, wat toch wel de eigenlijke oorzaak is, dat onze Chanchah zo sterk tot u wordt aangetrokken? Zij heeft immers zo'n liefde tot u, dat er zeker geen mens is die een grotere liefde tot Lama zou kunnen hebben, ook al zou deze - zo dat mogelijk zou zijn - ook zichtbaar voor hem staan.'
[3] IK zeg: 'Heb maar geduld, Chanchah zal jullie binnenkort alles meedelen, wat jullie hier moeten weten. Zoek nu echter niet verder, doch laat jullie hart voor jullie verstand uitgaan, dan zullen jullie de zekerste en kortste weg hoeven te bewandelen!'
[4] EEN VAN HEN zegt daarop weer: 'Dat zal wel heel goed en eerlijk zijn en wij hopen dat ook van haar. Maar zal ze ons ook kunnen zeggen wat dat monster te betekenen heeft, dat u eerder zo plotseling de deur heeft gewezen, nadat hij bij de goede Martinus eerst allerlei ophef maakte, ja zich zelfs in een bekoorlijk vrouwelijk wezen veranderde, om de arme Martinus in de val te laten lopen? Was dat misschien een afgezant van Ahriman of zelfs Ahriman zelf?'
[5] IK zeg: 'Ook dat zal Chanchah jullie niet onthouden. Ga daarom weer terug naar jullie plaats en wacht daar in alle vreugde op de uitleg van dit alles. Zo zij het!'
[6] Na deze woorden gaan alle Chinezen weer terug en doen, wat Ik hun heb aangeraden.
[7] Ook enkele monniken komen nu naar voren en stellen Mij ook dergelijke vragen. Ook hun wordt aangeraden om nog maar een poosje te rusten, opdat ze voldoende worden gesterkt voor de volgende verklaring. Daarop gaan ze terug en wachten met alle geduld en vreugde.
[8] Doch ENKELE NONNETJES vormen een clubje en fluisteren elkaar toe: 'Wij hadden door enkele wenken van onze zuster, die nu Gella heet, al bijna geloofd dat deze Chinezenvriend, die de draak met zijn aanhang zo krachtig tegemoet kon treden, o de aartsengel Michaël of zelfs Jezus, de Heer Zelf, zou zijn. Maar te oordelen naar hoe hij met de Chinese, die inderdaad veel mooier is dan wij, omgaat en hoe hij haar aan zijn hart drukt en liefkoost, is dat nu wel helemaal uitgesloten en kan het toch onmogelijk Michaël en nog veel minder de Heer Jezus zijn!
[9] Ik zou het zelfs als een grote zonde beschouwen, van Michaël en zelfs van de Heer Jezus ook maar te vermoeden, dat Hij zo'n verliefd spel zou spelen en dan bovendien nog met een heidin. Dit domme grietje geneert zich ook niet in 't minst voor ons. Nee, zoals zij zich aan zijn borst drukt; wat moet dat een verliefde dwaas zijn!
[10] Als hij Michaël of de Heer Jezus zou zijn, zou hij immers ook bij ons Christinnen zijn gekomen, die op Hem toch een onbetwist voorrecht hebben boven de heidenen. Dat hij echter alleen steeds deze Chinese toegedaan is, en ons bijna helemaal buiten beschouwing laat, is toch wel erg moeilijk te rijmen met zijn Jezus zijn. - Het is alleen dom van onze zuster Gella, hoe ook zij daar kan staan, alsof ook zij aan zijn borst zou willen vallen. Zo'n gezicht trekt ze tenminste reeds.'
[11] IK zeg tegen Gella: 'Mijn dochtertje, zie, hier naast Chanchah is ook voor jou een plaatsje. Kom ook hier en geef lucht aan je liefde!'
[12] Gella valt meteen ook aan Mijn borst en is vol zaligheid.
[13] Maar DE ZUSTERS uit het clubje zeggen: 'Nee maar, daar is het al zo ver! Het is precies zoals wij gedacht hebben. Nee, hier zijn geen woorden voor! Kwam Martinus de huisheer nu maar gauw terug, zodat wij ons bij hem kunnen beklagen. Aha, daar komt hij al aan met Borem en Chorel. Laten we hem snel tegemoet gaan!'
[14] Als Martinus ziet dat de hele grote groep vrouwen hem tegemoet komt, ziet hij ook meteen waar de schoen wringt. Hij gaat hun vriendelijk tegemoet en zegt:
[15] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Ik weet al, ik weet al, wat jullie dwars zit. Ga nu weer heel rustig naar jullie plaatsen terug, want naar dergelijke klachten luister ik niet! Alleen moeten jullie heel goed onthouden: Wie liefde wil, moet eerst liefhebben! Want liefde is door niets anders dan alleen door liefde te verkrijgen. Hebben jullie daarom ook net als die twee de Heer lief, dan zullen jullie ook aan Zijn borst terecht komen. Begrijpen jullie dat?'
[16] De vele kloostervrouwen zeggen: 'Ach, lieve huisheer, hoe zouden wij dat kunnen doen? Zie je dan niet in dat wij de meest standvastige Christenen zijn? Die favoriete geliefde is echter een heidin. Gella is toch al van oudsher een zeer lichtzinnige persoon geweest, waarom ze op aarde ook al vervuld was van allerlei duivelse verzoekingen. Ze zal het daarom ook niet laten, hoe en waar het ook maar te pas komt, hier in jouw hemels huis aan dergelijke aanvechtingen een gewillig oor en hart te verlenen.
[17] Die man, die wij allemaal al bijna voor de Heer Jezus of tenminste voor Michaël aanzagen, zal ook wel een veel lager staande geest zijn. Anders zou hij toch zeker met deze beide lichtzinnige personen niet zo intiem omgaan! Daarom…
[18] Hier onderbreekt MARTINUS hen en zegt: 'Al goed, lieve mensen! Ik geloofde, dat jullie allemaal rein en zuiver waren, daar jullie toch al stevig in een heet bad zijn geweest en daarna gewassen zijn. Maar nu komt er uit jullie een diep verborgen oud roest en vuil tevoorschijn. Daarom zullen jullie nog eens in een heel sterk bad moeten gaan, voordat jullie waard zijn om die Heilige te naderen!'
[19] DE NONNETJES roepen: 'Wat zeg je, wij - baden?! Jij bent ook een onreine, daarom gaat de duivel bij jou in en uit! Of hebben wij soms tot onze grote ontsteltenis niet gezien, hoe jij daarstraks de mooie duivelin een kus had willen geven, als ze je niet terug zou hebben geduwd. Als dit zo doorgaat, zal het al gauw duidelijk genoeg zijn, in wiens handen wij ons in dit huis bevinden!'
[20] MARTINUS zegt heel gelaten: 'Ja, ja - in bad met jullie! Baden maar, baden! Daar achter die witte wand zwemmen nu wel duizend hele vreemde vissen rond om zich te baden; daar is voor jullie ook nog plaats. Gaan jullie daarom nu maar heel goedmoedig daar naar toe en maak kennis met die badgasten, anders -!'
[21] De nonnetjes schreeuwen van kwaadheid en gaan terug naar hun oude plaatsen.
«« 123 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.