Het verval van de Egyptische en de Indische wijsheid.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 220 / 246 »»
[1] Dan vraagt Murel aan Philopold om hem daarover de nodige uitleg te geven. Waarop PHILOPOLD zegt: "Vriend en beste broeder! Je hebt veel ondervonden en bent zelfs naar de Indiërs gegaan en naar de landen die nog heel ver achter de Ganges liggen, tot aan de bergen die nog geen sterveling heeft betreden, en voordien ben je zo ver in Egypte doorgedrongen tot waar de Nijl over rotsen bruist en dondert. De oude rotstempel van Jabusimbil bleef je niet onbekend en de Memnon-zuilen hoorde je op een morgen weergalmen. Je bestudeerde het oude spijkerschrift, en het nog oudere hiëroglyphenschrift trachtte jij te ontcijferen.
[2] De leraren van Karnak zouden je alles uit hebben moeten leggen omdat jij hen daar zeer ruim voor wilde betalen, maar toch deden ze dat niet, omdat ze het niet konden. De tegenwoordige wijzen en geleerden van Egypte zijn namelijk niet meer te vergelijken met degenen, die ten tijde van de oude Farao's de grondleggers van die scholen en tempels waren. Van de oude wijsheid weten zij nog veel minder dan de schriftgeleerden en Farizeeën in Jeruzalem, en de Birmanen staan er nog slechter voor. Die zijn op een dergelijk ascetisme overgegaan dat het een schande is voor de mensheid, en wat is dit ascetisme anders dan onbegrensde hoogmoed enerzijds en juist daarom onbegrensde domheid anderzijds!?
[3] Die mensen bezaten eens óók de ware wijsheid, zoals vader Noach die bezeten heeft. Maar in de loop der tijd, toen de families tot een volk waren uitgegroeid dat duidelijk meer behoeften moest hebben dan een kleine familie, werden de fysieke krachten van de mensen te veel in beslag genomen, zodat niet iedereen zich alleen maar bezig kon houden met de innerlijke wijsheid.
[4] De volkeren kozen uit hun midden de meest wijze mannen, droegen hun de heilige taak op en verplichtten hen ervoor te zorgen dat de kennis van God onder hen steeds hoog gehouden moest worden en dat de innerlijke wijsheid niet verloren mocht gaan, maar bij hen en hun kinderen bewaard moest blijven.
[5] Tevens heeft het volk de wijsheidsleiders en -bewaarders en -verzorgers het recht verleend, wijze wetten uit te vaardigen. Het gehele volk van de eerste tot de laatste man stond daarvoor borg en moest deze uitvoeren, waarbij zondaars tegen die heilige wetten een strenge tuchtiging te wachten moest staan.
[6] In de beginperiode van zulke instellingen verliep alles heel goed en had het een redelijk heilzame werking. Maar later breidde de priesterkaste zich ook uit en had veel nodig voor het lichamelijk onderhoud. Weldra werden er dan ook nieuwe wetten en voorschriften uitgevaardigd met de mystieke titel 'uitgaande van God'. Het begon te wemelen van straffen en boeten en van allerlei op wonderen lijkend bedrog. Ook middelen om weer vrij te worden heeft men niet vergeten. Wie bij overtreding van het een of andere, zogenaamd goddelijke voorschrift zijn straf kwijtgescholden wilde hebben, moest een nauwelijks op te brengen losgeld betalen. De armen moesten natuurlijk de boetedoening doorstaan alleen al vanwege het angstaanjagende voorbeeld. Dat het er tegenwoordig nog veel erger moet toegaan, Iaat zich wel denken!
[7] En kijk, vriend, daar ging jij waarheid en de hoogste wijsheid zoeken!? Dat je die daar onmogelijk kon vinden is begrijpelijk, alsook dat je daarop een formele vijand van het leven moest worden. Maar dat je zelf als priester en schriftgeleerde niet op de gedachte kwam om juist in de Schrift te zoeken of en hoeveel waarheid en wijsheid daarin verborgen ligt en of men volgens de regels van de oude profetenschool niet tot een innerlijke levensbeschouwing zou kunnen komen, vind ik toch wel wat onbegrijpelijk!
[8] Ik was er aan de ene kant zeker niet veel beter aan toe met mijn kennis der waarheid, en mijn wijsheid bestond merendeels uit de Griekse filosofie, hoewel ik de goddelijke Schriften van de Joden een hogere waarde toekende, -maar mij ontbrak de hoofdwortel, waardoor deze heerlijke boom bij mij dan ook geen vruchten kon dragen."
«« 220 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.