De voorspelling van de Heer over het lot van Rome en Jeruzalem

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 9 / 276 »»
[1] JARAH zegt: 'Dat spreekt immers vanzelf! Wanneer het zo is zoals u mij nu heel duidelijk hebt uitgelegd, dan heb ik tegen u ook helemaal niets in te brengen. Als de wil goed is, kan ook het gevolg daarvan welbeschouwd niet slecht zijn, ook dan niet wanneer het er voor de ogen der wereld niet gunstig uitziet. Ik laat mij allerminst door de schijn bedriegen; maar ik zie ook in dat men van nature veel eerder tot een oprechte, goede wil kan komen dan tot de zuivere waarheid, die dan vervolgens voor de goede wil tot een echt doeltreffend levenslicht wordt. De goede wil heeft u volgens uw verhaal al steeds in algemene zin gehad; sporadische vertroebelingen hebben aan het geheel weinig of niets kunnen veranderen.
[2] Nu krijgt u bij uw goede wil echter ook nog het meest zuivere licht van de eeuwige waarheid, waardoor uw reeds van oorsprong goede wil ook de juiste wegen en ware middelen tot het bereiken van het beste resultaat moet krijgen, en van u is dus duidelijk alleen het allerbeste te verwachten! -O Heer, zegen U deze eenvoudige woorden van mij, opdat zij tot een voor alle tijden blijvende waarheid worden!"
[3] IK zeg nu: 'Ja, Mijn onnoemelijk beminde Jarah, zij zullen gezegend zijn, jouw wondermooie, zeer ware woorden!
[4] Rome zal lange tijd de beste verblijfplaats van Mijn leer en Mijn bijzondere genade blijven, en deze grote keizerstad zal een leeftijd in de wereld bereiken die maar zeer weinig steden in Egypte zullen bereiken, maar niet zo ongeschonden als Rome. Vijanden van buitenaf zullen deze stad vrijwel nooit kwaad doen; als zij tot verval komt, zal zij dat slechts aan de tijd en haar weinige vijanden van binnenuit te danken hebben!
[5] Maar verder zal jammer genoeg ook in deze machtige stad Mijn leer in een soort afgoderij veranderen; desalniettemin zal Mijn woord en nog altijd over het geheel genomen de beste levensmoraal daarin bewaard blijven.
[6] Vooral in later tijden zal de geest van Mijn leer er in grote mate verdwijnen. De mensen zullen op de buitenste schors kauwen en die aanzien voor het geestelijk levensbrood; maar dan zal Ik haar wel door de juiste middelen geleidelijk aan weer op de rechte weg terugbrengen! En ook al zou zij nog zoveel hoererij en echtbreuk begaan hebben, dan zal Ik haar toch weer te juister tijd reinigen!
[7] Overigens zal zij echter altijd een verkondigster van liefde, deemoed en geduld blijven, waarom men van haar in alle tijden veel door de vingers zal zien, en de groten der aarde zullen zich dikwijls om haar verenigen en uit haar mond de woorden van haar heil willen horen.
[8] In het algemeen zal op deze aarde iets nooit lang helemaal zuiver blijven, dus ook Mijn woord niet; maar in Rome altijd nog het meest zuiver, vanwege het doel van het leven, en als vereerd overblijfsel uit de geschiedenis!
[9] Die verzekering geef Ik je, mijn beste vriend Cyrenius, en Ik geef hem nu hier als volledige, ware zegening van de mooie en waarachtige woorden van onze allerliefste Jarah!
[10] Het ene millennium na het andere zal je laten zien en melden, dat deze uitspraak van Mij met betrekking tot de duur en de plaats van Rome volledig in vervulling zal gaan!
[11] Jeruzalem zal zo verwoest worden, dat men al in deze tijd niet meer zal weten waar het eens heeft gestaan. Wel zullen de latere mensen daar een kleine stad met dezelfde naam bouwen; maar de vorm en de plaats zal anders zijn. En zelfs dit stadje zal door vijanden van elders veel kwaad te verduren krijgen en verder zonder aanzien en belang een nest van allerlei gepeupel blijven, dat met moeite een kommervol bestaan in stand zal houden van het mos van de stenen uit de huidige tijd.
[12] Ja, Ik wilde deze oude godsstad wel tot voornaamste van de.aarde maken; maar zij heeft Mij niet erkend, en behandeld als een dief en moordenaar! Daarom zal zij voor altijd vallen en zich in de toekomst met meer verheffen uit het puin van de oude, welverdiende vloek, die zij zichzelf op de hals heeft gehaald en met eigen mond heeft uitgesproken! Mijn allerliefste Jarah, ben je nu met deze zegen van Mij tevreden?
[13] JARAH zegt tot tranen geroerd: 'O Heer, U mijn enige liefde! Wie zou er niet tevreden zijn met datgene wat U zegt, o Heer, en vooral met zo'n grote voorspelling die ver en.diep tot in de verste tijden reikt. Ook mijn beste, geëerde Cyrenius schijnt daarmee zeer tevreden te zijn en ook Cornelius, Faustus en onze Julius. Of echter de kinderen uit Jeruzalem, waarvan er ook een aantal aan deze tafel en nog een aantal aan andere tafels rondom ons zitten, met Uw voorspellingen met betrekking tot Jeruzalem ook zo tevreden zullen zijn, lijkt me een heel andere vraag; want van hun gezichten straalt niet die blijheid als van de gezichten van de Romeinen"
[14] Na deze steekhoudende opmerking verhieven zich ENIGEN die uit Jeruzalem waren en zeiden: 'Weliswaar moet men zijn vaderhuis geen ondergang toewensen zolang het geen woonplaats is geworden van dieven en rovers; maar als het dat eenmaal is, dan moet het ook niet gespaard blijven! De nakomeling heeft daar -zonder angst voor het begaan van een zonde -het recht het met eigen hand boven de hoofden van de daarin wonende booswichten te verwoesten en ieder spoor van enig bestaan voor eeuwig uit te wissen.
[15] Als Jeruzalem nu naar ons beste weten niets anders is dan een nest van roofmoordenaars, waarom zullen wij dan treuren als de Heer dit nest zijn reeds lang verdiende loon wil geven en zeker ook zal geven?! Het trieste daaraan is alleen, dat deze godsstad, die zo buitengewoon begenadigd is, het tenslotte ondanks alle waarschuwingen voor de derde maal zover heeft gebracht rechtstreeks door God Zelf uitermate gevoelig gestraft te worden! Maar Zijn bekende lankmoedigheid en geduld is voor ons ook het zekerste bewijs hoezeer die stad een zeer strenge tuchtiging verdiend heeft, en daarvoor werkelijk niet in het minst medelijden verdient of zelfs maar te betreuren is.
[16] Volenti non fit iniuria!* (* Die het zelf willen, geschiedt geen onrecht!) Als iemand op klaarlichte dag in een kuil wil vallen, moet men dan medelijden met hem hebben of om hem treuren? Wij niet! Voor echte oerdomme ezels en ossen voelden wij nog nooit medelijden, vooral niet als zij tegenover iedereen de wijsheid in pacht willen hebben; en heel speciaal verdienen zij geen medelijden, wanneer zij hun voorgewende grote wijsheid, die echter in de grond van de zaak alleen maar de grofste domheid is, door allerlei slechtheid en door een doortrapte sluwheid voor echt willen laten doorgaan.
[17] Het is zeker juist, dat een zieke mensenziel meer medelijden verdient dan het gebrekkige lichaam van een ziek mens. Wanneer er echter bij een lichamelijk ziek mens, die nog bij zijn volle verstand is, een knappe en kundige dokter komt die een goede diagnose stelt en de patiënt stellig zou kunnen helpen en zou helpen, maar de zieke, in plaats van vol vreugde de heilzame raad van de dokter aan te nemen, de man door zijn knechten de deur uit laat gooien, -wie, vragen wij, zal er met zo'n zieke ziel dan nog medelijden hebben? Wij niet, en beslist ook niemand anders! Zo'n, zeg maar, beest van een mens moet dan maar ten prooi vallen aan een ziekte die mogelijkerwijs erg bitter en pijnlijk is, en pas door zijn pijn leren hoe dom het was de kundige arts de deur uit te gooien!
[18] Domheid als zodanig verdient medelijden, omdat een dom mens er niets aan kan doen dat hij reeds vanaf de wieg dom is gebleven; maar er zijn mensen -zoals de meeste hogepriesters, Farizeeën en schriftgeleerden -die niet dom zijn, maar zichzelf opzettelijk dom houden om de arme door hen dom gemaakte mensheid dan des te gemakkelijker voor hun in de hoogste graad zelfzuchtige doeleinden te kunnen gebruiken! Dergelijke mensen hebben geen zieke zielen; zij zijn alleen maar erg sterke en gezonde wolven in schaapskleren en verdienen niet anders dan met de scherpste pijlen neergeschoten te worden, want daar zou ieder medelijden van willekeurig welk menselijk hart dan ook een grove domheid zijn.
[19] Wie op de hele aarde treurt er nu over de nacht die door de opgaande zon aan zijn eind komt? Of welke dwaas zal er huilen om de hinderlijke winter, om een razende storm, om een epidemie die opgehouden is, en om voorbije slechte jaren? En wij geloven dat het nog een veel grotere domheid zou zijn daarover te treuren nadat de Heer ons eens Zijn grootste genade zal bewijzen. Ja, het is erg treurig dat Jeruzalem het grootste geestelijke licht niet wil herkennen en aannemen; want dat betekent dat zij zich helemaal in hebben laten lijven bij de satan van de wereld! Waar dat echter zo is, laat het daar maar vuur en zwavel uit de hemel regenen! Sodom en Gomorra rusten reeds lang terecht op de bodem van de Dode Zee wie zou die goddelozen willen bewenen? En zo zal men ook Jeruzalem niet bewenen!
[20] En jij, lieve Jarah, hebt je in je oordeel over ons dan ook enigszins vergist! Kijk, de schijn is niet altijd een afstraling van de waarheid en bedriegt ons wel eens! Geloof je niet dat het zo is en waarschijnlijk ook voor altijd zo zal blijven? Hebben wij gelijk of ongelijk?"
[21] JARAH zegt: 'Maar Heer, U mijn liefde, waarom moet het mij nu overkomen dat ik de mensen steeds verkeerd en niet juist kan beoordelen? Het is zonder meer al bijna ergerlijk! Eerst heb ik van Cyrenius weliswaar slechts zachtjes, maar toch een terechtwijzing gekregen, nu alweer een van een groep mensen! Zij hebben allemaal gelijk, - alleen ik blijkbaar niet, omdat zij de waarheid aan hun kant hebben en ik niet. O Heer, geef mij toch een beter inzicht, opdat ik met mijn beoordelingen niet steeds ernaast zit:'
«« 9 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.