Petrus geeft informatie over het gezelschap dat is aangekomen en over het doel van zijn bezoek - Bedenkingen van de wijze over de zichtbaarheid van God

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 163 / 204 »»
[1] PETRUS zegt: 'Nu, luister dan. Wij allen, zoals je ons hier ziet, zijn op de eerste plaats kinderen van God, dat wil zeggen naar jullie voorstelling kinderen van de allerhoogste Geest. Maar ten tweede zijn enkelen van ons ook de eerste belangrijkste dienaren van de Allerhoogste en juist de Allerhoogste Zelf heeft hen tot een steunpilaar van Zijn kerk in de gehele oneindigheid aangesteld. Weliswaar eerst alleen maar op aarde, dat is op die planeet, die jullie de Heilige Planeet noemen. Toen ze daar hun opgave met vreugde en toewijding hadden vervuld, werden ze, nadat hun het lichaam op smartelijke wijze was afgenomen, meteen tot Hem in de hoogste van alle hemelen verheven, om van Hem alles te krijgen wat Hij Zelf heeft en dus de hoogste van alle zaligheden voor eeuwig ongestoord te kunnen genieten. Maar ook om in een dergelijke zaligheid die taak in de meest uitgebreide zin uit te voeren, die ze op aarde - weliswaar in zeer beperkte omvang - hebben verricht. En weet dus dat ik, Petrus, en de derde daar, Johannes, zulke dienaren zijn. Maar de anderen zijn allemaal min of meer beginnelingen in deze wereld en in de eerder genoemde werkzaamheden.
[2] Het doel waarom wij hier naar toe komen is in de eerste plaats, om de nieuw aangekomenen in deze wereld in de hogere liefdediensten binnen te voeren en in te wijden. Daarna willen wij jullie, als bewoners van deze lichtwereld, en wel slechts enkele gemeenten die zich van het goede pad hebben afgewend, weer oprichten.
[3] Maar omdat juist dit laatste een moeilijke aangelegenheid is die onze krachten te boven zou kunnen gaan, is ook God de Heer Zelf in alle volheid van Zijn kracht en macht aanwezig. En dat in zichtbare mensengedaante, welke gedaante de eigenlijke goddelijke is, daar God ons mensen naar Zijn evenbeeld zowel uiterlijk als innerlijk heeft gevormd. Want Hij nam geen andere vorm voor Zijn gunstelingen dan de allereerste oervorm van Zijn eeuwige liefde.
[4] Daarom is er in de hele oneindigheid nergens een wereld, waar de mensen een andere vorm zouden hebben dan die van ons. Alleen verschillen ze hier en daar van elkaar door uiterlijke grootte en ook in kleur, soms ook in enkele andere uiterlijke dingen. Maar de basisvorm blijft steeds de goddelijke.
[5] Daarom mag het je ook niet verbazen, als je nu al heel gauw God, de allerhoogste Geest, geheel in mijn gedaante en grootte zult zien. Zijn oneindige en eeuwige macht en grootte hangt niet af van Zijn uiterlijke gestalte, doch van de innerlijke grootte van Zijn Geest, die echter voor eeuwig woont in het allerheiligste, ontoegankelijke licht en nooit door een geschapen geest gezien en nog minder ooit begrepen kan worden.
[6] Nu weet je alles; niets heb ik weggelaten, wat voor de meest volledige beantwoording van je vraag nodig was. Zeg mij nu ook heel trouwhartig zonder enige huichelarij - die bij jullie en vooral in deze gemeente sterk is ingeburgerd -, of je wel alles gelooft wat ik je nu heb gezegd.'
[7] DE WIJZE zegt: 'Verheven vriend, in alle oprechtheid gesproken, op het laatste na - alles. Maar dat God, het allerhoogste, oneindige, oereeuwige Godswezen hier onder jullie en ook nog in jullie gedaante en grootte aanwezig zou zijn, dat is - zoals je zelf wel inziet, als onze oeroude voorspellingen en openbaringen je enigszins bekend zijn - een moeilijke zaak. Het kan wel zijn, dat ik dat later zal inzien. Maar op dit ogenblik is het voor mijn begrip van God, het allerhoogste wezen, bijna helemaal onmogelijk!
[8] Je weet, dat God slechts hoogst zelden Zijn engelen hierheen zendt die aan ons, de eerste wijzen, het hoogste Godswezen openbaren, maar daar altijd aan toe voegen: 'Niemand echter kan God zien en tegelijk leven!' Om die reden zou Hij in een niet te doorgronden diepte aller diepten wonen, zodat geen enkel wezen door het aanschouwen van de Godheid in zijn leven belemmerd zou worden. Hoe zou het dan met ons aflopen, als het werkelijk zo zou zijn, zoals jij mij hebt meegedeeld, wanneer God hier onder jullie verbleef!
[9] Ik kan niet betwisten, dat zo iets voor het Godwezen wel mogelijk zou zijn. Maar hoe zou dat dan kloppen met Zijn eeuwige, onveranderlijke orde, die ons zo dikwijls is verkondigd?'
[10] PETRUS zegt: 'Vriend, nog een klein beetje geduld en je zult dat, wat je nauwelijks mogelijk lijkt, heel wel mogelijk vinden. Maar nogmaals, een beetje geduld, Hij komt Zelf hier naar toe; door Hem zul je het het gemakkelijkst begrijpen!'
«« 163 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.