Het verschil in levensopgave van engelen en mensen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 190 / 248 »»
[1] DE ROMEIN zei: 'Jawel, jawel, dat zie ik nu wel heel goed in, -maar omdat jullie machtige geesten er nu eenmaal zijn en jullie bestaan duidelijk echter is dan het onze nu, waarom laten jullie je dan niet vaker zien om ons te leren en te troosten? Wij hebben jullie nu gezien, en als wij dat onze medemensen zullen vertellen, zullen enigen dat wel geloven, maar veel anderen zullen erom lachen en ons voor dwepers en halve dwazen houden. Zou het dan niet goed zijn als er zich eens iemand van jullie liet zien om van de waarheid van wat wij zeggen overtuigende bewijzen te leveren?'
[2] DE ENGEL zei: 'Wij doen altijd precies de wil van de Heer; alleen wat Hij wil is goed, en dat doen wij!
[3] Als het voor de aankomende mensen van deze aarde goed en voor hun zieleheil noodzakelijk zou zijn, zouden wij ook bij de mensen voortdurend zichtbaar zijn; maar omdat dat niet het geval is, mogen wij de mensen alleen onzichtbaar leiden, opdat hun vrije wil geen dwang ondervindt. Want niemand kan voor God bestaan als hij niet eerst een juiste tijd schijnbaar helemaal van ons geïsoleerd de volledige levensvrijheidsproef in zijn lichaam heeft doorgemaakt. Dat is de liefde, de wijsheid en de wil van de Heer en daarom moet alles dus zo gebeuren, bestaan en zijn; en gebeurt, bestaat en is iets niet op die manier, dan is dat ook zo goed als helemaal niets. Als jullie mensen echter van nu af aan zo zullen leven en werken als de Heer het wil hebben, dan zullen ook jullie na het afleggen van jullie lichaam zo worden en zijn, als wij nu zijn; want ook wij waren eens op een hemellichaam dat wat jullie nu zijn.
[4] Maar zelfs de minste mens van deze aarde is reeds in de wieg veel meer dan wij, ondanks al onze grootheid, wijsheid en macht; want de ware mensen van deze aarde zijn kinderen van de zuivere eeuwige liefde van God, en de hoogste wijsheid en macht moet zich bij hen geheel vrij, uit hun liefde tot God, hun waarachtige Vader , ontplooien. Wij zijn echter als schepselen uit Zijn wijsheid voortgekomen; daarom moeten wij ook eerst vanuit onze grote wijsheid de liefde tot God in ons zelf scheppen, en je kunt nauwelijks begrijpen hoeveel moeilijker dat is, dan datje uit liefde tot God de hoogste wijsheid en macht in je vindt.
[5] Maar juist omdat jullie mensen van deze aarde uit de zuivere liefde in God zijn voortgekomen, dus zelf de liefde in God zijn, mogen wij wijsheidswezens jullie niet in het minst storen in jullie vrije ontwikkeling uit jullie oerliefde van God, en jij, aardse broeder, zult nu iets beter begrijpen waarom wij, engelen van God, jullie niet zichtbaar mogen begeleiden. Want wij mogen de in jullie godsliefde sluimerende wijsheid en macht slecht zachtjes en heel ongemerkt wekken, maar jullie nooit ook maar een vonk van onze eigenlijke wijsheid inblazen; want dat zou jullie wijsheid niet wekken, maar alleen maar verstikken
[6] Dat is ook al zo bij jullie aardse mensen het geval. Want wat zou er van een kind terechtkomen als jullie het vanaf de voedster direct op een hogere school zouden doen, waar wijze en hooggeleerde leraren hun goed voorbereide leerlingen de hoogste en voor gewone mensen volledig onbegrijpelijke wetenschappen en geheime kunsten zouden doceren? Zo'n kind zou uiteindelijk wel woorden van de leraar na kunnen zeggen, maar de diepe zin en betekenis daarvan nooit kunnen begrijpen. Laat daarom de kinderen eerst door de voedster opvoeden en door allerlei spelletjes tot het eerste kinderlijke denken brengen. Van jaar tot jaar wordt het kind dan rijper en meer geschikt voor een hoger onderricht.
[7] Wat jullie nu met jullie kinderen doen, doen wij engelen ook met jullie mensen, en dat moeten we doen omdat jullie mensen van deze aarde kinderen* (* 'kinderen' is toegevoegd) van de Heer zijn.
[8] Als jullie op die wereld zouden zijn geboren waarop wij eens in een lichaam leefden, zouden jullie reeds alle nodige wijsheid in die wereld meegebracht hebben en vrijwel alleen maar onderricht nodig hebben voor het ontdekken van de liefde van God in het licht van je grote wijsheid.
[9] Bezie alle dieren op jullie aarde eens! Dat zijn ook schepselen van Gods wijsheid; daarom hebben zij ook geen onderricht nodig om eerst moeizaam te leren wat zij volgens hun geschiktheid en aard moeten doen. Dat brengen zij allemaal al meteen bij de geboorte mee, en op hun manier zijn zij direct volleerde kunstenaars. Wie heeft een bij ooit kennis over kruiden bijgebracht, wie heeft haar getoond waar de honing in de bloemkelken zit en waar de was? Wie leerde haar haar cel bouwen en in haar maag uit de zoete bloemendauw de geurende honing bereiden? Waar heeft de spin geleerd haar draad te spinnen en daarmee een uiterst bruikbaar net te weven? Kijk, dat alles ontvangen de dieren uit de goddelijke wijsheid, waarvan zij direct het produkt zijn! Omdat zij echter voorlopig ook niet meer zijn dan dat, hebben zij wat zij hebben ook geheel volmaakt, maar zij kunnen, omdat zij de liefde en diens vrije wil vrijwel helemaal ontberen, hun kennis heel weinig vergroten.
[10] Toch zijn er ook dieren die in zekere zin reeds bepaalde symptomen van de hogere liefde meegekregen hebben. En kijk, zulke dieren zijn derhalve dan ook al in staat zijdelings onderricht van de mensen aan te nemen, en daarom kunnen zij ook voor een aantal zaken afgericht worden! En hoe meer liefde er voorhanden is bij bepaalde dieren, zoals bijvoorbeeld bij een hond of bij een aantal vogels, des te meer zijn zulke dieren ook geschikt om voor verschillende handelingen geoefend te worden.
[11] Bij menselijke schepselen op andere hemellichamen is dat echter in hoge mate het geval, omdat zij reeds alle denkbare gaven hebben als zij op de wereld komen. Zij hoeven niets meer in een of andere school te leren. Omdat de liefde zich echter slechts heel geleidelijk als een produkt van hun wijsheid ontplooit, hebben zij scholen waarin geleerd wordt hoe men van de zuivere wijsheid tot de vrije liefde en een vrije wil kan komen. Pas zodra zo'n mens dat dan na heel veel moeite geleerd heeft, is hij in staat om God en ook Zijn kinderen van deze aarde te naderen.
[12] En misschien zie je nu al weer wat duidelijker waarom jullie echte mensen van deze aarde tijdens jullie ontwikkeling in de wijsheid niet in zichtbaar en voelbaar contact met ons mogen blijven. Kort en goed, het is jullie levensopgave uit de liefde wijsheid te puren en te ontplooien, en onze opgave was het uit de wijsheid Gods liefde te puren en te ontplooien.
[13] Het onbeschrijflijk grote verschil is alleen maar, dat jullie mensen van deze aarde aan God gelijk kunnen worden, maar wij nooit, -behalve wanneer wij zelf nog eens een aards lichaam aannemen, waartoe wij tot op heden echter werkelijk nog geen al te grote lust in ons voelen; want wij zijn allen met ons lot meer dan tevreden en zien graag volledig af van een beter .
[14] Wie een volmaakt kind van God kan worden -waar echt heel veel voor nodig is -, is natuurlijk ook wel eindeloos gelukkig; maar wij zijn ook met ons lot volmaakt tevreden, en een beter en hoger hebben wij niet nodig!
[15] Wel bevinden zich bij deze talloze scharen die nu voorjou voor korte tijd nog zichtbaar zijn ook al een paar echte kinderen van God, -maar jullie, die nu door de Allerhoogste van eeuwigheid geleerd en geleid worden, zijn er oneindig veel beter aan toe! Want het is beslist niet hetzelfde of je een zoon des huizes bent of slechts een knecht. Van de kinderen is alles wat de verheven Vader bezit, van de knechten alleen maar dat wat de Heer hun geven wil. - Begrijp je dat m'n beste Agricola?'
[16] Agricola stond nu vrijwel sprakeloos en hij wist echt niet wat hem overkwam; want van de woorden van de engel ging een te grote overtuiging uit, en daar kon hij natuurlijk niets tegen in brengen. Daarbij ontbrak het de overigens heel rechtschapen Romein aan alle mogelijke, zuiver geestelijke kennis om met de engelgeest een verder gesprek aan te kunnen gaan.
[17] Daarom kwam hij naar Mij toe en zei AGRICOLA: 'Ongeëvenaarde Heer en Meester, dit is toch beslist geen droom, en de geest - of wat hij verder ook maar kan zijn - ontwikkelde voor mij ideeën waarvan echt geen mens ooit gedroomd heeft! Wat moet iemand zoals wij daar nu van begrijpen?! Het mooiste is, dat hij zegt dat ook hij eens een lichamelijk mens op het een of andere hemellichaam geweest is. Dan vraag ik me af, waar naast deze aarde nog een ander hemellichaam moet zijn! Ik en talloze andere mensen hebben daar nooit iets van gehoord. Wat is dat dan voor een nieuw verhaal?'
[18] IK zei: 'Rustig aan Mijn vriend! Ga maar naar hem toe, dan zal hij je de andere aarden nog wel laten zien, waarvan er ontelbare in de eindeloze ruimte zijn! Ik zegje dat deze geestje niets gezegd heeft wat niet waar is; ga dus maar naar hem toe en laat je nader inlichten over de dingen waaraan je twijfelt, en hij zal je dat allemaal heel praktisch laten zien en uitleggen!'
«« 190 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.