De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 173 / 276 »»
[1] DE GASTHEER loopt snel met vrouwen reeds volwassen kinderen naar zijn hut, komt al gauw vol vreugde en dankbaarheid terug en zegt verheugd: 'Wie van jullie heeft dat heimelijk voor mij gedaan? Mijn voorraadkamer is toch zo voortreffelijk voorzien, dat wij allen daar een heel jaar van kunnen eten! Ja, nu kunnen jullie hier wel een heel jaar blijven zonder dat de grote voorraad uitgeput raakt! Waar hebben ik en mijn familieleden onze ogen dan gehad, dat niemand gemerkt heeft hoe jullie mijn provisiekamer met al dat voedsel hebben gevuld?! Ja, nu zullen we geen vis eten die alleen maar in ongezouten water is gekookt, want we hebben nu zout in overvloed! Maar nu aan het goede werk!'
[2] Toen alle bewoners van het dorpje vanwege de middag naar hun hutten gingen, zei Ik tegen de twaalf leerlingen: 'Wat vinden jullie van deze mensen hier?"
[3] PETRUS zei: 'Ja, wat moet men eigenlijk van hen vinden?! Het lijken heel eerlijke mensen te zijn; dat ze arm zijn, wel, daar kunnen ze niets aan doen. Het vissersberoep en een steenachtige grond hebben nog nooit iemand rijk gemaakt, wat ik door jarenlange ervaring naar waarheid volledig kan bevestigen. En dit zijn ook zulke vissers; ze hebben misschien wel de slechtste baai van de hele zee. Hun hutten staan weliswaar op rotsen; maar op zo'n bodem groeit vaak nog geen grashalm. Waar zouden ze dan rijk van moeten worden?
[4] Daarom moeten ze ook wel eerlijk blijven; want in deze streek is niets te stelen en nog minder te roven. En als het alleen de gelegenheid is die een mens tot een dief en een rover maakt, dan moeten deze mensen wel hun leven lang eerlijk blijven; want op deze mensen kan het oude gezegde 'de gelegenheid maakt de dief]' nooit van toepassing zijn. -Dat is zo mijn mening over deze mensen, die zeker geen schriftgeleerden zijn en waarvan ook zeker niemand Farizeeër is."
[5] IK zeg: 'Voor deze wereld is je oordeel geheel juist; maar behalve het wereldse bestaan van een mens is er, zoals jullie nu al vaak hebben gehoord en ook weten, een bestaan op zielsniveau en tenslotte een puur geestelijk bestaan. Hoe denk je in dat opzicht over deze mensen?"
[6] PETRUS trekt zijn schouders op en zegt: 'Heer, om daar zelf een definitief oordeel over te vellen, zal niet zo gemakkelijk zijn! Maar in zoverre zij hoogst eenvoudige en, noodgedwongen, heel eerlijke mensen zijn, zullen ze toch wel minstens een zeer vruchtbare bodem zijn voor geestelijk zaad! Want evenals het gemakkelijker is om een goed passende mantel te maken voor een goedgebouwd lichaam dan voor een kreupellijf met een bochel, zijn ook zulke eenvoudige en natuurzuivere zielen zeker buigzamer om een geestelijk kleed aan te trekken dan de zeer kreupele en verharde zielen van de Farizeeën en schriftgeleerden. Ik denk, dat wanneer men deze mensen bij een geschikte gelegenheid iets over Gods rijk op aarde vertelt zij ook gauw in orde zouden zijn. -Wel, ook dit is weer mijn heel natuurlijke mening; ook al komen er geen schitterende woorden in voor, dan heb ik hiermee misschien toch de spijker op de kop geslagen!"
[7] IK zeg: "Heel goed geoordeeld; daarom zullen wij hen hierna ook aan de tand voelen en zien, in hoeverre ze voor iets hogers toegankelijk zijn! Maar Ik zal hier niet als leraar optreden, dat zullen jullie doen als gezondenen en zelf leerlingen van de Wijze uit Nazareth. Pas als ze naar jullie geluisterd en het woord over de komst van Gods rijk op aarde aangenomen zullen hebben, kunnen jullie hen op Mij wijzen en zeggen, dat Ik Degene ben, over wie jullie gepredikt hebben.
[8] En dan zullen wij hier op dit kleinste en onaanzienlijkste plekje van de hele aarde een heel groot werk verrichten! Maar jullie moeten het werk van te voren niet als te gemakkelijk inschatten; want hoe eenvoudig deze mensen ook lijken te zijn, ze zijn zeer gecompliceerd en ook heel verward in hun innerlijk!
[9] Ze beschouwen zichzelf als wereldwijzen en steken tot over hun oren in het zogenoemde stoïcisme, dat het moeilijkst is te bestrijden. Daarom heb Ik jullie hier speciaal naar toe gebracht, om jullie een gelegenheid te verschaffen nu ook met dergelijke mensen te leren werken, omdat jullie bij de oude Marcus zeer veel aan ware, innerlijke wijsheid hebben gewonnen.
[10] Maar Ik zeg jullie van te voren, dat jullie je buitengewoon zullen moeten beheersen! Want aan niemand is het moeilijker om met succes een wet te geven, dan aan iemand die niet de minste vrees heeft voor zelfs de grootste narigheden in het leven, ja zelfs niet voor de pijnlijkste dood van het lichaam, en die totaal geen waarde hecht aan wat voor gelukzaligheid van het leven dan ook. En dat zijn nu van die helden die nergens iets om geven, en voor wie ook geen enkele andere deugd waarde heeft dan de eigenschap om de behoeftes zo klein mogelijk te maken, en die alleen maar leven en iets doen omdat de natuur, die voor hen alles in alles is, hen nu eenmaal in het leven heeft geroepen.
[11] Met mensen zoals deze hier hebben we nog helemaal niet te maken gehad! Daarom moeten jullie hier zeer beheerst te werk gaan! Weinig woorden, -maar ieder woord dat hun gezegd wordt moet een kern bevatten! Het beste aan hen is, dat ze bij al hun stoïcisme heel nieuwsgierige vogels zijn en alleen aan de kennis die iemand heeft waarde hechten. maar daar komt onze gastheer al met zijn familie en brengt een mand met vis en brood. Daarom zullen wij het middagmaal hier in de schaduw van deze boom tot ons nemen"
[12] Nu komen de visser, zijn vrouwen, zijn kinderen en zetten de etensmand voor ons neer.
[13] Bij het neerzetten van de mand zegt DE VISSER: 'Hier, onbekende vrienden, is het verlangde middagmaal! Tafels, banken, stoelen, schalen en andere zaken die voor een maaltijd bestemd zijn bezitten wij niet, en onze behoeften, die zeer klein zijn, kunnen ook zonder dat soort zaken heel goed worden bevredigd. Bovendien waren onze middelen ook altijd zo gering, dat we dergelijke toch al enigszins onnodige zaken ook nooit zouden hebben kunnen aanschaffen. Wij eten alleen als we erge honger hebben, en dan zijn een mand en onze handen voldoende; de rest gaat vanzelf! Ik wens jullie toe, dat dit eenvoudige middagmaal jullie goed zal bekomen"
«« 173 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.