Uitnodiging van Johannes aan Satan, om verdere vragen te stellen - Satans grootheidswaan en hoogmoedig antwoord - Bevel van Johannes aan Satan om de zon te verlaten - Satans verzoek om consideratie

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 199 / 204 »»
[1] Omdat Satan nu niet langer met vragen tevoorschijn komt en zijn gezicht meer een dom verbouwereerd dan eigenlijk boos karakter aanneemt, gaat Johannes verder:
[2] (JOHANNES:) 'Wel, Satan, hoe zit dat nu? Heb je geen vragen meer? Ik was nu juist van ganser harte bereid, om je letterlijk met antwoorden te overstelpen! Maar je zwijgt en ik moet daaruit opmaken, dat je met je wijsheid zo’n beetje aan het eind bent en jouw vaderlijk erfdeel, dat je met geweld hebt afgedwongen wel tot op de laatste cent verkwist zal zijn. Wat denk jij daarvan?'
[3] Na een poosje zegt SATAN krijsend: 'Dat duurt nog wel een poosje! Geloof maar, dat mijn wijsheid nog eindeloos lang is! Ik zou je nog wel een oneindige vraag kunnen stellen; maar hoe zou jij, eindige geest, mij die ooit kunnen beantwoorden? En dus zwijg ik liever, omdat ik inzie, dat het puur onmogelijke van mijn verzadiging ook met geen mogelijkheid van jou kan worden verlangd. Een kleine dauwdruppel kan wel de dorst van een mug lessen, maar voor een centraal zon zal hij moeilijk voldoende zijn. Jij zult wel ongeveer begrijpen, wat ik met deze parabel wil zeggen?'
[4] JOHANNES zegt: 'O ja, zonder veel moeite en hoofdbreken; maar ik haal daar nog meer uit, dan jij zou menen. Ik zie daaruit ook, dat jij, als je vermeende wijsheidsdraad helemaal op is, meteen weer je toevlucht neemt tot je oude, leugenachtige hoogmoed en daarmee jezelf wilt bevredigen. Maar zie, zoiets helpt nu toch niet meer.
[5] Meet mijn en dan jouw omvang, en je zult er gemakkelijk achter komen, hoe het nu met onze wederzijdse oneindigheid staat! Ik bedoel, waar met ellestok en passer kan worden gemeten, daar heeft de oneindigheid niet veel om het lijf! En zo is het ook met jouwen mijn oneindigheid gesteld. Ik zeg je, wie zich oneindig waant, die begrijpt niet wat oneindigheid is. Of hij is een volslagen dwaas en kan dus des te minder begrijpen, wat de oneindigheid in elk opzicht is.
[6] Kijk, kijk, je hebt zo even over een oneindige vraag gebazeld. Zou jij daarmee dan wel ooit klaar komen? Maar als er aan jouw vraag in eeuwigheid geen eind zou komen, wanneer zou er dan met het eveneens oneindige antwoord moeten worden begonnen? Dat zie je toch wel in, dat zulke hoogdravende woorden uit jouw mond niets dan zinloos gebazel zijn. Of zie je dat werkelijk niet in?'
[7] SATAN zegt: 'Ik zie alles in, wanneer ik dat wil. Maar ik wil sommige dingen met opzet niet inzien en wel, omdat ik het als heer der heerlijkheid niet wil! Begrijp jij deze woorden van mij?'
[8] JOHANNES zegt: 'O ja, dat is een oude, ons maar al te goed bekende taal. Naar deze uitspraken luisteren wij niet langer, maar we gebieden je nu om deze wereld met je wezenskern te verlaten en in Naam van de Heer naar de aarde op de voor jou bestemde plek te gaan. Als je daar rustig zult zijn, zal je geen verder leed overkomen. Zul je echter vol onrust en slechtheid zijn, dan heb je het alleen maar aan jezelf te danken, als de Heer je de scherpte van Zijn toorn zal doen voelen!'
[9] SATAN zegt: 'Lieve vrienden, doen jullie me dat toch niet aan; want ik gruw nu van de aarde als van het walgelijkste aas. Laat mij hier! Ik beloof jullie, mij voor eeuwig zo rustig te houden als een steen; maar drijf me hier niet vandaan!'
«« 199 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.