Martinus' menselijk voorstel tot het onschadelijk maken van Satan - Wenk van de Heer over het toelaten van de boze werken van Satan - Martinus' volmacht om Satan uit te bannen

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 189 / 204 »»
[1] MARTINUS zegt: 'Heeft die ongekend grote booswicht dan nog geen rust? O Heer, als ik maar een klein vonkje van Uw almacht zou hebben, zou ik hem toch op de een of andere planeet dusdanig onderbrengen, dat hij voor alle eeuwigheden opperbest verzorgd zou zijn. Want als dit boosaardige wezen niet voor eeuwig gekneveld wordt, zal het er ook op de arme wereldbollen in der eeuwigheid nooit beter uitzien dan tot nu toe!
[2] Ik geloof, O Heer, dat Uw schepping in werkelijkheid toch wel zo'n ettelijke tientallen miljoenen aarde - of zelfs zonnejaren bestaat?
[3] Al deze ondenkbaar lange tijdsruimten door bestaat de Satan - even slecht als nu - en heeft al bestaan vóór de hele schepping. Alle eindeloze en zware beproevingen en tuchtigingen hebben hem nog geen haartje verbeterd. En ook de hierna volgende eeuwigheden zullen aan hem evenmin iets veranderen, als de vervlogen eeuwigheden dat gekund hebben!
[4] Daarom meen ik, dat men op grond van deze omstandigheden dit wezen voor altijd op het een of andere hemellichaam, waarop geen enkel wezen leeft, zou moeten gevangen zetten, opdat dan alle overige schepselen rust zouden hebben!
[5] Want laat U, O Heer, hem voortaan een zekere vrijheid, al is die ook zeer beperkt, dan zal het in de hele oneindigheid toch nooit beter worden dan nu en wij zullen steeds volop met hem te stellen hebben!
[6] Gij, o Heer, ziet de verhoudingen stellig beter dan één van ons en weet, waarom Satan op zo' n eindeloze lankmoedigheid en geduld van U kan rekenen. Maar zoals ik de zaak bekijk, is het precies zo, als ik nu heb uiteengezet. U zult wel doen, wat het juiste is vanuit Uw eeuwige liefde en wijsheid; maar ik zou doen, wat ik U daar nu over heb gezegd!'
[7] IK zeg: 'Mijn beste zoon Martinus, jij praat zoals je wijsheid je leert. Een ander zou weer heel anders praten. Wie echter in de diepten van mijn ordening schouwt, die zal dan ook zo spreken, als Ik hierover spreek.
[8] Zeg Mij, wat maakt het uit als dit wezen hier of daar iets vernietigt, als wij het toch weer heel kunnen maken? Heb jij op aarde niet zijn school doorlopen en ben je niet op een heel eigen wijze beschadigd? En zie, nu ben je toch weer voor eeuwig opgebouwd!
[9] Zeg eens, lijd je er nu nog onder, hoe het je vroeger in je toestand van vernietiging ging? - Jij zegt dat je je daar nu niet in het minst meer om bekommert. Nu, dan zal dat toch ook met triljoenen anderen zo zijn?
[10] Er zijn wel heel veel zieken die veel lijden, maar wij kunnen hen helpen. En als ze weer gezond worden, zullen ze dan lijden vanwege hun vroegere ziekte? Ik denk dat dat wel niet het geval zal zijn! Want een volledig gezond wezen vergeet maar al te snel, hoe het een zieke te moede is en heeft daarom ook maar al te vaak te weinig medelijden met de zieken en lijdenden!
[11] En zo is het nu ook met jou het geval. Jij bent nu voor eeuwig gezond en voelt niet meer wat pijn, angst of schrik is, maar degene die heel erg ziek is, ondervindt het wel!
[12] Daarom moeten wij gezonden en machtigen zelfs ook met de uiterst zieke Satan echt geduld hebben; en dat temeer, omdat Satan ons zelfs door zijn uiterst kwaadaardige ziekte moet dienen!
[13] Of denk je, dat de geoordeelde Satan helemaal vrij kan doen wat hij wil? O, dan zou je je wel heel erg vergissen!
[14] Zie, hij kan alleen zo veel doen, als hem wordt toegestaan. Zijn wil is wel door en door slecht; maar hij kan hem niet uitvoeren zonder dat Ik het toelaat. Waarom Ik echter soms hier en daar toelaat dat iets van zijn slechte wil ten uitvoer wordt gebracht, kun je nu nog niet begrijpen. Als je echter uit de daadwerkelijke hemelse liefde iets meer ervaring zult hebben opgedaan, dan zul je ook veel inzien, wat je nu nog lang niet kunt!
[15] Maar Ik wil je mening niet beïnvloeden! Als jij de Satan wilt verbannen, om daardoor in de totale oneindigheid de eeuwige vrede te bewerkstelligen, dan heb Ik werkelijk niets daartegen! Ik wil je ook met zoveel macht toerusten, dat je naar jouw mening de bevrijde Satan meester kunt worden. Het zal gebeuren, dat je jouw wil volkomen weet te realiseren. Maar let op of je aan het eind niet zelf de banden, waarmee je Satan wilt knevelen, al te snel weer zult losmaken! Doe nu, wat je wilt, de macht en kracht heb Ik je al gegeven!'
[16] MARTINUS zegt: 'O Heer, als ik maar kracht heb en U het ook goed vindt, dan zal ik wel met dat loeder afrekenen! Maar een broeder moet dan toch wel bij mij zijn!'
[17] IK zeg: 'Niet slechts één, doch Petrus, Johannes, Borem, Chorel en Uhron en Shonel zullen je daarheen begeleiden en dat zo snel mogelijk! Want op de verre middengordel van de zon, recht tegenover onze voeten - dus in zekere zin op de onderste zonnehelft - is Satan van plan grote vernietigingen aan te richten en maakt het te bont; daar zul je hem aantreffen vol woede en pijn en met zwaar werk. Doe daar dan met hem, wat je wilt en wat je goed dunkt. Zo zij het!'
[18] MARTINUS zegt: 'Ik dank U, o Heer en Vader, met een dergelijke hulp van U zal het wel gaan! Daarom, broeders, gaan we nu snel op weg daar naar toe, anders verwoest deze booswicht van tevoren nog de halve zon!'
[19] PETRUS zegt: 'Broeder, als we op de snelste manier reizen, zijn we nu ook al ter plekke, zonder ook maar een voet te hebben verzet. Want in de geest is de beweging 'hier en daar' een ogenblik!'
«« 189 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.