De disharmonie van de zeven geesten in de mens

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 20 / 229 »»
[1] (Rafaël): 'Zo zou het ook in de mens moeten zijn, maar dat is helaas niet zo* Wel is* ('niet zo', 'is' en 'maar' zijn vertaalde toevoegingen van de Duitse uitgever. ) dit vermogen aan ieder mens gegeven, maar* zonder ooit volledig ontwikkeld en beoefend te worden. Er zijn maar weinig mensen die alle zeven geesten in zichzelf tot volledige en gelijke werkzaamheid brengen en daardoor waarachtig aan God en aan ons engelen gelijk worden. Maar, zoals gezegd, hebben zeer velen zich daarvan afgekeerd en bekommeren zich er weinig om en zien zodoende het ware geheim van het leven in zichzelf helemaal niet. Zulke blinde en halfdode mensen kunnen dan niet waarnemen wat aan het doel van hun leven ten grondslag ligt, omdat zij zich slechts door de ene of door de andere van de zeven geesten laten leiden en beheersen.
[2] Zo leeft de één puur vanuit de geest van de liefde en schenkt helemaal geen aandacht aan de andere geesten. Wat is zo'n mens dan anders dan een vraatzuchtig roofdier dat nooit genoeg heeft? Zulke mensen zitten altijd vol eigenliefde, vol afgunst en gierigheid en zijn hardvochtig tegenover al hun medemensen.
[3] Anderen hebben een verlichte liefde en zijn daarom ook echt wijs en kunnen hun medemensen heel goede lessen geven, maar hun wil is zwak en zij kunnen daarom niets volledig ten uitvoer brengen.
[4] Weer anderen zijn er, bij wie de geesten van liefde, van het licht en van de wil heel actief zijn, maar waar het met de geest van de orde en van de ware ernst heel slecht gesteld is. Dit soort mensen zal ook echt verstandig en vaak zelfs echt wijs spreken en ook hier en daar iets ten uitvoer brengen, maar de mens die werkelijk geheel wijs is vanuit alle zeven geesten, zal maar al te gauw uit hun woorden, spreken en handelen opmaken, dat daar geen orde en geen samenhang heerst.
[5] En dan zijn er nog mensen die liefde, licht, wil en orde bezitten, maar de geest van de ernst missen. Daarom zijn zij angstig en vreesachtig en kunnen hun werken maar zelden volledig tot hun recht laten komen.
[6] Weer anderen zijn daarbij ook vol ernst en moed, maar hebben niet alle geduld. Zulke mensen overhaasten zich gewoonlijk, en bederven met hun ongeduldig enthousiasme vaak meer dan zij goed doen. Ja, vriend, zonder het juiste geduld komt er niets tot stand, want wie niet het juiste geduld heeft, spreekt over zichzelf een zeker doodsvonnis uit! Want de mens moet wachten tot de druif volledig rijp wordt, wil hij een goede oogst binnenhalen. Doet hij dat niet, wel, dan heeft hij het uiteindelijk aan zichzelf te wijten als hij in plaats van een edele wijn slechts een ondrinkbare zure wijn heeft geoogst.
[7] Geduld is dus bij alles wat je doet een noodzakelijke geest: ten eerste om de geest die ik ernst noemde, te beheersen en in het gareel te houden, daar deze geest vaak tot in het oneindige wil gaan -omdat deze geest in verbinding met de liefde, de wijsheid en de wil ontaardt in de grootste hoogmoed, die dan zoals bekend, bij de mens geen grenzen kent - en ten tweede, omdat het geduld vooral, zoals ik je reeds heb laten zien, de moeder is van de geest van de barmhartigheid, welke geest alle voorafgaande geesten de goddelijk geestelijke volmaaktheid verleent en de ziel van de mens tot de volle en ware wedergeboorte in de geest brengt.
[8] Daarom heeft de Heer Zelf jullie allen nu vooral de liefde tot God en tot de naaste op het hart gedrukt en erbij gezegd: 'Wees barmhartig, zoals ook jullie Vader in de hemel barmhartig is en wees zachtmoedig en deemoedig, zoals ook Ik van gans er harte zachtmoedig en deemoedig ben!
[9] De Heer gebood jullie mensen dus vooral de zevende geest tot ontwikkeling te brengen, omdat juist in deze laatste geest alle voorafgaande aanwezig zijn en tot ontwikkeling komen. Wie zich dus inspant om deze laatste geest te ontwikkelen en krachtig te maken, doet dat tegelijkertijd ook met de voorafgaande geesten en wordt daardoor het snelst en zekerst voleindigd. Wie echter zijn ontwikkeling begint met één of ook meer van de eerdere geesten, bereikt moeilijk of vaak helemaal niet de gehele en volledige levensvoleinding, omdat deze eerdere geesten puur op zichzelf niet de zevende geest bevatten, terwijl in deze geest wel alle geesten die noodzakelijkerwijs aan hem voorafgaan, aanwezig zijn.
[10] En zie, dat is dan ook de val van de engelen of van de gedachten en ideeën uit God -die wij ook de bestendig van God uitgaande krachten kunnen noemen - die voortduurt zolang zij niet in hun totaliteit de zevende geest in het wezen van de mens tot ware en hoogste volmaaktheid hebben gebracht. Want alle eerdere geesten zijn aan bijna alle schepselen min of meer vrij gegeven, maar de zevende geest kan de mens pas door zijn hoogst eigen inzet en ijver verkrijgen.
[11] En zoals daardoor pas alle eerdere zes geesten hun ware betekenis en ware levensdoel bereiken, zo bereikt dan ook de hele mens pas daardoor de volledige levensvrijheid en zelfstandigheid. En nu vraag ik je of je dat alles ook goed hebt begrepen?'
[12] Lazarus zei: 'Ja, van Gods geest vervulde dienaar van de Heer, ik kan je voor je grote geduld en genade werkelijk nooit genoeg danken! Nu begrijp ik pas de wijsheid van de oude boeken! Het is alleen eeuwig jammer dat alleen ik dat nu begrijp, daar ik een te slecht schrijver ben om deze leer in een boek op te tekenen. Misschien moet je het ook aan de andere leerlingen van de Heer vertellen, omdat sommigen van hen de kunst van het schrijven wel machtig zijn, zodat zij het voor alle tijden en volkeren kunnen optekenen; want zij zullen daar nog niets van weten.'
[13] Rafaël zei: 'Maak jij je daar maar geen zorgen over, want op hetzelfde moment dat ik je alles over de wonderen, over de oorlogen van Jehova en over de zeven geesten van God uitlegde, heeft de Heer Zelf in de zaal nauwkeurig hetzelfde even begrijpelijk aan allen uitgelegd, als ik u aan jou, en Johannes en Mattheus hebben daarvan de voornaamste punten ook opgeschreven! Als je echter een leeg en onbeschreven boek hebt, wil ik het ook zelf op dit ogenblik woord voor woord voor je opschrijven.'
[14] Lazarus zei: 'Zo'n boek heb ik wel, zal ik het voor je halen?'
[15] Rafaël zei: 'Dat is niet nodig! Laten we nu ook maar naar binnen gaan, dan zul je daar je boek al volgeschreven vinden!'
[16] Lazarus was daar heel verheugd over en beiden kwamen al gauw bij ons in de grote eetzaal.
«« 20 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.