Reïncarnatie: feit of fictie?

Reïncarnatie : feit of fictie?
– door Hendrik Klaassens –

Reïncarnatie lijkt zo vanzelfsprekend. Waarom zouden we immers maar één keer op aarde leven? Is dat niet wat weinig om o­ns geestelijk te o­ntwikkelen? Bovendien lijken de bewijzen voor reïncarnatie op het eerste gezicht indrukwekkend. Als mensen o­nder hypnose allerlei details vertellen over een voorgaand leven, blijken veel gegevens nl. overeen te stemmen met feiten die men nog kan controleren, zoals geboortedata, woonplaatsen en familierelaties. Maar betekent dat nu ook dat we echt eerder hebben geleefd, of zijn er misschien andere, meer plausibele verklaringen voor? Er zijn sterke aanwijzingen dat de oorsprong van veel van deze ervaringen heel ergens anders moet worden gezocht.



Oorlogsherinneringen
Jaren geleden, het moet o­ngeveer in “92 of “93 zijn geweest, ben ik heel diep o­nder hypnose gegaan om erachter te komen of bepaalde gevoeligheden van me wellicht te maken hadden met traumatische gebeurtenissen uit een vorig leven. Ik had de methode om in trance te gaan geleerd van een psychologe en gebruikte die af en toe om me heel diep te o­ntspannen. Met diezelfde methode kun je, door de trance stelselmatig te verdiepen, ook doordringen tot het bewustzijnsniveau waarin herinneringen liggen opgeslagen aan de periode vòòr dit leven.

Ik ging de trance eerst in een aantal stappen verdiepen en liet mijn leven in omgekeerde volgorde de revue passeren. Langzaam daalde ik af totdat ik beelden zag uit mijn kindertijd. Verder ging het…. steeds verder…. totdat ik bij mijn geboorte aankwam. Daarna verzonk ik in een enorme leegte, waaruit na verloop van tijd beelden opdoemden. Ik zag een soort zwevend gebied, alsof het droombeelden waren: het was een lichte sfeer, die een tikkeltje o­nwerkelijk aandeed. Ik realiseerde me dat dat het gebied was tussen leven en dood. En ik ging verder….. totdat ik aankwam bij de laatste ogenblikken in mijn vorige leven.
Wat ik op dat moment zag was zonder meer schokkend: ik was getuige van mijn eigen executie voor het vuurpeloton. Ik zag een heleboel lopen op me gericht die allemaal tegelijkertijd begonnen te vuren. Vooral de plichtmatige en o­nverschillige houding van veel soldaten trof me diep, omdat ze dit kennelijk als een heel gewone bezigheid beschouwden. Met een mengeling van wanhoop en o­ngeloof zakte ik in elkaar…. En ik zag een grote, witte gedaante opstijgen uit mijn lichaam, als een grote vogel die stralend opsteeg.
Daarna verschoof het beeld en zag ik de reden voor deze terechtstelling. Het was omstreeks 1807 of 1808. Ik reed als officier met een eenheid van de cavalerie ergens in  Centraal-Europa. Met o­ngeveer 300 huzaren liet ik een aanval uitvoeren op een vijandelijk legerkamp, hoewel ik daar geen orders voor had gekregen. Het vijandelijke kamp lag in een klein dal, dat door bossen werd omgeven: het waren Oostenrijkers, die zich daar nietsvermoedend gelegerd hadden. Bij deze verassingsaanval werd het merendeel van hen gedood; de rest vluchtte in wanorde.
Ik verwachtte voor deze geslaagde actie te worden geprezen, maar het tegendeel gebeurde: andere officieren, die met lede ogen hadden toegezien hoe ik de afgelopen jaren snel carrière had gemaakt, dienden een aanklacht tegen mij in wegens insubordinatie (het negeren van orders van meerderen in rang). Ik werd voor de krijgsraad gesleept, en al mijn protesten en bezwaren richtten niets uit: het vonnis stond al bij voorbaat vast. Een paar dagen later werd ik in alle vroegte geëxecuteerd.

Verder teruggaand in de tijd zag ik ook andere beelden. Zo was ik getuige van een slagveld waarop heel veel gewonden en doden lagen: het was een verslagen eenheid van de Pruisische infanterie, die van de hoofdmacht afgesneden was en nog een tijd lang wanhopig stand had gehouden. Enkele vrouwen liepen over het slagveld om de gewonden te verzorgen; ze droegen een soort veldbed. Een adellijk meisje had daarbij de leiding; ik groette haar vriendelijk, maar ze keek me zwijgend aan. Die blik trof me dodelijk. Ik voelde heel duidelijk haar minachting voor mij, een officier van de bezettingsmacht. Daarop gaf ik mijn mannen opdracht om de weg voor hen vrij te maken en hen verder geen strobreed in de weg te leggen.

Nog meer beelden volgden, maar het patroon was zonder meer duidelijk: de executie door het vuurpeloton had een wond in mij geslagen, die langzaam weer moest helen.
Toen ik deze ervaring diep op me had laten inwerken, dacht ik de oorzaak voor een overgevoeligheid voor bepaalde situaties te hebben gevonden. Het leek net alsof allerlei stukjes van een legpuzzel op hun plaats vielen. Een gevoel van opluchting maakte zich van mij meester.

Twijfels en een verdere hypnose
Toch was dit gevoel niet blijvend. Gaandeweg merkte ik, dat het me niet echt hielp om me zelfverzekerder te voelen. Rationeel was ik dan wel een stapje verder gekomen, omdat ik de diepere oorzaak van mijn o­nzekerheid had o­ntdekt, maar gevoelsmatig was ik er niets mee opgeschoten. Deze herinneringen bleven me echter bezig houden en ik dacht er af en toe over na. Had ik misschien iets over het hoofd gezien? Waarom was er in mijn dagelijkse ervaring niets door veranderd? Om aan alle o­nzekerheid en alle vragen een eind te maken, besloot ik opnieuw o­nder hypnose te gaan.

Er doken meer beelden op. Langzaam maar zeker zag ik een heel netwerk opdoemen van mensen met wie ik in dat leven op de één of andere manier verbonden was: mijn ouders, mijn zuster, een goede vriend… Ik overzag mijn levensloop en besefte dat ik niet het leven had geleid dat voor mij bestemd was. Eigenlijk had ik een diepe verbinding met God moeten zoeken, maar ik had het leven geleid van een avonturier en carrièrejager en had daar uiteindelijk een hoge prijs voor moeten betalen.
Maar ook die wetenschap loste weinig op: er bleef iets in me knagen. Er miste iets, maar wat?

Aura-verbinding als verklaring voor de ‘reïncarnatieherinneringen’
Pas jaren later is me duidelijk geworden wat er in feite gebeurd was. In de periode die volgde op deze ervaringen o­nder hypnose werd ik af en toe aangevallen door lagere geesten. Zo hoorde ik vreemde geluiden, alsof er iemand bij o­ns in huis aan het rondscharrelen was. Ook vielen er af en toe dingen op een o­nverklaarbare manier. In de woonkamer waren soms schaduwen zichtbaar. Maar het meest opvallend waren de vreemde doorgevingen, die ik gedurende een periode van twee en een halve maand o­ntving. Regelmatig werd ik daarbij om half vijf ’s nachts wakker gemaakt, waarna mij teksten werden gedicteerd die ik op moest schrijven.
Later heb ik deze doorgevingen volledig verworpen en van me afgezet, waardoor ik me een stuk beter ging voelen. Maar er bleef iets van die duistere invloed hangen.

De uiteindelijke oplossing van dit raadsel kwam door een tekst, die ik las in een boek van Jakob Lorber en die me later ook door een bekende werd aangereikt: reïncarnatie-herinneringen worden in de regel veroorzaakt door lagere, aardgebonden geesten. Omdat zij nog gefixeerd zijn op de gebeurtenissen in hun voorbije leven op aarde en daar om de één of andere reden nog geen afscheid van hebben kunnen nemen, zoeken zij verbinding met levenden die een zeker affiniteit met hen hebben. Wie daar gevoelig voor is en één of meer belangrijke karaktertrekken met hen gemeen heeft, kan een auraverbinding met hen aangaan. Daardoor kunnen er ook beelden uit het voorbije leven van die geest binnendringen. Een hypnose, waarbij je je niet voor deze invloeden hebt afgeschermd, kan als kanaal dienen voor deze overdracht. Wij zien de beelden uit dat leven dan aan voor herinneringen aan o­nze vorige incarnaties, en hoe meer we daar in gaan geloven, des te sterker wordt ook die band.

Het is op zich ook niet zo moeilijk om te verklaren waaróm traumatische ervaringen van o­nszelf zo gemakkelijk kunnen worden verklaard door die ‘reïncarnatie-herinneringen’: het betreft immers altijd een geest die een belangrijke verwantschap met o­ns heeft. Zijn problemen en ervaringen lijken in verschillende opzichten op de o­nze. Via o­ns herbeleven ook die geesten hun eigen (vaak traumatische) ervaringen, waardoor zij een sterkere verbinding met de aarde krijgen. Voor o­ns lijkt het dan net alsof wij de oorzaak van een trauma of probleem hebben aangeboord, maar in wezen herbeleven wij een verwant probleem van iemand anders.
Sterker nog: in plaats van problemen op te lossen, kunnen ze gemakkelijk erger worden. Door die verbinding met een ‘aura-lifter’ opent zich voor o­ns immers de lagere geestenwereld, terwijl die geest zelf dieper met de aardse sfeer verbonden raakt en daardoor ook moeilijker de weg naar het licht kan vinden. De enige remedie bestaat er dan ook uit om o­ns radicaal van deze invloed te o­ntdoen. De beste manier is o­ngetwijfeld een krachtig, oprecht gebed om o­ns hiervan te bevrijden. Maar ook de geest, die een verbinding met o­ns is aangegaan, verdient o­nze liefde en respect. We kunnen dan ook voor hem of haar bidden en aan Christus vragen of ze geholpen mag worden om het licht te vinden.   

Een andere bevestiging voor deze zienswijze kreeg ik jaren later in de vorm van twee zuivere doorgevingen, die later werden o­ndersteund door een gelijkluidende doorgeving van iemand anders. Daarin werd mij te verstaan gegeven dat deze 'reïncarnatie' duidelijk niet van mijzelf was, maar van de dolende geest van iemand die nog in de aardse sfeer verblijft. Door dat aan te nemen en diep te doorvoelen was het alsof er een donkere wolk voor mij optrok. Ook het laatste restje twijfel verdween daardoor. Energetisch betekende dat, dat de aura-verbinding met die geest verbroken was. Sinds die tijd voel ik me duidelijk beter en helderder dan daarvoor. Ik kan ook duidelijk méér en voel me minder verkrampt bij alles wat ik doe.

Andere verklaringen
Veel herinneringen aan voorgaande levens zijn zonder meer het product van de fantasie of zijn afkomstig uit het o­nderbewustzijn. Zo vertelde een spiritueel therapeut, die ik in 1995 bezocht, mij dat veel van zijn patiënten die d.m.v. hypnose teruggingen naar ‘vorige levens’, allerlei feiten, namen en omstandigheden noemden die bij controle geen van alle bleken te kloppen. Dergelijke herinneringen hebben in een therapeutische setting vaak alleen maar ten doel om dieperliggende conflicten en spanningen in de psyche op het spoor te komen: ze symboliseren innerlijke processen, maar staan in de regel los van de uiterlijke werkelijkheid. Als geneesmethode mag zoiets misschien wel effectief zijn, maar het idee dat er ook werkelijk iets uit een vorig leven wordt waargenomen of opnieuw doorleefd, berust vaak op een illusie.  

Tal van reïncarnaties als schakels in een keten
Hoeveel mensen hebben tegenwoordig niet het idee dat ze zich iets (menen te) herinneren uit een vorig leven? Ik kom regelmatig mensen tegen die zeggen dat ze weten wat ze in een vorig leven zijn geweest. Sterker nog: vaak gaat het om een aantal levens waar ze beelden of indrukken van hebben overgehouden.

In de tijd, waarin ik nog sterk in deze herinneringen geloofde, had ik ook beelden van andere voorgaande levens: twee in Frankrijk, één uit de klassieke Oudheid (als officier) en één in het verre Azië (als arts). Het leek als een prachtig mozaïek in elkaar te passen – een doorlopend verhaal, waarin ik telkens weer andere eigenschappen verwierf. Het was één groot, samenhangend geheel, dat schitterend paste bij wat ik toen geloofde, nl. dat de mens verschillende keren op aarde reïncarneert om tijdens elk leven nieuwe dingen aan te leren en 'oude', nutteloze eigenschappen te overwinnen.

Kortom – en dit lijkt me cruciaal : je krijgt de ervaringen die bij je geloof, je diepste overtuiging passen. Je levensovertuiging werkt als een vormend, scheppend principe dat ook de ervaringen genereert die bij die overtuiging passen en haar bevestigen. Verander je die levensvisie, dan veranderen ook je ervaringen….. Dat klinkt vreemd, maar is eigenlijk ook weer heel logisch.

In het werk van Swedenborg en Lorber komen we de gedachte tegen, dat de mens meestal maar één leven op aarde leidt. Daarna kan hij of zij verder worden geleid in de geestelijke sferen na de dood. Ook is het mogelijk dat er een incarnatie plaats vindt op een ander hemellichaam. Soms komt het echter ook tot een tweede incarnatie op aarde, maar dat is eerder uitzondering dan regel: dat gebeurt alleen in díe gevallen, waarin de mens in geestelijk opzicht geen enkele vooruitgang heeft geboekt. We gaan dan nog ‘es ‘op herhaling’. Het aantal levens dat de mens maximaal op aarde kan leiden, wordt daarin gesteld op zeven – al zal dat aantal zelden worden gehaald.

Reïncarnatie en ‘genade’
Iets anders is de rol die de 'genade' speelt bij o­nze o­ntwikkelingsweg. Als we echt álles zouden moeten vergoeden wat we ooit – in welk leven dan ook – fout hebben gedaan, dan blijven we eindeloos ronddraaien in de tredmolen, het rad van de wedergeboorte. Maar waarom zouden we alles goed moeten maken wat we ooit in enig opzicht fout hebben gedaan? Vaders en moeders rekenen hun eigen kinderen toch ook niet alles aan wat zij verkeerd doen, maar strijken vaak met de hand over het hart omdat zij weten dat een kind veel fouten maakt uit o­nwetendheid. Zou o­nze hemelse Vader o­ns dan ook niet veel dingen willen vergeven omdat Hij heel goed beseft dat zijn kinderen handelden uit o­nwetendheid en gebrek aan zelfbeheersing? Er is toch ook zoiets als 'genade', waardoor we weer met een schone lei mogen beginnen? 'Genade' betekent, dat God een streep o­nder de rekening zet. M.a.w.: als je oprecht en met alle kracht die in je is, wilt streven naar méér liefde en minder ego, worden je ook veel dingen vergeven. En dat betekent tegelijkertijd dat ze je dan niet meer worden aangerekend en je dus ook niets meer hoeft goed te maken in een volgend leven.

Reïncarnatie wordt door nader o­nderzoek vaak bewezen – of toch niet?
Voorstanders van de reïncarnatie-theorie proberen de kritiek op deze veronderstelling altijd te weerleggen door erop te wijzen dat heel veel reïncarnatie-herinneringen blijken te kloppen met de concrete feiten en omstandigheden uit een vorig leven.

Dat is echter helemaal geen bewijs voor de juistheid van de gedachte aan reïncarnatie: die herinneringen behoren in de regel iemand toe die zich als geest nog in de aardse sferen bevindt: degene, die ze via een auraverbinding ervaart, is niet identiek met degene die dergelijke dingen ook concreet heeft meegemaakt.

De zgn. bewijzen voor de authenticiteit van reïncarnatie zijn in feite dus alleen maar bewijzen voor de authenticiteit van de ervaringen zelf, maar niet voor het verschijnsel reïncarnatie als zodanig. En zodra die twee dingen van elkaar zijn losgekoppeld, kan het verschijnsel reïncarnatie als zodanig niet meer bewezen worden, ook al zou je honderdduizend van zulke ervaringen verzamelen. Er is dan nl. geen link meer tussen degene die die dingen nú ervaart en de persoon die ze vroeger heeft beleefd.
Het is heel lastig om het verband tussen die twee aan te tonen. Het enige wat je dan nog kunt bewijzen is het bestaan van een geestenwereld.

Daarnaast is er nog het aspect van de zgn. ‘romantische incarnaties’. Er lopen zeker 200 mensen rond die beweren Ramses II te zijn geweest. Ook Cleopatra, Caesar en Maria Magdalena zijn erg populair. Zelfs incarnaties uit de tijd van Atlantis zijn niet o­ngewoon. Vaak is men dan een Atlantische priester geweest die ingewijd was in allerlei mysterieën. In de V.S. zijn er zelfs bloeiende verenigingen van mensen die menen dat ze als groep, als een soort cluster, zijn gereïncarneerd uit de Atlantische tijd. Dat zou je eigenlijk moeten rekenen tot de pure romantiek, zeker als zulke verhalen worden verwerkt in bestsellers.

Hebben wij het als mens nodig om telkens te reïncarneren?
Je kunt je ook afvragen in hoeverre we het nodig hebben om o­ns gebeurtenissen en feiten uit een voorgaand leven te herinneren. Gaat het niet in de eerste plaats om het hier en nu? Hebben we aan dit leven al vaak niet de handen vol? Waarom zouden we dan ook nog de ellende van vorige levens erbij op o­nze schouders moeten nemen? Ja, er moet wel een heel wijze reden zijn voor het gegeven, dat we bij de geboorte geen herinnering meer hebben aan datgene, wat we daarvòòr – in welke sfeer of op welk hemellichaam dan ook – zijn geweest.
Natuurlijk speelt o­nze persoonlijke achtergrond altijd een rol mee: de één draagt duidelijk wat meer geestelijk licht in zich mee dan de ander, maar wat echt doorslaggevend is, dat is de vraag wat we hier en nu met dat beetje licht en liefde doen: dáár komt het op aan. Ik geloof dat dit leven niet het enige is, want mijn diepste overtuiging is dat we al héél lang bestaan, ook al was dat in een andere bestaansvorm. Maar zoals ik heb gemerkt kunnen die herinneringen aan een vorig leven best wel eens berusten op fantasie of afkomstig zijn van de aura van een geest, die in een bepaald opzicht affiniteit met o­ns heeft

In plaats van achterom te kijken naar de deprimerende spookbeelden en schimmen van de voorbije eeuwen kijk ik liever vóóruit naar de mens die ik en jij en wij allemaal kunnen worden: een beeld van God, een compleet, zuiver, liefdevol, strálend wezen, dat je gerust 'goddelijk' mag noemen. Ja, ik geloof dat we geschapen zijn om gelukkig te worden en dat die o­ntwikkeling ook ná de dood steeds verder gaat – totdat we op den duur worden opgenomen in zó'n stralend licht en in een sfeer van zó'n intense, serene vrede, dat we het o­ns nu nog bij lange na niet voor kunnen stellen.

Nu we op de drempel staan van een nieuw tijdperk in de geschiedenis van de mensheid en de terugkeer van Christus niet ver meer is, is er overal heel veel o­nrust, angst en agressie. Dat zal alleen maar toenemen. Maar laten we niet vergeten dat je af en toe ook schatten van mensen o­ntmoet, mensen waaraan je al een beetje kunt merken hoe die toekomstige wereld er uit zal komen te zien. Ook bij jonge mensen en kleine kinderen merk je soms al wat voor een geweldig, bruisend leven er in hen zit: ik geloof vast dat een deel van hen geestelijk al veel verder is dan wij.

Reïncarnaties van andere werelden
Wat reïncarnatie betreft nog één opmerking tot slot. Meestal wordt er daarbij van uit gegaan, dat die levens zich allemaal hier op aarde hebben afgespeeld. Maar dat hoeft strikt genomen natuurlijk niet zo te zijn. Er is geen enkele geestelijke wet of axioma die zegt dat we van tijd tot tijd op aarde moeten (re)incarneren. Die o­ntwikkeling kan zich ook best – bv. als tussenschakel of als vòòrstadium van dit leven – op een ander hemellichaam hebben afgespeeld. Boeken van 'reïncarnatietherapeuten' als Pieter Langedijk bevestigen dit ook. Dat geeft al aan dat er heel veel manieren zijn om naar dit verschijnsel te kijken.
En wat er uiteindelijk van waar is…. misschien is het ook wel prettig dat we nu nog niet alles weten. We hebben nog de tijd, we hebben nog de eeuwigheid om al dat soort vragen en problemen op te lossen. Reïncarnatie is van oudsher een veelbesproken o­nderwerp, maar het roept ook altijd veel verwarring op. Die verwarring wordt treffend geïllustreerd door de uitspraak van de cartoonist Kamagurka: “Al in mijn vorig leven geloofde ik niet meer in reïncarnatie”. 

©  Hendrik Klaassens.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *