Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8 resultaten - Pagina 1 van 1

1
[1] ((*) "Hulsglobe" (Hülsenglobe) is de naam voor de groepering van tientallen millioenen maal tientallen millioenen zonnen, die zich als centrale zonnen van de eerste, tweede, derde en vierde klasse tesamen met de talloos vele planetaire zonnen, zoals die van onze aarde er een is, allen in grote uitgestrekte banen om één gemeenschappelijk, onmetelijk groot middelpunt bewegen, dat bestaat uit een bijna eindeloos grote hoofdmiddenzon. -Ontelbaar veel van zulke hulsglobes, die in voor mensen ondenkbare grote afstanden van elkaar verwijderd zijn en de eeuwige oneindige ruimte vullen, heten als geheel "De grote wereldmens". -Deze aantekening is bedoeld om de ochtendlijke mededeling van de twee engelen aan Jezus, de Heer van de oneindigheid, beter te verstaan. Jacob Lorber.) Ieder zocht nu zijn rustplaats op en sliep tot diep in de ochtend. Ik rustte ook en sliep een paar uur. De beide engelen waren 's nachts echter bezig met het besturen van de werelden en bij zonsopgang waren zij al weer bij ons, kwamen naar Mij toe, dankten en zeiden: "Heer, tot in alle uithoeken van de grote wereldmens is alles in orde. De hoofdmiddenzonnen staan onwrikbaar op hun plaatsen en hun omwentelingen zijn regelmatig, de banen van de secundaire middenzonnen wijken niet af, de banen van de derde klasse middenzonnen om de tweede zijn ook helemaal in orde, zo ook de middenzonnen van de vierde klasse met hun ongeveer tienmaal honderdduizend planetaire zonnen, - zoals U, o Heer, vanaf het oerbegin dat bepaald heeft! Omdat de talloos vele planetaire zonnen met hun kleine meestal donkere planeten en manen toch afhankelijk zijn van het stelsel der grote leidzonnen, is in deze onder ons toezicht geplaatste hulsglobe alles in volmaakte orde, en wij mogen daarom hier weer een schitterende dag doorbrengen bij U, heilige Vader, en bij Uw ons zo dierbare kinderen!"
Hoofdstuk 57: Een hulsglobe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Verder staat er: 'Kijk mij er niet op aan dat ik zo zwart ben (voor jullie dochters van Jeruzalem), want de zon (jullie wereldse trots) heeft mij verbrand (door jullie hoogmoedige, wereldse gezichten)! De kinderen van mijn moeder zijn boos met mij.' Wie anders kan Uw moeder in U zijn, o Heer, dan Uw eeuwige wijsheid, zoals de Vader in U Uw eeuwige liefde is?! Uw moeder is ook tevens Uw eeuwige orde waarvan de, evenals U, o Heer, toornig zijnde kinderen de eeuwige, oneindige ruimte vullen en hun toorn uiten door de grote wanorde van de kinderen Israëls te ordenen.
Hoofdstuk 171: Simon legt enige verzen van het Hooglied uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] In deze dus noodzakelijk eeuwige, oneindige ruimte moet dan toch ook die oereeuwige kracht aanwezig geweest zijn, die de oorzaak is van de oneindige uitbreiding van de ruimte, die eeuwig steeds maar doorgaat, zonder welke de ruimte niet denkbaar zou zijn, terwijl die kracht net zo min zonder de ruimte denkbaar zou zijn. Deze kracht kan er maar e e n zijn, zoals de ruimte er ook maar e e n is; zij moet in zichzelf eveneens een centrum en in zekere zin een zwaartepunt hebben, evenals de oneindige ruimte zelf. Omdat de ruimte er als zodanig is, moet daarin ook het oneindige en dus meest vrije bestaan als zichzelf voelend tot uitdrukking komen; want hoe zou zij kunnen bestaan, als zij niet in haar volkomen vrijheid waar zou kunnen nemen dat zij bestaat?!
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Zo'n Urkaen nog meer een gehele hulsglobe zijn bijgevolg reeds respectabel grote dingen, en zo'n grote menselijke vorm der geschapen werelden is nog onbeschrijfelijk veel groter! Maar wat is hij vergeleken bij de eeuwige, oneindige ruimte? Zoveel als niets! Want alles wat noodzakelijkerwijs begrensd is, ook al is het voor jullie begrippen op zichzelf nog zo eindeloos groot, is in verhouding tot de oneindige ruimte zoveel als niets, omdat het daarmee in totaal geen berekenbare verhouding gebracht kan worden.
Hoofdstuk 254: De grootte van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Mocht dus God Zelf helemaal buiten tijd en ruimte bestaan, dan kan zelfs het zuiverste menselijke verstand zich onmogelijk van God iets anders denken dan: Of God bestaat helemaal niet, omdat er buiten de eeuwige tijd en buiten de eeuwige, oneindige ruimte onmogelijk iets kan bestaan, of God bestaat zoals wij allen binnen tijd en ruimte, en dan hebben de oude godgeleerden met hun definities de grootste waanzin opgeschreven.
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Dat op de hemellichamen alles geleidelijk aan en als het ware het een uit het ander tot bestaan komt, wordt in het bijzonder veroorzaakt door Mijn liefde, geduld en zachtmoedigheid voor de mensen, in de eerste plaats speciaal op deze aarde, maar ook voor die mensen, die op andere hemellichamen wonen en daar hun proef om in vrijheid te leven doormaken. Want zie, de hele eeuwige, oneindige ruimte is Mijn eigenlijke woonhuis, en in dat huis zijn ook oneindig veel woningen, die jij eenmaal in Mijn rijk nader zult leren kennen.
Hoofdstuk 211: De Heer als almachtige Schepper - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Als er in de eeuwige, oneindige ruimte een volkomen rechtvaardig goddelijk wezen bestaat, dan zal dat hem wel het loon doen toekomen dat hij omwille van mij en nog vele anderen heeft verdiend. Zou er echter wat ik nu bijna niet meer kan aannemen niet zo'n goddelijk wezen bestaan, dan zal de latere geschiedenis hem richten zonder dat ik dit ook maar in het minst hoef te wensen.
Hoofdstuk 15: Goed antwoord van Robert. Vrome wensen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Zie, dat is de eeuwig stralende ring in je hart, dat je nu leeft vanuit Mijn liefde in je! Want Mijn liefde in het hart van Mijn kinderen is een kring, die zich steeds verveelvoudigt en tot in het eindeloze vergroot; en die kringen die ontstaan zijn door deze eeuwige verveelvoudiging van die ene kring, hangen aan elkaar als de schakels van een ketting of als de windingen van een slakkenhuis, waar iedere winding groter wordt en ruimer en vrijer en niet iedere winding dichter en dichter, en steeds dichter de grote uitmonding in de eeuwige, oneindige ruimte nadert; dat is in de geest de allerhoogste volmaakte genieting van Mijn eeuwige, oneindige vaderliefde en alle genade en wijsheid vanuit die liefde.
Hoofdstuk 71: De verklaring van het door Juribaël geschouwde door Abedam de hoge. Het levensgeheim van de deemoed en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
1