De opstanding van het vlees

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 238 / 276 »»
[1] (DE HEER:) 'En onder de opstanding van het vlees moet je de goede werken van de ware naastenliefde verstaan! Deze zullen het vlees van de ziel zijn en tegelijk met haar op de jongste dag in de geestenwereld na de ware bazuin roep van deze leer van Mij als een gedegen etherisch lichaam tot het eeuwige leven opstaan. Al had je honderd keer op de aarde een lichaam gedragen, aan gene zijde zul je maar één lichaam hebben, en wel het lichaam dat Ik je zojuist noemde. -Heb je dat nu begrepen?"
[2] PETRUS zei: 'Ja, Heer en Meester, het is me nu duidelijker dan ooit! Maar Ik kan me nog een tekst van een profeet herinneren die ongeveer als volgt luidt: 'In je vlees zul je eens je God aanschouwen; houd het daarom zuiver en verontreinig het niet door allerlei zonde! Met een zondig lichaam zul je Gods aangezicht nooit aanschouwen!' Zo ongeveer luidt de tekst, en het is voor het menselijk verstand moeilijk om er iets anders in te zien. Hoe moet men dit dan in de ware betekenis opvatten?"
[3] IK zei: 'Zoals het zojuist gezegde! 'In je vlees zul je God aanschouwen' betekent zoveel als: In je goede werken volgens de welbekende wil van God zul je je God aanschouwen, omdat het alleen de werken zijn die de ziel verricht met haar lichaam, dat haar enkel als werktuig is gegeven; en alleen die werken zijn het die de ziel ofwel de adel voor God of ook het tegendeel geven. Zuivere werken geven het zuivere, onzuivere werken het onzuivere. Het zuivere denken volgens de zuivere wetenschap en een kuis en zuiver gedrag alleen, zonder of met te weinig werken van naastenliefde, verschaft een ziel nog lang geen geestelijk lichaam en derhalve ook geen aanschouwing van God.
[4] Want iemand wiens ziel nog zo lang zo blind is dat ze niet inziet, dat niet het pure weten alleen, maar vooral de werken volgens het zuivere weten en het zuivere geloof van de ziel de ware levensbestendigheid geven, is er nog zeer armoedig aan toe en lijkt op iemand die heel goed weet hoe hij een huis moet bouwen en ook het beste bouwmateriaal in overvloed bezit, maar die niet kan besluiten om aan de slag te gaan met het werk. Zeg Me, zal zo iemand wel ooit een huis bezitten en zich, als er stormen opsteken en de winter komt, daarin kunnen verbergen en zich beschermen tegen het ontketende geweld van de wilde elementen?
[5] Wat heb je in de storm aan de vaste overtuiging en wetenschap dat de goed gebouwde muren van een huis bestand zijn tegen de stormen zodat degene die in het huis woont volledig veilig is voor hun geweld, als j e geen huis bezit en je op je weg door de nog zeer onherbergzame woestijn van je leven ook nergens meer een huis van een ander kunt bereiken?
[6] Nee, Mijn geliefden, het nog zo zuivere weten en geloof heeft geen stevige muren die jullie beschermen tijdens de stormen; maar de werken van de ware naastenliefde zijn en hebben dat wel. Deze zijn het ware blijvende lichaam van de ziel, haar woonhuis, haar land en haar echte wereld. Onthoudt dit goed, niet alleen omwille van jezelf, maar vooral omwille van hen aan wie jullie na Mij het evangelie zullen prediken! Als ze het woord van het heil eenmaal zullen weten en geloven, spoor hen dan aan om de ware werken te verrichten van de door Mij zo vaak geboden naastenliefde!
[7] Want waarlijk, Ik zeg jullie: Als iemand zegt dat hij God boven alles liefheeft, maar daarbij geen oog heeft voor de nood van zijn arme broeder, zal hij God nooit in zijn vlees aanschouwen! Want de Farizeeën en schriftgeleerden zeggen ook dat zij God dienen in de zuiverste mate en betekenis, en door hun gebeden en offers de zondige mensheid voortdurend met God verzoenen; maar in plaats daarvan kleden ze het volk geheel uit, en bij hen is er nooit sprake van enige naastenliefde. Wat heeft dat dan voor zin? Het is noch voor de Farizeeën noch voor het volk van nut!
[8] Want ten eerste heeft God nog nooit enige hulp van mensen nodig gehad en nog minder een brandoffer van geslachte dieren. Maar het offer dat de ware naastenliefde God brengt in goede liefdeswerken ziet Hij met welgevallen aan, en Zijn levenszegen zal dan ook niet achterwege blijven. -Begrijp je nu, Petrus, wat het betekent: 'in zijn vlees God aanschouwen'?"
[9] PETRUS zegt: 'Ja Heer, nu is het me helemaal duidelijk; want U, o Heer, hebt het ons nu toch zo duidelijk uitgelegd, dat we het gewoonweg met handen en voeten hebben begrepen. Wij danken U daarvoor! Maar nu zijn we ook alweer in het plaatsje; en in plaats van middag zal het nu al bijna avond zijn!"
[10] IK zeg: 'Dat geeft niets! We zullen wat brood en wijn nemen en dan meteen verder gaan! Laten we dus maar vlug het kleine stukje weg afleggen!"
«« 238 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.