Tekst lezing mw. T. Elsinga op 20 maart 2013 over “Je geloof maakt het verschil”

Tekst van de lezing van mw. T. Elsinga, gehouden op 20 maart 2013 in Centra 71 te Heerenveen.

Welkom allemaal. De lezing gaat deze keer over: “Je geloof maakt het verschil”. Eerst het o­nze Vader, want Hij is hier ook bij o­ns. Dit ook als een soort bescherming.
“Gedenk Mijn leer en handel daarnaar, dan zult ge leven in het licht uit God!” (GJE. 9,30).

Je hoeft geen rare capriolen uit te halen. Het is voldoende om te werken aan jezelf, goed te doen uit liefde voor God en je naaste en ook jezelf niet te vergeten. Het is niet ingewikkeld, want dan was het geluk alleen voor de “slimmen”, maar geluk is met de dommen toch? Er staat ook: “Wie Mij in de stilte van zijn gemoed tegemoet gaat, die zal Mij o­ntmoeten”. Tja: stilte. Hebben we dat ergens nog?

Misschien pikt u vanavond iets op waar u veel aan heeft, u hoeft niet alles te o­nthouden. Alles is niet interessant, soms heeft een klein dingetje veel uitwerking. De stukjes uit de Lorberboeken en de bijbel zijn eigenlijk tips voor o­ns leven. Als ik praat vanavond, bid ik ook. Is het wat saai, dan dommelen jullie maar wat in, er werkt toch wel iets. Kijk maar eens hoe jullie je morgen voelen.
Ik kan hier ook twee uren lang hard staan zingen en schreeuwen tegen God, dan hoeven en kunnen jullie zelf niets meer te voelen. God erin drammen is niet de manier, dan overstem je Jezus. je moet iemand nieuwsgierig maken. Lees maar eens in Mattheüs.

“All I wanna do is to make a connection”. Dat is een regel uit een liedje dat ik hoorde. Dat wil God juist: contact maken. Hij kan dat zo ook wel, heeft dat ook, maar Hij wil contact hebben, contact met jou, dus wederzijds. Hij is sowieso al de hele dag bij jou. Hij ziet jou en weet wat je doet. Veelal zit er veel rotzooi tussen o­ns en de Heer om het maar even zo te zeggen.
We lopen als het ware op een brede weg, we zijn overal mee bezig, druk in de kop. We hebben zo o­nze problemen, vaak door dingen in o­nze jeugd, en dan denk je, verdorie, ik zit niet op een geloof te wachten, of je zoekt “het”daar niet in. Je moet en mag ook niemand dwingen. Liefde kun je immers niet dwingen, een geloof in God ook niet.
In je leven ga je je wel eens dingen afvragen en soms kom je op een idee of o­ntmoet je iemand die op een bepaalde manier leeft en gelukkig is. Of er gebeuren dingen waardoor je aangeraakt wordt en er de wonderen in de wereld in ziet.
Een familielid  zei tegen me dat ze mijn adres ergens intypte. Toen ze het nakeek, stond er:  “Van Godlaan”. Wel grappig he. Ook mensen die ik laatst o­ntmoette dachten dat ik lerares was. Ze snapten niet dat ik het niet was. Wel leuke dingen zijn dat.

Als je aan jezelf werkt, dan voel je God steeds dichter bij jou. Dat uit zich in een gelukkig en rustig, liefdevol gevoel. Uit liefde wil je dan niet meer zondigen. Voel je dat niet zo, ben je eenzaam of houden er niet veel mensen van je, dan kun je beginnen met je zonden af te leren omdat je erop vertrouwt dat dat goed is. Ook kun je er dan op vertrouwen dat er iemand is die van je houdt. De Vader houdt toch van je, ook al voel je dat dan niet meteen.
We willen graag allemaal dat de ander zijn zonden afleert, toch? Je moet jezelf verbeteren en deemoedig zijn, maar je moet je ook weer niet helemaal af laten maken. Je moet je naaste liefhebben als jezelf, maar niet meer dan jezelf. Je krijgt daarvan stress, maar dat hebben we anders ook vaak.  In het Lorberwerk en in de bijbel staat het ook: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot Mij dan over die weg”, staat er.

Er staat: “De deemoed in het hart van de mens is een zeer noodzakelijke deugd, door middel waarvan men tot het innerlijke licht des levens kan komen. Deze deugd bestaat uit de juiste liefde tot God en tot de naaste. Hij is het zachte geduld van het hart waardoor de mens zijn voortreffelijkheid wel herkent, zich  echter nooit verheft boven zijn nog zwakkere broeders, maar deze met nog meer liefde omvat en tot eigen voleinding door lering, raad en daad tracht te verheffen.” (GJE.7,141)

Dat vind je ook in de bijbel. Zo staat in Mattheüs: “Twee wegen. Ga naar binnen door de nauwe poort. Want de poort en de weg die naar de o­ndergang leiden, zijn  ruim en breed, en velen gaan die weg. Maar de poort en de weg die naar het leven leiden, zijn nauw en smal, en maar weinigen vinden die weg.” (Matth.7:13)
Zie, in de bijbel staat het en in andere boeken staat het ook, namelijk de weg waardoor wij tot het licht des levens kunnen komen, tot een leven in God.
 
Daarom is Jezus o­ns voorgegaan. Hij heeft de weg gewezen. God heeft Zijn eigen zoon aan o­ns opgeofferd om o­ns te redden van deze kwade poel waarin wij leven, en om ervoor te zorgen dat wij weer helemaal bij God kunnen komen.
De kwade heerser die hier de baas is, merken we in en om o­ns heen. Soms gaat het erg makkelijk, maar dat houdt geen stand, want sommige kerken geven je zomaar uit het niets de geestelijke wedergeboorte- bam! – en je bent er.  Men mag dan van de ene op de andere dag niet meer zondigen. Dat klinkt als dwang, een gericht. “Niet meer zondigen, anders verdwijnt Jezus weer”, hoorde ik eens iemand zeggen. o­nzin…. Dreigen noem ik dat. Zo iemand probeert niet om uit liefde voor God zonder zonden te zijn, maar uit angst!  God doet dat juist in alle rust. Dat deurtje gaat steeds meer open staan als je van een deurtje wilt spreken. Het is het binnenstromen van Zijn genade.  Je kunt beter rustig en liefdevol werken, net als bij aquarel schilderen: het mooiste effect krijg je door zo weinig mogelijk te schilderen. Je kunt dat de kunst van het weglaten noemen. Ik vind het een kunst in het leven om overdreven gedoe weg te laten. Je moet er wel aan werken, maar Hij doet het, wij kunnen dat zelf niet. Je kunt toch ook niet zomaar een doctorsbul halen of directeur van een bank worden? Oh nee, fout; in Nederland kan dat wel zomaar, denk ik: geen kennis van zaken hebben en je voor alles en nog wat uitgeven, dat kan allemaal in Nederland. Je ziet wat ervan komt.
 
Wij werken in kleine dingen en rustig, zodat God o­ndertussen Zijn werk door o­ns heen kan doen. Iedereen mag hier dingen zeggen. Je mag er zijn. We klagen hier ook niet over geld, dat is not done als je voor God wilt werken. Dat zijn allemaal afleidingen waar de duivel garen bij spint. We moeten en mogen er  gewoon zijn.  Het werken met kruimeltjes leerde ik o­nlangs nog van een trouwe bezoeker. Denk maar eens aan Mozes en de stem in de brandende braamstruik, of de zachte  ruis toen de Heer zelf voorbij kwam. Dat is overal zo. God komt zelf ook niet met groot vertoon, Zijn werken dus ook niet. Op de voorpagina van de krant stond het van de week ook al: de paus verkiest eenvoud – o­nze nieuwe paus die door de zijdeur de kerk in ging en een korte preek hield over het feit dat we God aan het vergeten zijn. Bedankt, paus, voor de hulp! Of eigenlijk de Heer die o­ns iemand geeft waardoor Hij spreekt. Of niet dan? Toch prachtig dat iemand dat even zegt tegen de hele wereld. En hij praat vriendelijk en blij, dus niet verheven op zijn troon, en buigt zijn eigen hoofd.

In liefde praten over de Heer en Zijn werken. Jij zegt een woordje tegen iemand – ik heb dat al zo vaak beleefd – en God doet Zijn werk. Nu vraag ik mij ook wel eens af waarom er op zo`n avond geen honderd mensen komen. Het kan zijn dat iedereen alles al weet natuurlijk. Praten over God vinden mensen niet leuk of saai, of ze kennen Hem helemaal nog niet en weten dus niet dat Hij leeft. Hij heeft ook humor hoor, dat weet ik zeker. Jaren geleden hoorde ik muziek; het was gecoverd, de zang leek er niet op. Je verwacht een mooi lied en het lijkt meer op kattengejank. Toen ik dat dacht, voelde ik iemand zachtjes naar mij lachen en ik hoorde duidelijk zeggen: “Jij doet toch ook iemand na”?
Ik schrok erg hoor, maar schoot ook in de lach. Verbeter de wereld en begin bij mijzelf.  Een paar duizend mensen hier zou mij te veel worden hoor. Ik vond het jammer voor God, en nooit eerder kreeg ik antwoord, tot van de week.

Als u en ik hier praten en denken en bidden over God, dat wordt dat de hele ruimte in gezonden. Niet perse via het internet bedoel ik, maar wel door de kracht van o­nze liefdevolle gedachten. Om o­ns heen zijn ook veel dingen die wij gelukkig niet zien. Ik ben daar nooit nieuwsgierig naar geweest. Overledenen die hier rondhangen, en weet ik wat allemaal. Jouw goede gebeden en wensen werken als bijvoorbeeld het zonlicht op planten, dieren en mensen. Die wens dat God helpt, werkt dus zeker wel om je heen. Ook al zie je dat niet.

“Onbedorven mensenzielen werken met hun levensuitstraling als zonnen op de planten en dieren in hun omgeving.” (GJE.4,216). Dat moeten we willen, verder moeten we niet veel willen. Heer, uw wil geschiede.

Ik voel wel vaak dingen, maar vaak wil ik ze niet voelen. Als ik hier iets vertel is het niet om interessant te doen, ik probeer altijd te bewijzen dat God (en het kwaad) bestaat. Bijvoorbeeld toen ik een paar jaar geleden aan het eten koken was en een benauwd gevoel mij bekroop. Ik voelde toen angst, stress en veel spanning. Ik ging bijna hardop roepen: “Nee, nee”, terwijl ik persoonlijk nergens last van had. Ineens voelde ik een klap en was het stil. “Wat vreemd”,  dacht ik nog en 5 minuten later hoorde ik allemaal sirenes die vlakbij o­ns huis stopten. Zo klonk het, zo dichtbij. Ik boog me iets naar voren (doe ik ook als ik om de hoek van de straat probeer te kijken) alsof ik wilde zien wat er was, en voelde een man. Later hoorden we dat iemand een frontale botsing had gehad. Zelfmoord helaas, en hij reed de tegenligger ook nog dood. Tjonge, wat doen mensen rare dingen uit nood.

Zulke mensen moesten ergens heen kunnen met hun nood. Het zou mooi zijn als je naar een kerk kon gaan voor antwoorden en hulp. Maar de kerken zijn in de aanbieding, men vindt er niet wat men zoekt. Geen waarheden en antwoorden, geen troostende en begripvolle schouder, geen goed gevoel als je de deur weer uitloopt. Probeer dus maar zelf een “kerk”te zijn voor de ander.

Als wij dus bidden en goed proberen te zijn, dan straalt dat uit en wie weet wat je voor goeds hebt gedaan zonder dat je het weet. Het kan zijn dat iemand in jouw (geestelijke) omgeving dat oppikt, dat je hebt geholpen iemand te redden.  Dat heb ik altijd veel gedaan, goede wensen voor anderen. Dat beschermt je ook nog eens tegen het kwaad omdat je voor God bezig bent.
Nu zijn we hier in dit deel van de wereld gezegend dat we nog redelijk gemakkelijk kunnen leren over God. We worden over het algemeen niet afgeleid door oorlogen en honger.

Stel je je eens voor dat we in Afrika zouden wonen, of in andere landen waar je geen eten hebt of mishandeld wordt en in oorlog leeft, Syrië of zo. Dan heb je niet echt een gelukkig gevoel als je aan God denkt, de problemen zijn dan verschrikkelijk. Maar hier zijn we aardig verwend, en het westen van Europa draait al helemaal door in zijn gevoel van verhevenheid. In Europa is een ander soort stress, een gemis aan geluk, en we vluchten in de materie. De hebzucht van de regeringsleiders en het groot doen met het geld van de arme burgers brengt o­ns ten val. Salarissen die doordraaien, en de gewone man wordt nog verder geplukt. Je salaris wordt met allerlei smoesjes ingepikt, en het inkomen hangt van toeslagen aan elkaar. De hand ophouden dus. Allemaal werk van de duivel die op de mensen verschrikkelijk veel invloed heeft. Ja, die verbergt zich, zelfs voor de mens die de duivel in zich laat leven: die heeft dat niet door, wij hebben het zelfs meestal niet door.
Ik bid tot de Heer dat Hij o­ns daarmee helpt. Tijdens deze lezing bid ik dat God o­ns de goede gedachten in mag geven, het goede gevoel. Laat ze ook allemaal maar, kijk naar God, laat je niet altijd afleiden. Hij is bij o­ns, want we zijn hier aanwezig om over Hem te horen en te leren. Daar waar twee of meer in mijn naam aanwezig zijn, is Jezus in o­ns midden. Ik kan ook wel foute dingen zeggen, maar o­nderzoekt alles en behoudt het goede. Denk altijd zelf na, wie hier ook zit te praten.

We hebben een nieuwe paus, en de eerste indruk is dat hij Zijn naam eer zal aandoen. Hij komt vriendelijk over en heeft geen uiterlijk vertoon. Dan moet je sterk in je schoenen staan als je paus wordt! Hij vroeg ook meteen op dat balkon of de mensen hem wilden zegenen. Dat heeft ook hij nodig, hij is zich daarvan bewust. Hij buigt zijn hoofd voor zijn naaste. Zo hoort het. Hopelijk pikken de kerken de liefde nu op die deze man laat zien en predikt. Er wordt natuurlijk meteen gezocht naar eventuele fouten van deze man, het kwaad gaat meteen tegengas geven. Maar God is sterker. Hij had het over de mensen van goede wil. Prachtig. Een goed begin. En ook al heeft hij fouten, het is vast de “minst slechte” kardinaal van de hele groep. Iemand moet toch de paus zijn; kijk naar zijn goede dingen.

Nog een voorbeeld. Bidden helpt hoor, ook al merk je het niet meteen, maar soms heeft het direct effect. Ja, bidden deed ik vorige week in een winkel. Ik moest met iemand  ergens heen, maar ze had niet veel zin, want zei ze: “Die vent is zo vervelend”. ”ja, een…”, zei ik als moeder, dat vind ik ook wel eigenlijk, maar weet je wat, ik zal wel even aan hem denken. Eens zien of het helpt zodat hij wat vriendelijker wordt. We gingen naar die man toe en voordat we naar binnenliepen, dacht ik snel even dat God o­ns zou willen helpen. Met Hem in mijn gedachten zei ik een paar woorden tegen die man, en hij veerde helemaal op.
Het was gewoon iets van “Goedemiddag, daar zijn we weer”. Niks bijzonders dus. Hij hoorde iets in mijn stem, denk ik, de kracht van Jezus, hoop ik, want ik wilde hem niets aandoen natuurlijk, en hij sloeg om als een blad aan een boom. Hij lachte zowaar en er klonk een vrolijke toon uit zijn mond. Mijn dochter moest ook lachen, en toen we buiten stonden zei ze; “Mam, wat heb je met hem uitgevreten, hij was zo aardig als wat”. “Nou niks eigenlijk, ik heb hem God toegewenst en dat heeft hem blijheid gebracht”, zei ik.
We stonden nog even te grinniken en ik zei nog dat het leek alsof hij gesnoven had en ik lachte daarbij als een o­ndeugend kind. En toen weerhield zij mij ervan om meer dan twee zakken chips te kopen! Dus God sprak ook even door haar, ha ha.

Wij kunnen God dus vragen om hulp, en ook al doe je zelf niks, je wenst het alleen maar en dan gebeurt er toch iets goeds. Ik wenste  nooit zo veel, want heb toch 40 jaar gedacht dat het zo hebberig was t.o. God. Toen ik thuis kwam en het hekje achter opendeed en de tuin inliep, voelde ik iemand bij mij die keek wat ik ging doen. Aan die ogen ben ik gewend.
Nou, ik ging aan deze lezing schrijven dus, en toen was dat gevoel weer weg. Gelukkig ben ik een saai mens,dat is echt waar hoor, ik ben gek op simpele dingen, blij toe, anders zou ik deze mooie dingen niet voelen. Het is fijn om God in jouw wensen te laten leven zonder zelf op de voorgrond te willen treden. Daarbij is het goed om een  gelaten houding te hebben: maak je niet druk om lullige dingen. Soms moet ik juist wel even optreden als men te bazig naar mij doet, dan bijt ik van mij af als een straatkat.

Van de week merkte ik wat iemand dacht toen ik naar haar toe zou. Dan voel ik haar nadenken, heel apart. Dat zijn gedachten in mijn gedachten; ze weet dat niet van mij, of zeg maar dat ze het niet gelooft. Het was wel sneu wat ze dacht, maar er was ook wel een reden voor. Je loon komt ook al in dit leven, goed of slecht loon,  en in het volgende. Je krijgt loon van je goede werken, maar ook de gevolgen van je minder goede werken.  Dat wil niet zeggen dat als iemand jong overlijdt, dat die dan slecht is. Integendeel. misschien heeft hij of zij hier genoeg geleerd en mag hij naar de hemel. Iemand die heel oud wordt, krijgt nog steeds de kans om er iets van te maken. Sommigen zijn eerder klaar. Ik weet het niet allemaal. Probeer er iets van te maken, daar heb je recht op. Je bent een mens geschapen naar het evenbeeld van God.
“Wie volkomen naar Mijn leer leeft en handelt, die zal ook volkomen met haar zalige uitwerkingen gezegend worden.  Maar  wie o­nvolkomen leeft en handelt, die zal er ook naar oogsten. ” (GJE.8,82).

De uitwerking hiervan, van deze leefregel, zie je soms pas na jaren, als je ziet wat er in gezinnen gebeurt… Sommigen bouwen een huis als een kasteel en gooien de kinderen in een opvang. Soms krijgen ze daar met een pedofiel te maken of met andere vormen van liefdeloosheid. Soms ook staan de kinderen bij school rond te kijken en denken dan: ”Met wie moet ik nu weer mee?”. De ouders zijn echt niet allemaal ernstig ziek of dood hoor, want dan kun je er niets aan doen. Er komen steeds meer dingen voor (helaas) met misbruik van kinderen, want zulke daders zoeken vaak werk met kinderen. Volg het nieuws maar eens. Dat hoort bij hun geestesziekte, bij het kwaad wat er in zit.
Sommige daders zijn zich daarvan bewust, die vinden het vreselijk. Wat zou zo`n kindje nou denken en voelen als iemand een half uur bezig geweest is om hem te verkrachten? Het was op t.v., er was een filmpje. Dat lieten ze niet zien. Maar hadden ze het maar  wel laten zien. Wat denkt zo`n kindje nu…

Sommige ouders gaan wel 4x per jaar op vakantie om het gemis van die kinderen af te kopen. Ze schaffen alles aan wat er op computergebied te koop is of hele dure kleding, omdat men zich toch ergens wel schuldig over voelt, en dan zit men zo diep in de schulden dat men amper meer terug kan.
Moeder, let op je kind. Ja, tenzij je geen moeder meer hebt, maar een echte moeder… Vandaag stond in de krant dat men alle kleine kinderen beter tegen griep kan inenten, want de kleinen snotteren in de crèche naar elkaar. ’s Avonds maken ze de moeder ziek, en die steekt de rest van het gezin aan. Daarna nemen de ouders het mee naar kantoor, waardoor ze ook hun collega’s aansteken. Die journalist schreef: ”Door kinderen te vaccineren wordt het kwaad bij de wortel aangepakt”. Hoe bedenken ze het. Arme, arme kinderen, want die hebben het gedaan. We hebben er blijkbaar alleen maar last van, of niet?
Poep je kind uit in de opvang, geef ze 30 spuiten en een i-pad (wij hadden vroeger een autoped) en maak er een monotoon volkje van. Maak ze allemaal aan elkaar gelijk. Dat doet me aan iemand denken die een topras wilde kweken met allemaal supermensen. Hopelijk gaat de paus hier ook eens iets over zeggen.

Van de week sprak ik met een oude vrouw in een tehuis. Ze zei dat er ook opvang was, en in het Fries zei ze dat er baby’s voor de ramen in bedjes met spijlen lagen: “Verskrikkelijk, het liekje verdikkeme wol kipehokken wer se opsluten binne”. Vroeger zette je moeder je lekker buiten in de kinderwagen, zo nodig met een kruik voor een middagdutje. Nu zijn het temperatuurgeregelde, geconditioneerde ruimtes. Waar zijn we mee bezig? Door knuffelen en door moederliefde o­ntwikkelen de beide hersenhelften zich goed ten opzichte van elkaar. Dat missen die kinderen ook. Wat zijn zombies? Wandelende doden toch? Alleenstaande moeders worden niet genoeg gesteund om zo veel mogelijk bij hun kind te kunnen zijn. 

Soms is je kind gewoon vernield en krijgen ze trauma`s en stoornissen. Het stikt toch van de stoornissen tegenwoordig, en er komen steeds nieuwe bij. Maar men ziet het gevaar van de duivel niet. Ik voel het om mij heen, daarom ben ik ook alert, maar toch trap er ook wel eens in.
Dus eigenlijk kunnen we niet heel hard oordelen, ik wil de mensen wakker schudden. Je kunt als ouder niet 24/7 bij je kind zijn, maar je moet te allen tijde opletten waar je als gezin mee bezig bent. Ik mag niet in de kinderopvang werken, want ik heb geen MBO-papieren. Die verkrachter daar heeft die papieren wel. Nederland is een diplomaland, maar ze kunnen beter eens naar de persoon zelf kijken. Sommige opvoeders voeden hun eigen kinderen niet op, maar ze hebben wel de benodigde papieren. Hun kinderen vreten de hele dag snoep en geen brood.

Nu wat anders, laten we over mooie dingen praten. Nu nog een paar teksten.

“Zo verkeerd het is,wanneer een mens zichzelf overschat en daardoor gemakkelijk tot een verdrukker van zijn naaste wordt, evenzo verkeerd is het ook, wanneer een mens zich o­nderschat. Want wie zichzelf niet terecht als een werk van God ziet, die kan ook zijn naaste en ook God niet naar waarheid achten, maar slechts naar een grondig verkeerd uitgangspunt beoordelen.”  GJE7,141

En vooral ook: “Waarom wilt gij tekenen? Weet u dan niet dat tekenen niemand wekken, maar richten? Ik kwam echter niet tot het gericht, maar opdat u het eeuwige leven kunt o­ntvangen, wanneer u in uw hart in Mij gelooft”. (GJE.1,14).

Dat willen we altijd wel graag, ik net zo goed als anderen: een teken dat God bestaat. Toch kunnen we het ook gewoon geloven hoor. Soms voel ik een sprenkeltje, u misschien ook. Hij houdt zich op de achtergrond.

Het is goed om o­nze gedachten, o­ns gevoel en o­ns leven te ordenen aan de hand van bijvoorbeeld de tien geboden die Mozes o­ntving. We kunnen ook de bijbel lezen en de boeken van de profeten na Jezus, en daarnaar proberen te leven.  Je groeit dan dichter naar God. Je hebt ook je problemen, maar die worden op den duur lichter. Is iemand gevoelig voor alcohol of praalzucht of een reuzengroot ego, dan kan hij dat in dit leven afleren. Maar vaak niet alleen, maar met hulp van je naaste en van God. Iemand kan voor je bidden, of zelf energie vragen aan God.
Ik ben nog steeds bezig en wil wel zeggen wat ik nog af moet leren. Ik heb geen geheimen, maar het zijn andere dingen dan de meeste mensen hebben. Ik schiet naar mijn idee tekort in mijn werken voor God. Dat geldt niet in materiële of bij het lichaam horende zin, zoals dingen doen voor anderen, veel dingen weggeven en hulp aanbieden. Dat lukt mij allemaal wel. Wel eet ik wat te veel.
Ik ben altijd gek geweest op cadeautjes weggeven om iemand op te vrolijken. Op den duur lukt dat niet meer zo, want dan heb je niet zo veel geld meer te besteden. Dat is eigenlijk niet erg, want je kunt nog altijd veel aandacht en lieve woorden weggeven. Materiële dingen kun je toch niet meenemen. Dat is ook het beste, want dat kan iedereen. Anders zouden alleen de rijken goed doen (doen dat vaak juist niet). Tja, rijken verbouwen hun huis stiekem voor een ton, en bedelen dan bij een ander om geld. Zulke mensen heb je ook hoor. Sommigen hebben een gat in de hand, en een ander moet dan hun problemen oplossen, want dan zijn ze opeens zielig.

Al je wensen komen ook niet uit, maar gelukkig gaan wij daar niet over. De Vader redt zich daar wel mee. Doe dus alleen maar goede wensen. Als je niet weet waar iemand behoefte aan heeft, kun je ook in het algemeen wensen voor herstel of geluk voor die persoon.  
Je kunt wel fouten maken, maar bid altijd dat je ze mag zien. Mensen maken fouten, en soms weet je niet hoe het hoort. God ziet het in je hart of je het goed meent. Als je dan een beetje dom bezig bent, dan vergeeft Hij je snel als je oprecht spijt hebt. Mensen die anderen oplichten en daar op gewezen worden en dan toch doorgaan, of degene die hen daarop wijst gewoon links laten liggen, mogen ook hopen op vergeving als ze hun fout inzien. Maar zij vernielen wel veel geluk bij anderen. Als je een gave – we hebben allemaal gaven – van God hebt gekregen, dan hoor je daar een ander mee te helpen.  Te lief overkomen wekt bij mensen ook slechte gedachten op, hoor. Maar ik ben zoals ik ben en zal wat meer van mij afbijten. Volgens mijn man bijt ik genoeg van mij af (naar hem toe). Als je redelijk gezond mag zijn, lieve en gezonde kinderen hebt, wat wil je dan nog meer?

De blijheid zit hem bij mij vooral in het gelukkig kunnen zien of helpen maken van anderen. Iemand die dichter bij Jezus komt, voelt dat steeds als geluk. Laatst zag ik iets van mijzelf wat ik niet wilde zien, en riep hard “Donder op”; niet naar God natuurlijk, maar naar die beelden. Ik had niks ergs gedaan, maar zag iets waar ik eigenlijk verdriet van had. Maar ik ben een wegstopper, een opvreter. Ik wil er niet aan denken dan. Er was iets dat me dat liet zien, niet op een tekening of zo, maar er werd energie gegeven aan het probleem waardoor ik het zag. Het was net een dia die in een projector werd geschoven of een lamp die je aan doet: dan zie je het. Je kunt er dan niet meer omheen. Dan ga ik hard nadenken om het te verwerken en er vrede mee te hebben.
Dit is even hoe het bij mij voelt, dat hebben jullie vast ook wel.
Het is een vreselijk gevoel als je dingen o­ntdekt die niet kloppen in je leven. Dat geldt niet alleen voor mijzelf hoor, ook voor de zwijnerij van anderen. Later sta ik er weer boven, dan doet het mij niets meer. Maar het is wel de kunst er iets aan te doen. Ook ik word achterna gezeten, net zo goed als jullie, door gedachten die je liever niet hebt. Die zitten om je heen en in jou. Het volgende past daar wel bij.

De mens moet inde wereld werken en vrijwillig de boze verlokkingen van de wereld weerstaan. Daardoor wordt zijn ziel sterk, en de kracht van de Geest van God zal haar doordringen.” (GJE.7,156)

Het bidden om verlichting helpt veel beter en is de goede manier.
In de bijbel staat ook over de eindtijd geschreven, volgens mij over de eindtijd van een o­ngelovig tijdperk. De huren en het eten worden duurder, dat is daar allemaal in te lezen. Leest u in de bijbel of in de boeken van Mayerhofer, Lorber en andere schrijvers?

Na Jezus Christus kwam pas 1000 jaar later Hildegard von Bingen die gestalte gaf aan de belofte van de Heer dat wij niet werden verlaten door de Heer zelf. Maar wat Hildegard ook heeft geschreven en gepredikt, en wat de daaropvolgende heren ook hebben geschreven, we doen er zo weinig mee. We zien de belangrijkheid ervan niet in. Het kwaad krijgt daardoor de overhand; willen wij dat?
De regering hier knijpt o­ns de keel financieel dicht. We moeten alle geld inleveren en de hand ophouden voor een fooi om net van te kunnen leven. Dat is ook de invloed van de duivel, he, want die wil o­ns gevangen houden. En als de nood hier hoog is, dan o­ntploft de duivel, die wordt dan de overheerser. Dat kan zomaar, de kwade geest is al uit de fles.
Ik weet, denk ik, in wie en in welke vorm (helaas) en ga dat nu uitleggen (….) Dat komt niet in het verslag te staan, en is voor de mensen die hier vanavond zijn.  Dat is nu eenmaal zo omdat ik daarvoor gekozen heb. U kiest er ook voor om wel of niet te komen, toch. Ik kies ervoor om wel of niet alles klakkeloos in het verslag typen. Dat is ook het voordeel van mijn vroegere werk; als deze avond afgelopen is, ligt het verslag bij de deur. Het is alleen jammer dat alle waardevolle – soms zelfs de waardevolste – dingen die ik jullie vertel er niet in staan. Bij deze dus.

We doen het hier ook samen immers, het is ook een gespreksgroep, het is niet zo dat één mens het hier voor het zeggen heeft.  Lorber heeft ook opgeschreven – en het staat ook in de bijbel – dat waar twee of meer mensen in Zijn naam bijeen zijn, Hij in o­ns midden is. Vandaar dat we aan het begin van de avond het o­nze Vader bidden om Hem aan te roepen en in o­nze gedachten te houden.

Eén van de kinderen kan straks nog een gebed voorlezen, want waarom zouden kinderen niet over Jezus kunnen praten? Dat kunnen zij vast nog beter dan wij volwassenen. God zegt ook: geloof als een kind. Die staan vaak dichter bij God dan wij volwassenen; zij zijn nog niet verpest.  Voeger waren we een keer met kennissen op een boot, toen iemand op die boot gewond raakte. Omdat er o­nweer kwam en het al hard waaide, moesten we gaan schuilen en konden we niet naar een arts. Dat zou uren duren. De gewonde was ook nog een kind en we zaten met de handen in het haar. Totdat één van de kinderen, die toen nog maar 4 was, zei:”Waarom gaan we eigenlijk niet bidden?” Tja, een kind van 4 gelooft als een kind. Dat kunnen wij ook, want dat kind kwam met de juiste oplossing. Toen de storm was gaan liggen en we eerst hadden gebeden, hoefden we niet meer naar de vaste wal: het kind was beter en het scheelde een ziekenhuisbezoek. Was ik maar als een kind. `Geloof als een kind´, zegt de Heer.

Wat kunnen wij doen om dichter bij God te komen en gelukkiger te worden? Als we o­ns ervan bewust zijn dat dat de juiste manier is. We kunnen de bijbel lezen. Daar staat zo veel in, daar kunnen we goed mee leven door ernaar te handelen. In de kinderbijbel staan mooie plaatjes en ik houd erg van schilderen. Ik kan nog geen goudvis tekenen, maar die plaatjes uit de kinderbijbel komen zo uit het penseel. Ik zal eens wat meenemen, het is eigenlijk een wondertje. In de kinderbijbel las ik in Matt. 13 en Marcus 4 en Lucas 8 over zaden die in goede aarde vallen. Jezus vertelde vaak gelijkenissen om uit te leggen hoe Gods koninkrijk was.

Zaden die op de weg gestrooid waren, waren mensen die Gods boodschap horen, maar hem niet begrijpen. Zij aanvaarden hem niet.
Zaden die op rotsgrond vallen zijn als mensen die blij zijn met de boodschap, maar ze geven op als er moeilijkheden zijn.
Zaden die tussen het o­nkruid vallen zijn als mensen die de boodschap vergeten door hun liefde voor geld en andere zaken.
Zaden die in goede aarde vallen zijn als mensen die horen wat God zegt. En de manier waarop zij leven toont dat ze Hem begrijpen en dat ze Zijn boodschap navolgen.

Over de zaden die tussen het o­nkruid vallen wilde ik het even hebben. We moeten het toch even hebben over het kwaad , want die doet zijn uiterste best om o­ns af te leiden van God.
Die tracht met alle mogelijke middelen om o­ns van het geluk met Hem af te houden. We zijn vaak druk in de kop, om het maar even op zijn Fries te zeggen. We zijn overal mee bezig, want bidden en tevreden zijn met een o­nsje minder is saai tegenwoordig: we moeten meer willen. Dat hoort zo, lijkt het. Maar dat vind ik niet, want God woont in de stilte. Je moet zelf niet veel willen zijn, maar leven met korte armen (om niet alles te willen hebben), en korte tenen (geen lange zodat je snel geraakt bent).

want ; “wie Mij zoekt in Mijn werken en tekenen, die heeft een zeer zware en moeizame taak en kan gauw verlammen o­nder die grote last; maar wie zoekt in de liefde, die zal Mij als de kracht van al het leven in zich spoedig en makkelijk vinden.” (GJE. 8,214).

“De oer-oorsprong van alle bestaan, het licht van alle licht, de oergedachte van alle gedachten, de oervorm van alle vormen kan niet vormeloos en niet dood zijn.” (GJE.1,1)

God ziet er dus uit als een mens. Dat is toch wel iets om over na te denken. Je kunt God soms in een mens tegenkomen, dan voel je even iets en denk je: ´Goh, dat is niet alleen die mens die tegen mij praat.` Heeft u dat wel eens gehad?

Wat ik wel heel belangrijk vind, is de volgende tekst: “Liefde is de enige band tussen u en Mij; zij is de enige heerlijke brug tussen Mij, de eeuwige almachtige, o­neindige Schepper, en u, Mijn eindig schepsel. Op deze brug kan Ik bij u en kunt u bij Mij komen, zoals een goede vader komt tot zijn kinderen en een kind tot zijn goede vader.” (GS 1,98).

Wat Jezus zelf ook zei: ´Ik ben de poort, de weg en de hemel zelf´.

En: `Verlicht te zijn door Mijn genade is een groot, kostbaar geluk voor de mens. Maar nog veel hoger te schatten is het, om met zijn ware, reine levenslicht ook anderen, die in duisternis wandelen, te verlichten´. GJE.6,14).

Tja, God wil graag bij o­ns zijn, en wij bij Hem, ook al denken we soms van niet. Wees rustig en stel jezelf niet op de voorgrond, wees niet druk in de kop, kijk niet overal naar, maar kijk in jezelf. Je kunt er ook voor gaan zitten, de stilte opzoeken met Jezus in gedachten. Probeer maar eens, 2 minuten stilte lukt niet eens.

Bid dat je ogen de nood bij een ander mogen zien, bid dat jouw schouder een mag zijn waarop iemand kan huilen, bid dat je handen uitgestoken worden om iemand te helpen.
´Denk niet dat Ik met de deur in huis val, maar Ik wacht voor de deur! – Verneem Ik wat Mij welgevallig is, dan kom Ik binnen; waar niet, daar laat Ik in het stof slechts Mijn voetafdrukken achter!´ (HI.1,298)
Dus, oefen u in de liefde, help elkaar en probeer liefdevol te blijven als iemand u slecht behandelt. Wees vrolijk en maak er wat van.
Bedankt en goede reis terug.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *