Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 68 / 204 »»
[1] Als nu beiden het huis binnenkomen, komt hun meteen EEN VAN DE MINDERBROEDERS tegemoet, die vroeger al zo verstandig gesproken heeft en vraagt aan Martinus: 'O lieve vriend en broeder, wat was er toch buiten, dat je daar zo snel naar toe moest? Zie, wij waren daarom allemaal erg ontdaan en bezorgd om jou: wij dachten dat je misschien vanwege ons ter verantwoording was geroepen en dat je daarom misschien wat kwaads was overkomen. O zeg ons, hoe het je vergaan is.'
[2] MARTINUS glimlacht en zegt: 'O lieve vrienden en broeders, wees om mij maar helemaal niet bezorgd! Zie, deze lieve vriend en broeder heeft de Heer mij terwille van jullie en mij gezonden, opdat hij mij kan helpen om jullie allemaal op de juiste weg te brengen, - uitsluitend daarom ben ik naar buiten geroepen.
[3] Jullie allen moeten nu echter gewillig luisteren naar deze vriend van de Heer en je altijd naar zijn woorden richten, dan zal jullie en misschien ook mijn lot in korte tijd verbeteren en vrijer worden. Want zie, ook ik ben nog lang geen volledig zalige geest, doch alleen maar op weg om door de genade van de Heer de volmaakte zaligheid deelachtig te worden.
[4] Beijveren jullie je nu allemaal, om deze genade zo snel mogelijk deelachtig te worden! Het kan heel goed zijn, dat wij dan gelijktijdig gezamenlijk onze weg in het rijk van het godslicht zullen betreden!'
[5] DE MINDERBROEDER zegt weer: 'Ja broeder, wij allen beloven jou en je vriend, ons heel strikt te houden aan de voorschriften die jullie ons zullen geven, om toch maar de allergeringste genade van de Heer deelachtig te worden!'
[6] BOREM zegt: 'Ja, lieve broeders en zusters, houd deze belofte uit de grond van je hart. Heb Jezus Christus, de Gekruisigde, boven alles lief, omdat Hij ons aller enige, liefdevolle en heiligste Vader is! Zoek alleen maar Hem en Zijn liefde en hang je hart nergens anders aan dan alleen aan Hem, dan zullen jullie veel eerder dan je denkt in Zijn eeuwige liefdewoning zijn. Maar al het zinnelijke van de wereld wat nog aan jullie kleeft moeten jullie uit je hart bannen, anders zou het niet mogelijk zijn, om jullie in de eeuwige woning van de heilige Vader te brengen. Let nu echter goed op, wat ik ga zeggen!
[7] Zie, jullie allen hadden op de wereld over God en de hemel, evenals over het leven van de ziel en haar ervaringen na de dood van het lichaam, twee verschillende, doorgaans totaal verschillende begrippen. Jullie hebben je er tot nu toe al van kunnen overtuigen, dat jullie aardse geloof hier in niets bevestigd wordt. Jullie hebben geen vagevuur, ja zelfs geen hel, maar ook geen hemel en geen gevleugelde engelen aangetroffen. Als jullie dat alles niet hebben gevonden, dan zullen jullie ook al het andere niet vinden, waaraan jullie als rooms-katholieken hebben geloofd.
[8] Ook alle gebedshulp van de parochies en de priesters, waaraan jullie veel geloof hebben gehecht, heeft hier niet de minste waarde. Niemand komt hier door bemiddeling van erbarmen tot de Heer, omdat de Heer zonder meer het allerhoogst erbarmen is. Het zou daarom een zeer grote, zondige dwaasheid zijn, de barmhartige, liefdevolle, volmaakt goede Vader tot barmhartigheid te willen bewegen.
[9] Daarom moet hier iedereen zelf zijn eigen werk aanpakken, omdat het anders onmogelijk zou zijn tot God, de Heer van de gehele eeuwige, oneindige heerlijkheid te komen. Zie, ik ben nu zelf een grote engel van de Heer. Hij roept mij niet anders aan dan: 'Mijn broeder! Hoe oneindig liefheb Ik je!' En zie, ook al zou ik een eeuwigheid lang voor jullie bidden, dan zou dat voor jullie toch geen nut hebben. Want ieder moet zelf vanuit zijn liefde alles doen wat in zijn macht ligt, omdat hij anders niet tot de echte vrijheid van de geest kan komen. God is wel almachtig, maar Zijn almacht maakt niemand vrij, omdat deze het juist is waaruit wij door onze vrije wil en door de liefde tot God moeten worden vrijgemaakt. Anders waren wij niets anders dan machines en automaten van deze almacht van God.
[10] De Heer echter heeft daarom vanuit Zijn oneindige wijsheid geordende wegen aangegeven, die wij moeten bewandelen om tot deze goddelijke vrijheid te komen. Deze wegen waren jullie tot nu toe onbekend, ik zal ze nu aan jullie bekend maken. Daarom moeten jullie er goed acht op slaan en jullie nauwkeurig - maar uit vrije wil - aan deze wegen houden. Dan zullen jullie daar komen, waartoe iedere door God geschapen geest geroepen is om te komen.
[11] Van nu af aan zal jullie alle denkbare vrijheid worden gegeven. Wat jullie ook maar zult wensen en willen, zal jullie ten deel vallen. Maar deze vrijheid is nog geen vrijheid, doch alleen maar een beproeving, die jullie moeten begrijpen, doch niet misbruiken.
[12] Duizenden Eva' s zullen jullie de verleidelijke appel voorhouden, maar jullie mogen hem uit liefde tot de Heer niet aanraken!
[13] Jullie zullen worden belasterd en bespot, maar daarover mogen jullie je niet kwaad maken of aan boze wraakneming denken!
[14] Men zal jullie vervolgen, beroven en zelfs mishandelen. Maar jullie verweer mag niet anders zijn dan liefde, ofschoon jullie over alle middelen zullen beschikken, waardoor jullie naar believen wraak zouden kunnen nemen!
[15] Denk altijd aan de Heer en Zijn evangelie, dan zullen jullie je woning voor de eeuwigheid op vaste grond bouwen, zodat ze nimmer aan het wankelen zal worden gebracht.
[16] Ik vertel jullie de eeuwige waarheid uit God, de Heer van alle bestaan en leven. Wie het Woord Gods in zichzelf niet daadwerkelijk vervult, die kan Zijn Rijk niet binnengaan!
[17] Ieder moet door de nauwste poort van de deemoed gaan en moet alles aan de Heer toevertrouwen. Niets dan louter liefde gepaard met de diepste deemoed, mogen wij overhouden. Niets mag ons beledigen. Wij mogen nooit denken en zeggen, dat een en ander ons met recht toekomt. Want wij hebben allemaal maar één recht, namelijk het recht van de liefde en de deemoed. Al het andere is geheel alleen van de Heer!
[18] Zoals ook de Heer Zelf Zich tot het uiterste verdeemoedigd heeft, zo moeten wij dat ook doen, als wij daar willen komen, waar Hij is!
[19] Als iemand je een oorvijg geeft, geef die dan niet terug, maar keer hem ook nog de andere wang toe, opdat vrede en eensgezindheid moge heersen onder jullie! Wie de mantel van je vraagt, geef die dan ook het kleed daarbij! Wie jou verzoekt om een uur met hem mee te lopen, ga dan twee uur met hem mee, opdat je hem de volledige liefde bewijst. Zegen je vijand en bid voor diegenen die je vervloeken! Vergeld nooit kwaad met kwaad en slechtheid met slechtheid, doch doe goed aan diegenen die jullie haten - dan zullen jullie echte kinderen van God zijn!
[20] Zolang jullie echter je recht elders zoeken dan alleen maar in het Woord Gods, zolang jullie nog de angel van de belediging in jullie dragen, ja, zolang jullie van mening zijn, dat jullie het een of ander onrecht wordt aangedaan, zolang zijn jullie nog kinderen van de hel en is de genade van de Heer niet in jullie.
[21] Gods kinderen moeten alles kunnen verdragen, alles dulden! Hun kracht moet alleen de liefde tot God zijn en de liefde tot hun broeders, of deze nu goed of slecht zijn.
[22] Als ze daarin stevig staan, dan zijn ze ook volkomen vrij en gereed om in het Rijk Gods te worden opgenomen.
[23] Ik weet echter dat jullie allemaal priesters en nonnen waren van de kerk van Rome, die het meest van alle licht verstoken is. Ik weet ook dat enige van jullie zich daar heimelijk nog erg op laten voorstaan. Maar dit zeg ik jullie: Niemand moet er aan denken, wat hij op aarde was en wat hij daar gedaan heeft. Want als iemand er aan denkt wat voor goeds hij heeft gedaan, zal de Heer er ook aan denken, hoeveel kwaad diegene heeft gedaan en zal hem oordelen naar zijn werken. Wie echter door de Heer wordt geoordeeld, wordt veroordeeld tot de dood en niet tot het leven; want het oordeel is de dood van de ziel in de eeuwige knechtschap van haar geest!
[24] Zo echter spreekt de Heer: 'Als jullie alles hebt gedaan, beken dan dat jullie nutteloze knechten waren!' - hoeveel te meer zouden jullie dat dan bij jezelf moeten bekennen, jullie allen die toch nooit het evangelie ook maar het minst in jullie en tegenover jullie zelf en nog minder tegenover jullie broeders hebt vervuld!
[25] Ik heb nu tot jullie gesproken in Naam van de Heer en heb er geen woord aan toegevoegd of weggenomen: Zoals ik het van de Heer heb ontvangen, zo heb ik het getrouw aan jullie medegedeeld. Nu is het echter aan jullie, om dit alles zo goed mogelijk ten uitvoer te brengen. Van nu af aan kunnen jullie je nooit meer ermee verontschuldigen, het nimmer gehoord te hebben, als je wegens stijfkoppigheid aan het oordeel zou worden overgeleverd.
[26] Als echter iemand van goede wil is en wegens aangeboren zwakte valt, dan zijn ik en deze broeder er, om in Naam van de Heer iedereen te helpen opstaan!
[27] Jullie zien nu, dat van allen vooreerst alleen maar de goede wil wordt verlangd en dan pas het werk!
[28] Wees daarom allemaal vervuld van de wil tot het goede, dan zal men het met het werk zo nauw niet nemen, omdat de goede wil al als een werk van de geest te beschouwen is!
[29] Doch wee ieder van jullie, die in het geheim in zichzelf arglistig en van kwade wil zou zijn en alleen maar uiterlijk doet, alsof hij van goede wil is. Ik zeg jullie uit de kracht van de Heer, die nu door mij heen waait als een machtige orkaan door het bos: zo iemand zou plotseling de hel in worden gedreven en in de poel van het eeuwige verderf worden geworpen - zoals een steen valt vanuit de hemel in de afgrond van de zee, waaruit hij ook niet meer zal worden teruggehaald, doch blijft liggen in de poel en het slijk van het oordeel!
[30] Jullie weten nu wat je te doen staat om als ware kinderen van de Heer in Zijn Rijk te komen. Handel allen daarnaar, dan zullen jullie leven!
[31] Ik en deze eerste vriend van jullie zullen echter - alhoewel niet altijd zichtbaar - achter jullie staan en zullen jullie helpen opstaan, als iemand in zijn zwakheid zou vallen. Maar diegene die zal vallen in zijn slechtheid zal niet worden geholpen, behalve dan dat het gelijke met het gelijke wordt vergolden. Vraag echter niet, waar de plaats van een dergelijke beproeving voor jullie zal zijn. Ik zeg jullie: dan hier, dan daar en wanneer jullie er juist het minste aan denken, opdat jullie vrijheid niet wordt gehinderd! De Heer zij met jullie en met ons! Amen.'
[32] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Broeder, je hebt hier werkelijk zuiver vanuit de Heer gesproken en het is allemaal woord voor woord waar. Maar mij heeft het ook heel bijzonder aangesproken, want ik heb er zelf nog veel punten in gevonden, die mij heel erg aangaan!'
[33] BOREM zegt: 'Dan zal het jou zeker geen schade doen, als jij ze ook ter harte neemt! Want naar de mooie Mercuriaanse zou ik je toch nog niet graag alleen willen laten gaan! Begrijp je me, broeder?'
[34] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Je hebt gelijk, je hebt gelijk! Weet je, zo'n beetje dier ben ik nog steeds; maar ik hoop dat het nu wel zal veranderen.'
«« 68 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.