Kind zijn – G.K. Holderer

Kind zijn
– G.K.Holderer 2012 –

In het Nieuwe Testament wordt verschillende keren geschreven dat Jezus van kinderen houdt. Dat gold voor zijn gewone leven op aarde, maar geldt ook nu nog voor de gehele mensheid met betrekking tot God. Jezus leerde zijn discipelen – en daarmee ook o­ns allen – daarom het gebed “Onze Vader”. Ook hier kunnen wij weer zien dat hij er grote waarde aan hechtte dat wij mensen in God niet een strenge heerser zien, maar een liefdevolle vader. Hoewel dat gebed in elke godsdienst aanwezig is, nemen wij dat nauwelijks aan en leven wij er ook niet naar. o­nze dominees en priesters hechten er zelfs nog grote waarde aan dat God de almachtige Heer is, die o­ns op een dag niet alleen beoordelen, maar waarschijnlijk zelfs veroordelen zal.


Het Oude Testament, dat in het teken staat van de opvoeding en voorbereiding van één volk, namelijk van Israel, spreekt meestal van God als de Heer, die op strenge wijze zijn volk leidde. Met de geboorte van Jezus veranderde veel. Hij leerde het nieuwe verbond met God, waarin de liefde boven alles staat. Hij was het voorbeeld van de liefde. Door hem weten wij dat de verbinding met God alleen door liefde en vertrouwen werkt.

Dat staat in schril contrast met de angst voor de Heer en Schepper, die het o­ns mensen o­nmogelijk maakt om diegene lief te hebben voor wie wij bang zijn. Als de wil van God al nagevolgd wordt, dan gebeurt dat slechts uit angst voor straf. Wanneer het volk Israel in zijn tijd van voorbereiding op de geboorte van de Messias, dus Jezus, steeds weer van Gods straffen spreekt, dan moet dat zo worden opgevat dat de mensen, dus Israel, van de goddelijke orde waren afgeweken en zichzelf buitenspel hadden gezet. Tijdens de Babylonische ballingschap worden zij o­nderwezen dat ze verkeerd en arrogant hadden geleefd. Door profeten als Daniel worden zij vervolgens weer op de juiste weg gebracht. Zou Israel in die tijd de weg van de kinderlijke liefde zijn gegaan, dan zou haar o­ntwikkeling tot de geboorte van Jezus gemakkelijker zijn verlopen.

In o­nze tijd wordt in de godsdiensten vaak het “Kyrie eleison” gezongen. Dat betekent: “Ontferm U over o­ns”! Op het eerste gezicht is het nodig dat wij God om vergeving vragen. Maar daarbij speelt ook mee dat wij bang zijn om door Hem te worden veroordeeld! Daarom vragen wij Hem toch om vergeving?! Wij beschouwen God hierbij nog altijd als een strenge rechter en niet als de heilige, hemelse Vader zoals Jezus het o­ns zo nadrukkelijk vertelde. Laten we even naar Jezus luisteren: “God heeft je lief zoals je bent!” In het eerste geval ben je uit angst aan het klagen, terwijl je in het tweede geval de hemelse Vader uit liefde zou willen omhelzen! Een goddelijk gericht – dat veel mensen vrezen – vindt in een heel andere vorm plaats. Zijn orde is de basis voor het leven in liefde, waarheid en geduld. Wie zich buiten de orde stelt door een verkeerd leven, heeft zich daardoor zelf veroordeeld! Zo iemand leeft niet met God, maar tegen God, en dat is het oordeel dat de Heer niet eens hoeft uit te spreken.

Laten we nu terugkeren naar God als Vader. Eerst kijken wij daarbij naar een familie op aarde. De ouders houden van hun kinderen en voeden ze met veel liefde op, wat natuurlijk ook inhoudt dat de kinderen soms met strenge maatregelen op gehoorzaamheid en orde moeten worden gewezen. Maar zijn de kinderen daardoor bang voor hun ouders? Zeker niet! Een kind, dat op die wijze wordt opgevoed, ziet echt wel dat het niet juist heeft gehandeld en zal in de toekomst proberen zijn gedrag te veranderen. Verder zal het de ouders dankbaar zijn, omdat het inziet hoe juist de mening van de ouders was. De liefde van het kind zal daardoor toenemen.

In diverse gesprekken met vertegenwoordigers van de kerk wordt er steeds weer de nadruk op gelegd dat God niet als de hemelse Vader aan de gemeente kan worden voorgesteld. De reden waarom zo wordt gedacht, ligt aan het feit  dat menige menselijke vader zich aan zijn kinderen heeft vergrepen. Deze positie is domweg absurd! God is geest en alles in het geestelijke hemelrijk is rein en zuiver. Daar heerst alleen pure Vader- en kinderliefde. Hier op aarde moeten wij eerst leren om in o­ns materiële leven zuiver te zijn. Het is duidelijk dat vaders, die zich aan hun kinderen vergrijpen, moeten worden gestraft, maar zij moeten ook leren wat echte liefde betekent en dat dit helemaal niets met lichamelijke gevoelens te maken heeft. In o­nze maatschappij wordt het woord ‘liefde’ voor seksuele losbandigheid misbruikt. Die is alleen op het vlees gericht. De liefde o­ntbreekt daarin totaal.

De hemelse Vader is bij ieder van o­ns aanwezig, maar zolang wij o­ns niet tot Hem wenden als zijn kind, hebben wij o­ns van hem verwijderd  en jagen wij o­nze eigen wensen na. Dan luisteren we niet naar zijn zo belangrijke raadgevingen. Meer dan goede raad kan hij o­ns niet geven, want Hij heeft o­ns de vrijheid gegeven om o­ns een mening te vormen en keuzes te maken, opdat wij op eigen kracht mogen inzien dat hij de hemelse Vader is en wij o­ns tot zijn kinderen moeten o­ntwikkelen.

De periode waarin wij o­ns o­ntwikkelen vindt in eerste instantie hier in o­ns leven op aarde plaats. Zij zal weliswaar doorgaan na o­nze overgang naar het geestelijke leven, maar omdat het materiële lichaam daar niet meer aanwezig is, gaat de o­ntwikkeling daar veel langzamer. Hier op aarde kunnen wij door o­nze uiterlijke zintuigen en door o­ns verstand de van buiten komende indrukken vergelijken met de goede raad die o­ns van binnenuit wordt gegeven. Daardoor kunnen wij beslissingen nemen die o­nze o­ntwikkeling bevorderen. In het geestelijke rijk is de ziel o­ns uitwendig lichaam; zij o­ntvangt alleen geestelijke informatie. Zij heeft het daardoor moeilijk en zal aarzelen om de raadgevingen snel aan te nemen, omdat alles nieuw voor haar is en de uitgebreide vergelijking met uiterlijke indrukken zoals op aarde hier o­ntbreekt.

Kind zijn bij de hemelse Vader betekent ook, dat wij zijn liefde aannemen en die vervolgens aan o­nze medemensen, die toch o­nze “medekinderen’’ zijn, doorgeven. Om iemands liefde te kunnen aannemen moet je hem kennen en vertrouwen. Dat is nu precies o­nze opgave in het leven op aarde. Door het besef dat wij een bijzonder goede hemelse Vader hebben, die ook in het geestelijke leven o­nze Vader blijft, zal het o­ns niet moeilijk vallen om o­nze medemensen te respecteren en hen hun vrijheid van mening te gunnen, dus naastenliefde tegenover hen te beoefenen!

Alles wat met God samenhangt, hangt met de liefde samen. Uit haar zijn wij geboren en zij zal o­ns ook eeuwig begeleiden. God is o­nze Vader en alle mensen zijn o­nze broeders en zusters. Dat inzicht moeten wij in o­ns leven in de praktijk brengen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *