De meningen van de Nubiërs over wonderen doen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 11 / 276 »»
[1] Toen ook dit geregeld was, kwam OUBRATOUVISHAR naar Mij toe en zei: 'U alleen bent almachtig en meer dan almachtig! Kijk, ik en mijn broeders en zusters hebben nu het heil gezien van alle mensen die rechtschapen van hart en van goede wil zijn, en die zorgen voor de vorming van het hart en het gemoed en niet voortijdig voor die van het verstand, dat eigenlijk slechts een rechterarm van het hart moet zijn. Dit is en blijft de enige, juiste weg van het ware leven en zijn heil, hetgeen wij Moren allen, als mensen die een heldere geest hebben, goed inzien en begrijpen.
[2] Maar ondanks al onze levensrijpheid en inzicht zit dit wonder ons nu erg dwars, en wij kunnen het niet eens worden, omdat sommigen van ons menen dat zo'n wonder ook tot stand gebracht zou kunnen worden door een mens die door Uw geest volmaakt is geworden, terwijl anderen daarentegen menen dat zulke dingen eeuwig en alleen aan God voorbehouden zijn, omdat daartoe een almachtige, goddelijke wil behoort die een geschapen geest zelf nooit kan hebben, omdat hij geen oneindige, maar slechts een zeer eindige geest is.
[3] Verder zeggen en denken zij, dat dat reeds aan de schepselen van deze aarde te zien is. Hoe groter deze worden, met des te meer kracht en macht treden zij op, en hoe kleiner zij zijn des te geringer is ook hun kracht. Men verhaalt bij ons over reuzenolifanten van weleer, waarbij vergeleken de nu op aarde voorkomende slechts kleine apen zouden zijn. Deze dieren moeten zo'n kracht bezeten hebben, dat zij met hun slurf de dikste bomen met het grootste gemak konden ontwortelen. Maar als dan reeds hier op aarde een schepsel naarmate hij groter is, met een des te grotere kracht optreedt, hoeveel meer verschil moet men dan merken bij de geesten, als zijnde de hoofdvoorwaarde waarop de kracht in alle verschillende schepselen berust! Wat U als de oereeuwige Geest mogelijk is, omdat U alleen alleroneindigst groot bent, dat kan geen eindig geschapen geest mogelijk zijn, en die kan dus ook niet zo'n huis, zo'n tuin en zulke prachtige schepen hier uit het niets tevoorschijn brengen!
[4] Mijn eigen mening is wat dat betreft wat tweeslachtig; want ik zei hun, afgaand op de mening van de eersten: In een ogenblik iets scheppen dat mensen -ook al was het met veel moeite en tijd -ook tot stand zouden kunnen brengen, moet voor God toch gemakkelijker zijn dan iets anders dat voor mensen altijd onmogelijk blijft en moet blijven.
[5] Zo kunnen mensen zelfs wonderbaarlijk mooie en overgrote gebouwen scheppen; maar alle mensen van de aarde kunnen nog niet het geringste mosplantje scheppen en het laten groeien, bloeien en zaden laten dragen die geschikt zijn voor de voortplanting. Laat staan dat zij een vruchtboom of zelfs een dier zouden kunnen scheppen dat zich vrij bewegen kan, zijn voedsel kan zoeken en zich kan voortplanten.
[6] Zulke dingen uit het niets alleen door de almachtige wil te scheppen, zal voor een mens, ook al is hij nog zo volmaakt, bezwaarlijk ooit mogelijk zijn; want daartoe behoort meer dan de eindige kracht van een mensengeest, die zowel wat tijd als ruimte betreft eindig is. Maar dingen die hij eenmaal reeds eindig geschapen heeft, ook al ging dat moeizaam, zou de volmaakte geest van een mens gevoeglijk wel ogenblikkelijk kunnen scheppen. Alleen blijft het dan nog de vraag, of dat voor blijvend, of slechts voor een paar ogenblikken zou zijn als verschijnsel, bij gelegenheid dat men geheelonzelfzuchtig, alleen ter verheerlijking van Uw naam, de blinden een waar licht zou willen geven!
[7] Zou U, o Heer, mij dat niet heel precies willen uitleggen? Heb ik gelijk, of de anderen? Ik zou U met deze vraag zeker niet lastig hebben gevallen, als ik niet gemerkt had dat U nu enige vrije tijd - natuurlijk helemaal door Uw hoogst eigen wil -is gegund. Als Uw heilige wil het U derhalve zou toestaan mij op mijn vraag een voor eeuwig geldig antwoord te geven, dan zou dat voor ons allen ook een overgrote genade zijn, waarvoor wij U nooit genoeg zouden kunnen danken. "
«« 11 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.