De wanhoop van de genezen bezetenen.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 22 / 246 »»
[1] EEN van de vijf zegt: "Ja, er gaat mij nu een licht op! Het lijkt wel alsof Ik een boze droom heb gehad en uit deze droom herinner ik mij nu, dat ik door een roversbende gevangen werd met nog vier anderen. Wij werden in een donker hol gebracht en daar in handen van duivels overgeleverd. Die bewerkten ons eerst van buiten, om roofmoordenaars van ons te maken, wat zij ook waren. Omdat wij ons daar erg tegen verzetten, namen de duivels bezit van onze lichamen. Toen verloren wij zo goed als geheelons eigen bewustzijn en een duivelse hunkering en aandrift maakte zich van onze harten meester en wij waren voor ons zelf zo goed als verloren. Wat wij toen in die verschrikkelijke toestand allemaal uitgevoerd en ondernomen hebben, daar weten wij niets van. Ik kan mij alleen nog herinneren dat wij pas kort geleden door Romeinse krijgslieden zijn gevangen genomen. Wat er echter daarna met ons gebeurd mag zijn, is mij in ieder geval geheel niet beken.d en ik weet beslist met hoe wij hier zijn gekomen en waarom eigenlijk! Men moet ons erg mishandeld hebben, want we zitten nog vol wonden en builen, die zover ik voel nu in ieder geval geen pijn meer doen. Ach, God, het moet ons toch wel erg slecht zijn vergaan!?"
[2] De TWEEDE zegt: "Weet je wat wij oorspronkelijk waren? Wel, wij behoorden eigenlijk bij de tempel en werden als apostelen naar de Samaritanen gezonden om deze weer tot Jeruzalem te bekeren. Wij werden echter bij de Samaritanen tot andere gedachten gebracht en gingen toen terug en wilden in Judéa mensen bekeren voor Garizim. Pas daarna werden wij op de grens door die duivels gevangen genomen, die ons vervolgens behekst hebben zodat wij niet meer wisten wat en wie wij waren en wat er met ons gebeurde. Maar hoe wij zo zonder meer hier zijn gekomen, is mij totaalonbekend! Ja, ja, wat er van ons terecht is gekomen, hebben we allemaal aan de tempel te danken! Die verstaat de kunst om de mensen zo ongelukkig mogelijk te maken, maar er is zover wij weten geen enkel geval bekend waarbij de tempel iemand gelukkig gemaakt zou hebben! Alleen de oversten en de hoge Farizeeën en de oudsten der schriftgeleerden zijn de gelukkigen in de tempel, maar alle anderen zijn armzalige knechten en hongerige handlangers van de tempel!"
[3] De DERDE zegt: "Ja, nu kan ook ik mij herinneren, hoe wij in de tempel met vasten en allerlei andere boetedoeningen zijn geplaagd! O God, al ons ongeluk hebben we toch wel aan onze ouders te danken! In de wet van Mozes staat: 'Eer vader en moeder, opdat je lang moge leven en het je goed moge gaan op aarde!' Wij hebben toch altijd onze ouders geëerd door alles wat zij van ons verlangden stipt op te volgen; op hun wens werden wij ingelijfd bij de tempel, hoewel wij helemaal niet uit de stam van Levi geboortig waren. Maar dat maakte niets uit, want met geld kun je nu eenmaal alles worden wat je maar wilt, maar dan wel voor véél geld! Maar door ons bij de tempel te voegen werden wij van dag tot dag door allerlei oefeningen en proeven ongelukkiger, tot wij als apostelen naar Samaria werden uitgezonden en daar allen door boze tovenaars zijn behekst! Wat er vanaf dat moment tot op heden met ons is gebeurd en wat wij gedaan en uitgevoerd hebben, hoe wij hier in deze onbekende streek over deze zee zijn gekomen en wie ons zo kwalijk heeft toegetakeld, daarvan is in ieder geval mij niets bekend. Slechts heel vaag kan ik mij herinneren, dat wij, toen wij geen roofmoordenaars wilden worden, door de boze tovenaars overgeleverd zijn aan een heel verdorven en duister gezelschap, dat ons zo behandelde dat wij allen al gauw onze bezinning kwijtraakten en tot op dit uur niet meer terugkregen! Maar nu is deze, goddank, weer teruggekomen! Wij weten nu weer dat wij bestaan en wie wij zijn! Maar wat moeten we nu? Moeten we weer naar de tempel terug, of moeten we iets anders gaan doen? Het liefst was ik nu dood, want deze slechte wereld heeft voor mij alles verloren wat het voor mij waard maakte om op haar bodem verder te leven! Wie kan ervoor instaan dat wij niet al gauw wéér in handen vallen van zulke duivels als de laatste keer?! Wie zal ons dan uit hun klauwen redden?"
[4] De VIERDE en de VIJFDE zeggen: "Dat zijn wij helemaal met je eens! Geef ons maar een goede, snelle dood en dan eeuwig geen leven meer! O, hoe goed is het niet-zijn vergeleken bij een zijn zoals wij dat hebben meegemaakt! Dus, alleen maar ophouden met te bestaan! Maar wel helemaal ophouden! Want onze ervaring heeft ons het bestaan voor eeuwig onverdraaglijk gemaakt! Waarom moeten wij eigenlijk bestaan? Wij hebben tijdens ons niet-zijn vóór de geboorte toch nooit om het zijn kunnen vragen! Of kan een wijze schepper er ooit plezier in scheppen om zulke ontzettend ongelukkige wezens te zien rondwandelen onder zijn ongetwijfeld zalige almacht? Maar wat kunnen wij machteloze wormen?
[5] Ieder dier is beter af dan de mens, de zich verheven wanende heer der schepping! Jullie Romeinen kunnen met jullie scherpe zwaarden wel de woede van de leeuw bestrijden en tijgers, luipaarden en hyena 's moeten vluchten voor het luide gekletter van jullie schilden en lansen maar als jullie ergens door kwade demonen worden overvallen, met wat voor wapens kunnen jullie dan deze onzichtbare vijanden te lijf gaan? Jullie kunnen daar misschien weinig over verhalen, hoewel een Delfische spreuk vaak meer kracht had dan een heelleger! Maar wij kregen te maken met zo'n geheime kracht en macht en konden ons daar niet tegen verdedigen! Wij moesten duivels worden en omdat wij dat niet wilden, ontnamen de slechte demonen ons ons gehele bewustzijn, lieten het lichaam wel voortbestaan als een machine en gebruikten deze machine toen God weet waarvoor! Dat deze beslist niet v.oor iets goeds is gebruikt, zie je wel aan het ellendige uiterlijk van onze huid! Daarom willen we alleen maar dood, maar wel de totale dood! Na het graf geen leven meer in welke vorm dan ook!"
[6] De EERSTE zegt weer: " Ja, als dat mogelijk zou zijn, zou degene die ons met zekerheid zo'n dood kon geven en zou geven, ons wel de grootste weldaad bewijzen! Want waarom zullen wij ons op deze ellendige wereld nog meer laten martelen! Om als duivels een nog groter plaag voor de mensen te zijn, willen wij in ieder geval niet! Maar wie dat nu op de een of andere manier niet wil, heeft steeds een vervloekt ellendig bestaan op deze beroerde wereld! Daar kun je niet omheen! Verberg je maar eens voor de mensen die nu voor het merendeel uit louter satansknechten bestaan! Wat schiet je daar mee op?! De duivels vinden de verborgene al gauw en die kan zich niet tegen hen verweren. Doet hij wat zij willen dan is hij zonder meer van de duivel; volgt hij hen echter niet vrijwillig dan doen ze hem de meest verschrikkelijke gewelddadigheden aan en daarna is hij nog meer des duivels!
[7] Ga en verdwijn met zo'n vervloekte wereld en met zo'n vervloekt ellendig bestaan! Dat is zelfs voor de ergste duivels te slecht, Iaat staan voor een naïeve, onschuldige mensenziel! Een God boven alle sterren kan wel lachen, maar de arme, onmachtig geschapen mens moet lijden, huilen vloeken en vertwijfelen! Waar is dan de Heiland die ons dit ellendig.e bewustzijn, vrije mensen te zijn, teruggaf? Heus, hij hoeft daarvoor nooit op onze dank te rekenen, want hij heeft ons daarmee alleen maar aan een nieuwe ellende prijs gegeven! Voor zo'n weldaad zullen wij hem in der eeuwigheid nooit dankbaar zijn, tenminste, als wij dit vervloekte leven eeuwig moeten doormaken! Maar als hij ons met zekerheld de eeuwige, totale dood kan geven, dan zullen wij bij voorbaat zo dankbaar zijn als maar enigszins mogelijk is!
[8] Wie zijn jullie, mooi uitgedoste Romeinen, eigenlijk? Het gaat jullie op deze wereld zeker beter dan.ons! Jullie zien er goed uit! Ja, ja, wie de satan in luister en alle mogelijke pronk goed weet te dienen, die gaat het goed op de wereld! Wie niet door. duivels gekweld wil worden, die moet zelf een duivel worden, dan heeft hij geen last van de duivels! Dienaren van God zijn, is wel het meest absurde van alles wat belachelijk is! Gods hulp moet men wensen en God uit al zijn kracht liefhebben! 0, mooie woorden en toch geen vonkje waarheid daarin! Wij waren toch dienaren Gods met lichaam en ziel en riepen net als de vogels van kindsbeen af: 'Heer God Zebaoth, help ons en alle mensen die van goede wil zijn!' En zie ons aan, hoe de lieve Heer God Zebaoth ons heeft geholpen! Ook jullie hebben macht in handen, namelijk die van de duivel en je kunt nu met ons doen wat je wilt; maar dit ene smeken wij jullie, ga toch een beetje menselijker met ons om dan de vorige duivels, die ons aan één stuk door hebben gekweld! Als ook jullie weer duivels van ons willen maken, maak dan meteen maar liever hele dan halve duivels van ons! Wij zullen dan zien of wij als hele duivels beter kunnen leven dan als gedwongen halve!"
«« 22 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.