Hirams getuigenis over de Heer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 206 / 276 »»
[1] HIRAM zegt: 'Wel, is dat bij U dan soms niet het geval?! Wie zoals U in feite met alle goddelijke eigenschappen is uitgerust, mist ook de goddelijke natuur niet; en wie deze heeft, is ook een ware Zoon van de Allerhoogste. En de Allerhoogste moet wel een allerhoogste vreugde aan zo'n Zoon beleven en door deze vreugde ook volledig één zijn met Hem.
[2] Want omdat God een zuiverste en almachtige geest is, vervuld van de diepste wijsheid, kan Hij immers ook alleen Zijn vreugde aan datgene beleven wat in de hoogst mogelijke graad op Hem lijkt, en niet aan de vleesdamp van verbrande ossen, kalveren en schapen. U lijkt echter bijzonder veel op Hem en in de geest bent U zelfs vrijwel Hemzelf. Wat is er nog meer nodig om als tijdelijke aardse mede-zoon ook tegelijk een volmaakte Godszoon te zijn?! Bij U, Heer en Meester, is dat echter onmiskenbaar het geval en daarom kunt U ook de middelaar van alle volkeren naar God toe zijn, geheel afgezien van het feit dat U ons in deze verborgen hoek van de aarde bezocht hebt, alsof wij de enige mensen op aarde waren waarvoor U in volle ernst het plan had opgevat om ze te verheffen tot Uw geest.
[3] Nu, Heer en Meester, heb ik mijn opvatting over de Messias in het algemeen alsook in het bijzonder en qua toepassing op Uw persoon uiteengezet, en ik zoals ook Aziona zijn het hierin nu volkomen eens.
[4] Ik, van geboorte een heiden, weet van de joodse godsdienst slechts zo veel als ik gedeeltelijk van Aziona en deels ook van andere joden heb vernomen. Vooral in deze tijd wordt door de joden over een Messias gesproken omdat de Romeinse onderdrukking hen niet aanstaat en daarom is het begrijpelijk, dat zij zich allerlei belachelijke en wonderlijke voorstellingen van Hem maken en Hem zo naar deze wereld laten komen. Alleen, vanwege de Romeinen hoeft er nog lang geen Messias naar de joden te komen; want de Romeinen zijn in menig opzicht zelf een soort kleine Messiassen voor de joden, met name voor de armen, wier laatste druppel bloed zonder de bescherming van de Romeinen allang door de dienaren van de tempel zou zijn uitgezogen.
[5] Maar juist vanwege de te brutale tempeljoden die al het hogere, zuivere en ware met de smerigste voeten treden, en vanwege de joodse volken die door hen onwetend en dom zijn gemaakt, is een Messias van Uw soort nu reeds in de hoogste graad noodzakelijk en voor de armen een waar heil uit de hemelen. -Ik heb nu gesproken, Heer en Meester; wilt U nu ook weer een paar woorden tot ons spreken!"
[6] IK zeg: 'Ja, Ik moet eerlijk bekennen dat Ik jullie wat dit betreft niet veel meer hoef te zeggen; want jullie beiden vatten nu alles vanuit zo'n juist standpunt op, dat hierover weinig of niets meer te zeggen valt! Waarlijk, zoveel juist begrip heb Ik in heel Israël niet gevonden! Ik ben daarom ook in alle waarheid dat, waarvoor jullie beiden Mij houden. Maar nu hebben alleen jullie pas het heil van jullie leven herkend; er zijn in deze plaats echter meer mensen die bij jullie horen. Hoe willen jullie hun dat bijbrengen? In één keer, plotseling, mogen jullie dat niet doen, maar stukje bij beetje, omdat anders hun vrije wil grote schade zou ondervinden; maar dan blijft nog de vraag hoe jullie dat aan zullen pakken"
[7] AZIONA zegt: 'Dat zal natuurlijk een beetje moeilijk zijn; want de anderen zijn nog meer cynici dan wij! Maar komt tijd komt raad, het zal wel lukken. Ik ben van mening dat het ook op geloofsgebied iets gemakkelijker is om met intelligente mensen om te gaan dan slechts met lichtgelovigen, die wel gauw iets als geheel waar aannemen, maar later helemaal niet in staat zijn om te beoordelen wat ze hebben aangenomen. Deze mensen hier kopen echter nooit een kat in de zak, maar ze bekijken de waar van alle kanten bij het licht; en als ze er dan een gunstig oordeel over kunnen vellen, nemen ze een echte en goede zaak ook tegen elke prijs aan. En daarom geloven wij dat wij met onze verwanten en metgezellen het ook wel gemakkelijk en goed zullen redden.
[8] Het begint nu ook in het oosten al echt te dagen, spoedig zal het zeer druk worden in de baai, -want men moet hier vóór zonsopgang gaan vissen als men iets wil vangen; overdag vissen loont de vele moeite en het werk niet. De buren beginnen zich al te roeren om het visgerei klaar te maken. Ook wij beiden moeten nu vlug aan de slag, opdat we een vers ochtendmaal krijgen. Omdat wij gedurende deze nacht van U zoveel heerlijks voor onze ziel hebben buitgemaakt, is het nu voor ons ook een eerste plicht om ervoor te zorgen dat jullie hier goed verzorgd worden, niet alleen tengevolge van jullie wonderbaarlijke vrijgevigheid maar tengevolge van onze verhoogde activiteit "
[9] IK zeg: 'Laat het maar! Dat jullie vis genoeg zullen hebben, daar zal voor gezorgd worden! Maar als jullie dan toch iets willen doen, raap dan eerst de hier in het rond liggende lansen, spiesen, zwaarden en kettingen op en breng ze in veiligheid; ruim daarna ook het schip leeg en neem de kostbaarheden in ontvangst! Daarna zullen jullie het schip heel goed kunnen gebruiken als jullie op grotere schaal gaan vissen. Breng de beide vissers die hier verblijven nu hierheen, opdat ze van Mij instructies krijgen hoe ze zich voortaan altijd te gedragen hebben!"
«« 206 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.