Eigendomsverhoudingen op Miron. Gemeenschappelijk en privé-eigendom

Jakob Lorber - De natuurlijke zon

«« 62 / 74 »»
[1] Nu we onze Mironbewoners onder dak hebben gebracht, zal het daarvoor toch beslist noodzakelijk zijn hun ook een stuk grond te geven; want zonder dat zal het hier, zoals overal, moeilijk leven zijn. Nu is dus de vraag: Hoe is de verdeling van de grond geregeld? Heeft een dorp gemeenschappelijke stukken grond, of heeft iedere huisbewoner zijn eigen afgemeten stuk grond, waar hij de nodige voedende vruchten voor zijn huis vanaf haalt?
[2] nauwkeurig bekeken is hier noch het een noch het ander het geval, maar beide gevallen zijn hier op een voor jullie beslist merkwaardige wijze verenigd. - Hoe kan dat? Dat zal direct uit het navolgende blijken! - Ten eerste heeft ieder dorp een volkomen gemeenschappelijk stuk grond, dat in verhouding tot de bewoners en hun behoeften groot genoeg is om allen met meer dan voldoende overvloed van allerlei voedende vruchten te voorzien; en niemand kan zeggen: dat is mijn stuk grond! Maar iedereen kan van het hele stuk grond de vruchten oogsten, en zo kan iedereen toch weer zeggen, en wel op iedere plek van het gemeenschappelijke stuk grond: Dit is onze grond!
[3] Dat klopt dus wel. Maar op de achtergrond speelt nog de vraag: Als het dorp dus een stuk grond gemeenschappelijk bezit, hoe verhoudt zich dit dan tot privé-bezit? - Ik zeg jullie: Niets is gemakkelijker dan dat! Het privé-bezit strekt zich alleen uit tot die stukken grond, die een bewoners voor een bepaalde oogst met eigen handen bewerkt heeft om kleine vruchten voort te brengen. Als een plek uitsluitend door één huis van het dorp bewerkt is, moet het met een teken, dat bij dat huis hoort, afgebakend worden. Vanaf het moment dat het afgebakend wordt tot aan de tijd van de oogst is zo’n stuk grond dan onbetwistbaar eigendom van degene die het bewerkt. Na de oogst valt het weer toe aan het algemeen bezit en kan zonder enige tegenspraak van de vorige bezitter direct weer door een ander huis afgebakend worden.
[4] Wat de grote vruchten echter betreft, waarvan de producenten natuurlijk de jullie bekende bomen zijn (die niet aan vormverandering onderhevig zijn), deze zijn allemaal gemeenschappelijk eigendom van het dorp. Als er van een boom geoogst wordt, wordt de oogst gelijkelijk verdeeld onder alle bewoners van het dorp.
[5] Bij de vormveranderlijke vruchten, zoals de kleine planten en struiken, die er een poos staan, dan weer vergaan en in een diersoort veranderen, is het recht van in bezit nemen voorbehouden aan de eerste, die zoiets aantreft; alleen dient degene die daarvan oogst de gehele opbrengst aan het hele dorp te laten zien. En als een huis te kennen geeft, dat het ook een deel ervan wil hebben, wordt er overeenkomstig de daar gebruikelijke regels der menselijkheid in alle vriendelijkheid vastgesteld, hoe groot deel dat huis wenst. Als dat is vastgesteld, dan wordt daar door de eerste oogster ook direct aan voldaan.
[6] Precies zo gaat het ook met het jullie reeds bekende vliegende brood. Wie het vangt, is de hoofdeigenaar ervan en deelt het, nadat de wensen van de andere huizen vriendschappelijk zijn vastgesteld, aan die andere huizen uit. Maar de vast te stellen porties moeten zo zijn, dat die niet meer dan de helft van zo’n toevallige oogst opeisen; want die moet het bezit van de eerste oogster blijven.
[7] De huisdieren behoren weer tot het algemene bezit. Maar toch hoeven hun producten, zoals melk en wol, niet nauwkeurig verdeeld te worden. Want daarbij treedt het recht van de ‘primo occupanti’47 in werking. Echter met de voorwaarde dat een buurman niet het recht heeft zijn bezitsrecht uit te breiden tot de melk, die een koe voor het huis van een ander heeft gegeven. - Veeleer komt hier het recht van de ‘primo occupanti’ toe aan het huis, waar de koe haar melk heeft gegeven, en niet aan de buurman, die misschien wel het eerst de hand op de melkemmer heeft gelegd.
[8] Verder behoren alle minerale producten geheel en al in gelijke delen aan alle dorpsbewoners; daarom moeten daarvoor door ieder huis een even groot aantal arbeiders gestuurd worden. - Met de buit van de jacht gaat het net als met de minerale producten: ook deze wordt als een aan alle bewoners gelijkelijk toekomende buit beschouwd.
[9] Producten, die tot de huiselijke kunst behoren, zijn evenwel volkomen specifiek eigendom van ieder huis en kunnen noch door te ruilen noch uit vriendschap aan een ander huis overgedragen worden. Daartoe behoren met name verschillende muziekinstrumenten en ook wel mechanische producten, die hier heel veel vervaardigd worden, en wel gewoonlijk van een in veel opzichten nuttige soort. Wat dit voor producten in instrumenten zijn, zal echter op de juiste plaats wel nader aangegeven worden.
[10] Omdat de mensen zich bijna net zo kleden als jullie, zoals jullie al verteld is, kunnen jullie ook wel aannemen dat zij, om hun kledingstoffen van allerlei dierlijke wol te vervaardigen, ook diverse wevers moeten hebben. Niet alle huizen hebben deze wevers; maar gewoonlijk is er in het midden van het dorp een groot atelier voor hen gebouwd. - Als de wol in de huizen tot draden is gesponnen, wordt deze met een teken van het huis erop naar het grote atelier gebracht. Daar wordt de wol dan snel tot de verlangde stof geweven en door het huis, dat de wol er naartoe had gebracht, weer als stof voor kleding in bezit genomen.
[11] Nu zou iemand de vraag kunnen stellen: Wat voor beloning krijgen de wevers daarvoor? - Een algemene en een privé-beloning. - Ten eerste wordt zo’n atelier door de hele dorpsgemeenschap gebouwd. De wevers hoeven verder nergens voor te zorgen, maar ieder huis schenkt ieder jaar een bepaald deel van de oogst aan dit atelier. Daar tegenover hebben de wevers dan weer de verplichting om aan ieder huis het verlangde werk te leveren, en wel zonder speciale vergoeding.
[12] Hetzelfde geldt ook voor degenen, die kleding vervaardigen. Want zijn ook echt kleermakers en schoenmakers, die eveneens zonder speciale beloning moeten werken, omdat ook zij net als het weversatelier door de hele gemeenschap onderhouden worden.
[13] Nu kennen we al bijna alle huiselijke regels en weten we hoe deze dorpsgemeenschappen met elkaar leven. - Nu is dus alleen nog de vraag, of hier ook een leider is of niet?
[14] In feite is hier geen algehele leiding, maar berust alles op wederzijdse overeenkomsten. Desondanks worden toch de oudsten van het dorp, die tegelijkertijd ook priesters en leraren zijn, in belangrijke kwesties als raadgevers beschouwd; en als deze samen iets hebben besloten, wordt zo’n besluit onherroepelijk door de hele gemeenschap geaccepteerd.
[15] Zij keizers en koningen? - O nee! Ieder dorp als geheel is in alle opzichten zijn eigen baas. - Om deze reden zijn hier ook geen belastingen en oorlogen. - Bovendien zijn de dorpen gewoonlijk op zulke afstanden van elkaar gebouwd, dat ieder dorp zodoende een voldoende groot stuk land bezit om in zijn onderhoud te voorzien, en zo’n land is niet zelden groter dan jullie hele keizerrijk Oostenrijk.
[16] En nu weten wij, op de kleine huisregels na, alles wat de bewoners van deze planeet aangaat. - De kleine huisregels alsook de betrekkingen met andere dorpen zullen wij de volgende keer in ogenschouw nemen. - Het is dus genoeg voor vandaag!
«« 62 / 74 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.