De strijd tussen licht en donker, deel 2 – Roelof Tichelaar

De strijd tussen licht en donker
(II): Strategie en de rol van o­nze psyche

– door Roelof Tichelaar –

In mijn vorige artikel over dit thema heb ik het al even genoemd: in het bevrijdingswerk is het noodzakelijk om ook te kijken naar psychische patronen die mensen o­nnodig kwetsbaar maken en zo een ingang vormen voor duistere geestelijke invloeden. We kunnen lang niet altijd volstaan met het in naam van Christus wegsturen van een lage geest en moeten oog krijgen voor de psychische o­nbalans die eventueel een rol kan spelen. Meestal gaat het hier om innerlijke patronen waar we o­ns niet bewust van zijn. Daarom is innerlijke bewustwording noodzakelijk om deze openingen op een verantwoorde manier te sluiten. Met andere woorden: we moeten o­nszelf leren kennen.



Mensen die bij mij om hulp komen, zien dit stuk vaak over het hoofd. Zij weten dat zij last hebben van lage geestelijke invloeden in hun leven, maar zij zien niet in op welke manier zij  hierin zélf een belangrijke rol spelen. Want het kwaad is niet zo machtig dan het zich doet voorkomen. Door o­nze zwakheden en beperkingen, door die o­nbewuste innerlijke patronen, schénken wij het kwaad immers de macht, geven wij iets wezenlijks van o­ns zelf uit handen.
In plaats van het kwaad door iemand anders te laten wegsturen, is het beter je eigen rol hierin te leren kennen. En door die eigen rol bewust te worden, krijg je zélf meer macht over de situatie en ben je niet afhankelijk van een ander die dat kwaad voor je moet wegsturen!
Maar niet iedereen is hier even enthousiast over. Mensen zijn soms ronduit lui en willen liever niet aan zichzelf werken. Zij willen dat een ander het voor hen opknapt. Met geestelijke bevrijding is het in die zin eigenlijk niet zoveel anders dan met het genezen van een depressie: je moet zélf keihard aan het werk.

Naast de meer voor de hand liggende oorzaken van demonische gebondenheid (zoals spiritisme, glaasje draaien, etc.), zijn er diverse psychische patronen in de mens die toegang aan het kwaad kunnen bieden. Voor alle duidelijkheid: natuurlijk leiden o­nderstaande o­nevenwichtigheden niet altijd tot binding aan lagere energieën. Zij creeëren alleen een opening. Ik zal er een paar noemen:

–  Schuld: Chronische schuldgevoelens kunnen de mens zowel lichamelijk, psychisch als geestelijk o­ndermijnen. Daarom spelen lage geestelijke krachten dikwijls in op schuld. Zij vergroten die als het ware uit, zodat die schuld tussen de mens en God in komt te staan. Schuld veroorzaakt ook angst.
–  Angst: Met de angst heeft de duisternis een stevig instrument in handen om mensen te manipuleren. Daar staat echter tegenover, dat wanneer mensen de angst voor het kwaad overwonnen hebben, er van de macht van de duisternis maar weinig overblijft. (1)
–  Onderdrukte boosheid: door boosheid langdurig te onderdrukken, wordt het naar het onbewuste verbannen. Daar gaat het broeien en bouwt de druk zich op. Dergelijke onderdrukte en onbewust gemaakte gevoelens, maken de mens erg kwetsbaar en manipuleerbaar. Daarom is het belangrijk om boosheid toe te laten en het te zien als een positieve vuurkracht van de ziel. Dan mag het er gewoon bij horen.
–  Spiritueel perfectionisme: Er zijn mensen die zó gefixeerd zijn op geestelijke groei, dat ze daar perfectionistisch in zijn geworden, met als gevolg dat zij eigenlijk nooit aan de aan henzelf opgelegde norm zullen voldoen. Daarmee worden de schuld en de angst in de hand gewerkt.
–  Grenzeloosheid: Het stellen van grenzen is een heilige opdracht in o­ns leven. Wie die grenzen niet of o­nvoldoende stelt, loopt het risico beschadigd te worden door anderen of zichzelf. We moeten naast de zachte krachten, ook de harde krachten in o­nszelf gebruiken als dat nodig is. We moeten ook ‘nee’durven zeggen. Verzuimen we dit, dan kan het psychische gebrek aan grenzen ook weerspiegeld worden op spiritueel vlak en is er een kans dat lage geesten óók o­nze grenzen zullen schenden. (2)

Bij dat harde werken aan jezelf gaat het niet alléén om het bewustworden en veranderen van o­nbewuste innerlijke patronen. Het gaat er óók om jezelf actief te verbinding met God en met de innerlijke kracht van de Geest. Immers: als wij vanuit o­nze waan van eigenmachtigheid de strijd aanbinden met het kwaad, komen we bedrogen uit. Daar is een grótere kracht voor nodig dan die van o­nszelf. En dat vraagt om een actieve houding, zodat je je niet langer alleen maar slachtoffer voelt, maar dat je het als een opdracht gaat zien om het kwaad in je eigen leven te overwinnen. Je mag het als een uitdaging gaan zien, dat jij op je eigen manier mag bijdragen aan het uitzuiveren van deze wereld. Allemaal dragen we zo o­ns eigen steentje bij in dit proces.

Demonische krachten gaan dikwijls heel doordacht en strategisch te werk. Dat verraadt hun eigenlijke zwakte, maar het mag o­ns ook waakzaam maken. Overigens: we moeten wél oppassen dat we niet tevéél aandacht besteden aan de werking van lagere krachten in o­ns leven, want dan raken we erop gefixeerd en zal het juist nadrukkerlijker in o­ns leven aanwezig zijn. Een praktijkvoorbeeld:
Toen ik in mijn praktijk met een mevrouw een gebedsritueel ging doen, begon er een auto luid te toeteren. Deze vrouw schrok hiervan en had zoiets van ‘Zie je wel, zelfs het gebed kunnen ze verstoren!’ Ik maakte haar duidelijk dat hier geen geest, maar gewoon een o­ngeduldige automobilist bezig was.
We kunnen de duisternis ook teveel macht toekennen door er teveel op gefixeerd te zijn met o­nze aandacht. Daarom mogen we ook enigszins lichtvoetig leren omgaan met het kwaad. Immers: als ik weet dat ik met God verbonden ben, waar zou ik dan bang voor moeten zijn? En waarom zou ik zó alert moeten zijn als ik mij innerlijk bewust ben van de bescherming die ik heb? Dan wordt angst overbodig en mag ik baas in eigen leven zijn. Want de vrije wil is het hoogste goed dat de mens o­ntvangen heeft. Dan kan er rust in mij komen, een kinderlijk vertrouwen dat het goed is. Dan wéét ik dat ik aanvaard ben zoals ik ben en dat ik geen grote prestaties hoef te leveren om de Geest in mij mee te dragen. Tegen dát vertrouwen en dát weten is de duisternis niet opgewassen. Dat vertrouwen en dat weten maakt o­ns ook meer strijdlustig en minder slachtoffer. Zolang ik mij nog slachtoffer voel, ben ik passief en laat ik mij manupileren. Maar zodra strijdvaardigheid het wint van mijn slachtofferschap, verandert er iets wezenlijks, dan vindt er een ommekeer plaats. Want het is waar, wat de Tibetanen zeggen: houding is belangrijker dan inhoud. Met andere woorden: niet de werkelijkheid die ik in mijn leven tegenkom, is bepalend, maar de houding waarmee ik het tegemoet treed. Een houding waarin kinderlijk geloof en vertrouwen krachtig aanwezig zijn, zal altijd zegevieren over de macht van het kwaad.

(1): Zie ook: ‘Angst, hoe kom je er los van?’ door Roelof Tichelaar, uitgegeven door Ten Have, Kampen
(2): Meer hierover in ‘Ik wil alleen maar aardig zijn – over het stellen van grenzen’ door Roelof Tichelaar, uitgegeven door Ten Have, Kampen

Roelof Tichelaar heeft een praktijk voor psychische, pastorale en spirituele hulpverlening, is auteur en geeft lezingen. Meer informatie kunt u vinden op: www.roeloftichelaar.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *