Eerlijke bekentenis van de Minderbroeder - Rome als de schuldige - Beginnend inzicht en verbetering bij de Minderbroeders

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 64 / 204 »»
[1] EEN MINDERBROEDER stapt naar voren en zegt: 'Vrienden, laat mij een woordje zeggen! En als het niet voor iets beters zal deugen - wat ik zeker niet kan bepalen - dan zal het tenminste een gedeelte van de voor ons liggende eeuwige rust veraangenamen!'
[2] ALLEN zeggen: 'Bravo, goed zo! Spreek maar op, wij zullen je met genoegen aanhoren. Want jij stond immers op de wereld al als een zeer wijs en stichtelijk spreker bekend. Spreek hier daarom maar vrijuit!'
[3] DE MINDERBROEDER zegt: 'Broeders en vrienden, wij hadden allemaal op aarde in zekere zin twee evangeliën. Ten eerste een oud evangelie van Christus de Heer en van vele van Zijn apostelen, en ten tweede dat van de Rooms-katholieke kerk die zich zelf de leerstellige titel van 'de alleen zaligmakende' had gegeven, daar zij in de waan verkeerde en nog verkeert, dat ze op de stoel van Petrus zit en zowel de sleutels van de hemel als van de hel in handen heeft.
[4] Wij zwoeren deze kerk tot aan het eind van ons leven trouw te zijn en alles voor waar aan te nemen wat zij ons beval om te geloven - of dat nu in een of andere bijbel geschreven zou staan of niet. En zo hebben wij ons ook onder ede verplicht om iedere andersdenkende en anders gelovende als ketter te beschouwen en te verdoemen.
[5] Wij hielden ons ook precies aan datgene, wat we gezworen hadden - ofschoon dat niet zelden tegen ons eigen verstand en tegen elk gezond menselijk verstand indruiste.
[6] Jullie weten allen wel, dat het een doodzonde was de bijbel te lezen en dat de kerk ons dat streng verbood en we slechts de drastisch ingekorte zondags evangeliën mochten lezen. Al het andere mochten alleen de doctoraal theologen lezen en begrijpen. Ons waren daarom de kerkvaders, het brevier en de legenden beschoren, verder ook nog de orderegels, Ignatius van Loyola, de relikwieën, de afbeeldingen, de missen, de sacramenten, de biecht en nog een groot aantal andere dingen die men hier zeker zonder schroom als de ergste, dikwijls boosaardige domheden kan bestempelen.
[7] Vraag: Als wij bij al deze, door God toch zeker op zijn minst toegelaten rooms-kerkelijke regels lijnrecht tegen de eigenlijke leer van Jezus in hebben gehandeld, kunnen wij daar dan iets aan doen? Degene die daaraan schuld heeft moet bijgevolg naar menselijk en zeker ook goddelijk recht ter verantwoording worden geroepen. Aan ons allen zou echter bekend moeten worden gemaakt, hoe wij ons voor de eeuwige toekomst hebben te gedragen en hoe wij moeten goedmaken, wat we tenslotte zelf voor slechts hebben gedaan!'
[8] DE ANDEREN zeggen: 'Bravo, jij hebt echt heel wijs gesproken en ons daarmee een groot genoegen gedaan. De schuldige dient voor ons te boeten! Dat is eerlijk! De roomse Stoel zou moeten boeten en iedereen die ons bevoegdheden verleende, zonder onze instemming enige tijd af te wachten, gedurende welke tijd ons denkvermogen in het juiste licht rijp geworden zou zijn en gelouterd had kunnen worden!
[9] Men heeft ons gedoopt zonder onze instemming en heeft ons door een dergelijke te vroegtijdige doop een roomse belijdenis opgedrongen en zodoende het kind in de moederschoot al verantwoordelijk gemaakt. Of is het niet meer dan dwaas om een pasgeboren kind door bepaalde vertegenwoordigers een eed van trouw te laten zweren? Zonder er bij na te denken of een kind, als het volwassen is, het met deze gedwongen gezworen trouw wel eens zal zijn of niet, en in het tegengestelde geval kennelijk eedbreuk moet begaan. O, dat is immers heel erg in tegenspraak met de christelijke leer!
[10] Christus heeft toch Zelf gezegd: 'Wie gelooft en gedoopt wordt, die zal zalig worden!' O, dat is toch wel erg antichristelijk; hoe kan men dan gedoopt worden, voordat men zich van het christelijk geloof bewust is geworden? De doop behoort toch een levend getuigenis te zijn, dat iemand het christelijk geloof tot het enige richtsnoer van zijn leven heeft aangenomen! Weet echter een pasgeboren kind, wat geloof, wat het christelijk geloof en wat een getuigenis is? Als men er goed over nadenkt, vindt men de domheid steeds groter worden en meer in tegenspraak met het christendom!
[11] Er wordt gezegd dat door deze doop de erfzonde en alle vóór de doop begane zonden worden kwijtgescholden. O, wat bot en dom is dat toch! Kan iemand die maar een beetje helder denkt een kind verdoemen, omdat zijn ouders samen een onvergeeflijke fout hebben begaan? En God, de meest wijze, zou kinderen van meer dan duizend generaties later nog voortdurend de misstap van Adam als doodzonde aanrekenen, terwijl zij toch nooit schuld aan diens misstap kunnen hebben?! Ja, dat zie je hier pas zo duidelijk in. Wat echter de zonde betreft die vóór de doop begaan zou zijn, dat is gewoon belachelijk! Een kind zal toch niet al zondigen in de moederschoot!
[12] En een heiden dan, die overgaat naar het christelijk geloof - dat nu wel verreweg heidenser is dan het ergste heidendom zelf - welke zonden kan die dan wel hebben begaan? Dat zouden alleen maar zonden tegen zijn heidense wetten kunnen zijn. Want tegen de christelijke wetten kan een heiden toch onmogelijk zondigen, omdat hij ze nog nooit heeft gekend! Om een heiden echter zijn heidense zonden kwijt te schelden, betekent toch immers niets anders dan hem weer opnieuw in zijn heidendom bevestigen. Precies hetzelfde is zeker bij een Jood het geval; want een Jood door de doop te willen vergeven, dat hij zo lang een Jood was, dat is toch wel de allerergste domheid die een mens kan bedenken!'
[13] DE MINDERBROEDER zegt weer: 'Vrienden, jullie zijn mij te vlug afgeweest. Jullie opmerking was heel juist. Ik zeg jullie: Deze roomse christenmakerij in de moederschoot heeft volgens mij nu veel overeenkomst met de oude sprookjes over het verkopen van de ziel aan de duivel. Je wordt uit louter lage, politieke bedoelingen al bijna in de moederschoot helemaal aan de 'God sta ons bij' overgeleverd, die iemand dan dankzij Rome van alle kanten volledig in beslag neemt. 0, dat is fraai! En zo'n anti-christelijke, zogenaamde 'eerste christenkerk' noemt zich ook nog een 'moeder' en haar hoofd een 'plaatsbekleder van Jezus Christus', dus plaatsbekleder van God!
[14] Merkwaardig, merkwaardig - en toch is het waar: in wat voor dwalingen verkeerden wij toch allemaal en merkten niet, dat wij al vanaf onze geboorte helemaal van de duivel waren! Door de doop zouden wij van de oerdomme erfzonde bevrijd moeten worden, zodat wij daardoor tot kinderen Gods werden. Mooie Godskinderen - God sta ons bij! In plaats van uit de hel zijn wij alleen maar letterlijk de hel in gedoopt!
[15] En opdat er niemand ooit aan ernstige boete en echte verbetering van zijn leven zou denken, werd de oorbiecht uitgevonden die alle doodzonden moest sussen en waarvan het absolute vergevingsrecht bij ons priesters berustte. Daardoor werd ieder mens weer in zijn oude poel teruggeworpen en was nooit in staat een nieuw schepsel vanuit Christus te worden!
[16] O broeders, broeders, broeders! Dat zijn zaken die door God worden toegelaten, wat voor ons een eeuwig onoplosbaar raadsel zal blijven. 'Wordt allen volmaakt, zoals jullie Vader in de hemel volmaakt is!' Een mooie volmaaktheid is dat, terwijl je welbewust nog dommer dan een stokvis moest zijn en pas nu als geest in een meer hemels licht begint in te zien, in wat voor dwaling je op de wereld hebt verkeerd!
[17] Er zou nog veel meer te zeggen zijn en het wordt steeds duidelijker aantoonbaar, dat de roomse stoel de absoluut enig schuldige is aan al ons verkeerde gedrag. Maar ik denk dat wat wij nu slechts vaag beseffen, de Heer zeker in het volste licht zal zien. En Hij zal ons arme, verleide zondaars genadig en barmhartig zijn, als wij allen van harte willen vergeven, die ooit hoe dan ook schuld hebben gehad en nog hebben aan onze systematische misleiding! - Dat is zo mijn mening; wat denken jullie ervan?'
[18] ALLEN roepen luid: 'Bravo!' en zijn - op enkele Jezuïeten na - het volkomen met hem eens.
«« 64 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.