Floran verwijt de Farizeeën hun liefdeloze kritiek op de Heer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 99 / 276 »»
[1] ROCLUS zegt: 'Dat zeker; je hebt me nu alles immers zo eenvoudig en duidelijk uit de doeken gedaan, dat ik gedurende mijn hele leven in dit opzicht nog nooit iets heb vernomen wat duidelijker was! Maar nu erger ik me nog meer vanwege die Farizeeën daar, die weer helemaal de oude, gebruikelijke Farizeeën worden hoe vaker ze de Heer Zijn beker in de hand zien nemen en hoe gemoedelijker de Heer met Cyrenius en Cornelius praat! Zie en hoor je niet, hoe deze zwarte kerels nu al alles tot een gruwel wordt wat de Heer ook maar doet en spreekt?! Ze hebben toch die tekenen van Hem gezien, en nu eten ze aan Zijn tafel en loven en prijzen Hem met de tong van slangen! -Ja, wat zegje daar nu van?"
[2] RAPHAËL zegt: 'Laat dat maar gaan; want geloof me, dat ontgaat de Heer in het geheel niet! Hij zal ze op het juiste moment Zelf wel behoorlijk terechtwijzen, en een van de Heer uitgaande terechtwijzing is altijd bijzonder bitter voor degene die deze altijd terecht ondergaat. Kijk, ook Cyrenius en Cornelius en Julius en Faustus merken wat jij merkt, en ik heb het allang in de gaten! Maar de wil van de Heer heeft mij heimelijk tot geduld gemaand en daarom doe ik ook alsof ik niet zou merken waar die vijftig Farizeeën het met elkaar over hebben. Maar het moment zal nu spoedig aanbreken, waarop er tegen hen wordt opgetreden! Wees daarom nu nog een heel korte tijd volkomen rustig!"
[3] .Roclus werd nu stil en wachtte op wat er ging komen. De vijftig Fanzeeën wachtten echter niet, maar gingen door met hun beraadslagingen.
[4] FLORAN, hun bekende hoofdwoordvoerder, was het echter niet met de gluiperige opvattingen van overste Stahar eens en zei: 'Het eten en drinken van de Meester geldt voor mij nog niet als bewijs tegen Zijn goddelijkheid! Zijn hele gedrag komt mij meer voor als een onuitgesproken vraag, of wij met wankelmoedig worden in ons geloof als we het een of ander bij Hem opmerken.
[5] Als Hij de door David zo heerlijk tevoren bezongen Messias Jehova Zebaoth is, dan kan Hij doen wat Hij wil, en Hij heeft het nog altijd goed gedaan; want hoe zouden wij, arme, machteloze, sterfelijke mensen Hem gedragsregels willen voorschrijven. Dat wij zijn en leven hangt immers enkel en alleen van Hem af, die hemel en aarde heeft gemaakt en voor alle dieren en mensen ledematen en verschillende levensorganen heeft geschapen, ingericht en gegeven! Jij, Stahar, en jullie allemaal, zijn hiermee op een allersmerigste en zelfs levensgevaarlijke weg!
[6] Waarom maken wij er ons druk om dat Hij nu iets meer wijn drinkt en brood eet?! Hij is immers de Schepper van allebei! Werkelijk, dat brengt me niet in het minst van de wijs; integendeel, het verheugt me alleen maar bijzonder dat ook Hij, de Allerhoogste en Allerwijste, zich op onze menselijke manier gedraagt!
[7] Ik moet openlijk bekennen, dat het hoogst onverstandig van jullie is om je hier in het aangezicht van het hoogste gezelschap van de wereld zo te gedragen alsof hun heil van jullie welwillendheid af zou hangen! Wat en wie zijn jullie dan? Niets anders dan arme, kruipende aardwormen tegenover de macht van zo'n mens, die de elementen gebiedt, -en deze gehoorzamen aan Zijn wil!
[8] De wijn heeft ook jullie gemoederen verhit en jullie verstand beneveld; daarom brengen jullie nu dan ook oordelen ten gehore, die ik vanwege de enorme domheid ervan gewoonweg klassiek zou willen noemen. Wat beogen jullie daarmee? Of kunnen jullie aan de hand van Mozes bewijzen, dat het verboden is om nu en dan iets rijkelijker wijn te drinken? Kunnen jullie beweren dat Noach gezondigd heeft, toen hij iets te veel druivennat tot zich nam? Ja, wie gezondigd heeft en vervloeking verdient is de zoon, die zijn vader aan bespotting prijsgaf; maar de zoon die de schaamte van zijn vader bedekte, werd met zegen vervuld!
[9] Daarom zeg ik jullie: Wat de Heer doet, is altijd en eeuwig goed gedaan! En zou Hij hier meerdere zakken wijn tot Zich nemen, dan gaat ons dat niets aan; en als Hem duizend jonge vrouwen zouden omringen, ongeacht hun stand of reputatie, dan gaat ons ook dat niet in 't minst aan; want Hij is hun Schepper en Behoeder, evenals de onze! Waar bemoeien wij ons mee, als Hij naar Zijn tot stand gebrachte werken toekomt, hoe deze ook zijn, en datgene wat aan hen gebrekkig en ziek is, heelt?! Wees omwille van Jehova dan toch billijk en dankbaar bescheiden in jullie oordeel"
«« 99 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.