De zegen van de matigheid. De toebereiding van het vlees van onreine dieren

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 239 / 276 »»
[1] Wij versnelden onze pas en bereikten spoedig Aziona's woonhuis waar de andere leerlingen op ons wachtten en Aziona, Hiram en Epiphanes reeds een goed maal voor ons gereed hadden staan, bestaande uit vissen brood en wijn.
[2] PETRUS zei evenwel terzijde tegen Mij: 'Heer, U hebt onderweg tegen ons alleen over brood en wijn gesproken, en nu zijn er ook vissen! Mogen Wij nu ook vis eten?"
[3] .Maar IK wees hem terecht,, vanwege deze echt tempelachtig joodse, kleinzielige bedenking en zei: Eet wat je voorgezet wordt, het zal noch je lichaam noch je ziel schaden; alleen voor onmatigheid moet iedereen zich hoeden, dus ook jullie.
[4] Wat boven de maat is, is voor ieder mens slecht. Onmatigheid bij het eten veroorzaakt maagziekten, - onmatigheid bij het drinken echter veroorzaakt naast maag en borstkwalen ook geilheid van het vlees en brengt allerlei soorten en vormen van ontucht voort.
[5] Wees daarom in alles matig en nuchter, dan zullen jullie in een altijd gezond lichaam ook een gezonde en opgewekte ziel hebben! En wie voedsel klaar maakt voor zichzelf en voor anderen, moet het vers en goed bereiden, dan zal het hem met schaden! Onthoudt dit ook naast de vele andere dingen!'
[6] Maar PETRUS vroeg nog: 'Heer, zondigen de heidenen, die voor het overige vaak zeer respectabel zijn, niet wanneer ze het vlees van onreine dieren eten? Want ons joden is dat verboden en wie het zou eten, zou een grove zonde tegen de wet van Mozes begaan."
[7] IK zei: 'In geval van nood kun je als strenge jood het vlees van alle dieren eten, en het zal. goed voor je zijn; want alle voeding die een mens noodgedwongen tot zich neemt wordt door Mij gereinigd, -alleen moet hij hierbij een nog grotere matigheid in acht nemen!
[8] Het vlees van varkens is goed; maar het geslachte dier moet zeer goed uitbloeden, dan ongeveer zeven dagen lang in zout en azijn met thijmkruiden liggen. Daarna moet men het uit deze marinade halen, met linnen goed afdrogen en het dan enkele weken lang in de rook van goed hout en kruide.n hangen tot het helemaal hard en goed droog wordt. Als men het dan wil eten, moet men het tevoren in half water half wijn met thijm en peterselie koken, dan zal men hiermee goed en gezond voedsel op tafel hebben; maar deze dieren moeten steeds in de winter geslacht worden.
[9] En zoals met de varkens moet men ook met de andere onreine dieren handelen, wil hun vlees bij een matig gebruik de mens niet schaden. En zoals men het met de landdieren doet, moet men bet ook met het verschillende gevogelte in de lucht doen en de veelsoortige dieren in de grote zeeën!
[10] En nu, Petrus, zul je wel weten watje mag eten en hoe, opdat je niet zondigt tegen je maag en tegen je ziel! Maar laten we nu snel het maal tot ons nemen en dan meteen verder trekken!"
[11] Wij gingen aan tafel en gebruikten de maaltijd.
[12] AZIONA kwam echter en zei: 'Heer en Meester, wilt U dan niet liever morgen in de vroegte weggaan dan nu in de avond?! Het is van hier naar iedere mij bekende plaats uren gaans en de nacht zal U inhalen voordat U bij een of andere plaats aankomt!"
[13] Maar IK zei: 'Blij fin je hart bij Mij en in Mijn leer, dan zal Ik ook zo bij jullie zijn, hier gedurende jullie aardse tijd en eeuwig aan gene zijde! Maar nu moet Ik van hier weggaan; want niet ver hier vandaan wachten er velen op Mij. Daar moet Ik snel heen en hen helpen. Maar in de winter zal Ik jullie zoals nu weer enkele dagen lang bezoeken; want Ik zal niet ver van hier, in Kis in de buurt van Kana, de winter doorbrengen. Maak nu voor Mij ons schip los, dan zal Ik met Mijn leerlingen meteen van hier vertrekken!"
[14] Hierop gebeurde snel wat Ik bevolen had. Ik besteeg het schip dat snel werd afgestoten en we voeren met gunstige wind weg. We voeren om het noordelijk deel van de voet van de berg en kwamen spoedig in een kleine baai, die precies tegenover de baai lag waar we nu enkele dagen geweest waren, aan de andere kant van de door Mij beklommen berg.
[15] Aan de oever van de baai lag een dorp waar behoorlijk veel volk woonde en samenkwam; want het was een handelsplaats waar men het beste zout op de markt bracht, ook de zuiverste aardolie, hout voor de bouw, vaatwerk voor het koken en allerlei ander huishoudelijk gereedschap. Daarom was deze plaats zeer welvarend en werd steeds door veel mensen uit alle streken en plaatsen vaak bezocht; tevens was het de plaats waar Mijn leerlingen naartoe waren gegaan toen Ik hen een paar maanden geleden voor korte tijd voor Mij uitgestuurd had om de mensen op Mij voor te bereiden, en vanwaar Ik hen toen weer op wonderbaarlijke wijze naar Mij terugriep op de berg bij Kis; zodoende was Ik daar reeds min of meer bekend en Mijn leerlingen nog meer, die daar bij de zojuist vermelde gelegenheid verscheidene dagen hadden doorgebracht.
«« 239 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.