Enkele vragen van Johannes om Martinus op de proef te stellen

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 130 / 204 »»
[1] JOHANNES zegt: 'Luister eens, vriend en broeder Martinus, jij was bij mijn weten op aarde een grote vriend van Maria en ook van Jozef en andere heiligen. Hoe komt het dan, dat je je hier helemaal niet om hen lijkt te bekommeren? Ook om je familie, vader, moeder, broers en zusters, die al vóór jou hier naar toe kwamen en om nog een heleboel andere familieleden en vrienden bekommer je je niet! Zeg me eens, hoe dat komt?
[2] Ze zouden wel ergens ongelukkig kunnen zijn. Jij bent nu een grote vriend van de Heer. Zou je ze niet kunnen of willen helpen, als je wist dat ze op de een of andere manier ongelukkig zijn? Op de wereld heb je toch zelf veel waarde gehecht aan de voorbede van de heiligen en nu je hier zelf als heilige bent en als vriend van de Heer, denk je daar niet aan. Zeg me eens hoe dat zit?
[3] MARTINUS zegt: 'Liefste vriend en broeder, de os vreet hooi en stro en een ezel is al met het slechtste voedsel tevreden; maar ik was op aarde eerst een ezel en daarna een os. Wat was dientengevolge mijn voedsel? Zie, eerst wat miserabel hooi en gras en daarna iets beter stro en hooi. Vraag: Kan men bij een dergelijke kost voor de geest, wel geestelijk vet worden?!
[4] Nu ben ik echter enkel door de liefde, erbarming en genade van de Heer werkelijk mens geworden en heb al menigmaal Zijn brood des levens gegeten en Zijn echte wijn van de zuivere erkenning gedronken. Zou het nu wel prijzenswaardig van mij zijn om trek te hebben in de fraaie aardse ezel - en ossenkost? Zou ik dan hier ook nog net als op aarde de verkeerde opvatting hebben, dat de zalige burgers van dit oneindig grote, hemelse geestenrijk barmhartiger, liefdevoller en genadiger zouden zijn dan de Heer Zelf en dat Hij Zich pas door hen tot liefde, erbarmen en genade moet laten bewegen? 0 vriend, zo dom als ik was, ben ik nu - God zij dank - niet meer.
[5] Wat zijn Maria en Jozef, wat alle zogenaamde heiligen, wat mijn aardse ouders, broers en zusters en alle andere vrienden vergeleken met de Heer! Als ik Hem heb, wat taal ik dan naar 1000 Maria' s en Jozefs, naar 1000 ouders, 10000 broers en zusters en naar allerlei ontelbare vrienden? De Heer zorgt voor hen allen, zoals Hij voor mij heeft gezorgd; en wat is er dan nog meer nodig? Ik denk dat iedere echte hemelburger zal denken zoals ik. Maar als hij anders denkt, dan moet hij noodzakelijkerwijs nog volmaakter zijn dan de Heer Zelf.
[6] De Heer heeft zelf toch ooit gezegd, wie eigenlijk zijn moeder, broeders en zusters zijn, toen men Hem berichtte, dat Maria, Zijn moeder, en Zijn broers en zusters buiten op Hem wachtten.
[7] Als Hij dan, die ons aller Leraar en Meester was en eeuwig zal zijn, ons een dergelijke leer bracht, die wij weliswaar op aarde niet hebben begrepen: moeten wij dan hier in de hemel soms een betere leer in ons zelf zoeken? Ik denk, dat zou nog erger zijn dan al mijn aardse ezel - en ossenvoer! Denk je ook niet, beste broeder?'
[8] JOHANNES zegt: 'Absoluut, je hebt wat mij betreft helemaal vanuit het diepst van mijn hart gesproken. Zo is het, zo moet het ook zijn en het kan eeuwig nooit anders zijn! Maar als jij Maria en Jozef en nog andere gedenkwaardige personen zou tegenkomen, zou je daar dan niet een bijzondere vreugde aan beleven?'
[9] MARTINUS zegt: 'Een echte vreugde stellig, maar zeker niet een grotere, dan wanneer de Heer naar mij toekomt. Want in Hem alleen heb ik alles, en daarom gaat ook Hij alleen mij boven alles! Zie, zowel jij als broeder Petrus horen toch zeker tot de belangrijkste personen die de aarde droeg; geef ik jullie een voorkeursbehandeling? Ik heb jullie zeer lief, maar respecteer elke goede en wijze hemel burger evenveel als jullie. Want wij zijn immers allemaal maar broeders, en één alleen is de Heer! Is het niet zo?'
[10] Johannes zegt: 'Broeder, met zo'n ware wijsheid zul je het ook hier op de zon goed redden. Nu zie ik wel, dat je de ware wijsheid hebt. En zie, de weg gaat al naar beneden het dal in; we zullen nu met de wijzen van de zon te maken krijgen.'
«« 130 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.