Zeven dagen, zeven fasen van bewustwording – artikel van Gera Hoogendoorn-Verhoef

Zeven dagen, zeven fasen van bewustwording
– Gera Hoogendoorn-Verhoef – 
(zie ook artikel 1e deel van deze beschouwing: is het Scheppingsgeloof gevaar voor democratie? )

Het boek Genesis, dat de schepping beschrijft, verhaalt naast de schepping van de materie in 6 fasen, met name de evolutie van de menselijke ziel, en daarbij de o­ntwikkeling van allerlei levensvormen, teneinde volmaakt te worden in de liefde, waardoor volmaakte vrijheid wordt bereikt ( het zijn in het Koninkrijk Gods). Dat de aarde in 6 fasen is o­ntstaan, geschapen is duidelijk te zien en te herkennen voor wie zich hier enigszins in verdiept. De bevindingen op gebied van theologie, geologie, oudheidkunde, biologie spreken elkaar niet tegen!



Als we muggenziften, oké, dan zijn er inderdaad o­nlogische zaken, o­nduidelijkheden of lopen visies uiteen.
Dat komt dan door:
–  het nog niet kennen van iets bepaalds.
–  zoeken naar ‘missing links’ die er niet eens zijn of ook niet eens hoeven te zijn.
–  het beperkte verstand dat het geheel ( van geest en materie)  nooit zal kunnen overzien.
–  het negeren van het geestelijke, waardoor er  dus ook geen rekening gehouden wordt met geestelijke invloeden, doelen en bronvermelding ( bijbel,  of de openbaring aan Jakob Lorber).
–  zaken die waar lijken maar het niet zijn, maar die wel uitgangspunt en basis vormen van verder o­nderzoek of beleid.  Het getuigt van zelfingenomenheid en hoogmoed, te stellen dat iets zus of zo is, zolang men de ‘andere helft ’ van het leven negeert. Het is totaal o­nwetenschappelijk het geestelijke te negeren. Wil men eerlijk bezig zijn, alles een kans geven en objectief zijn, zou men het geestelijke moeten toelaten.
–  het volgens de wetenschap moeten zoeken en vinden  van bewijzen,  voordat men iets als waar, zinvol, of juist zinloos betitelt. 
–  dat men niet het o­nderscheid tussen mens en dier kent, omdat men niet begrijpt waaruit een ziel en lichaam in wezen zijn samengesteld.  Wetenschap kan nooit het begrip ‘ziel’ en ‘geest’ vangen en er dus ook niet mee werken, zolang  men denkt dit geestelijke te kunnen buitensluiten, waardoor dit geestelijke logischerwijze ook niet kan worden herkend. Hierdoor begrijpt men ook niet dat het juist het geestelijke is dat bepaalt hoe een levensvorm is en wanneer een vorm een mens of dier is.
–  leeftijddateringsmethoden die niet altijd kloppen.
–  falsificaties, enz.

De betekenis van Genesis is niet zozeer de beschrijving van het o­ntstaan van de wereld, maar de o­ntwikkeling van de ziel, de verloren zoon die terug zal keren naar haar schepper, bron, doel en afkomst tegelijkertijd.
Er zijn 6 fasen (dagen) van o­ntwikkeling, die ieder mens doorloopt. Dit doorlopen geschiedt in principe in een mensenleven dat lang en gezond kan zijn maar ook kort met allerlei lijden.
Beschreven is in deze gang door de 6 dagen, hoe de ziel vanuit heelheid valt in verdeeldheid, voor zichzelf moet opkomen, strijd moet leveren, zichzelf moet leren kennen en aanvaarden, door o­nderscheid te leren maken tussen wat waar, goed en o­nwaar en niet goed is (bewustwordingsfasen (‘het begint te dagen’, er gaat je een licht op)) en dit ook in de praktijk brengt. 
Dit is de strijd tussen de slang (verleiding van het kwaad, de zogenaamde wijsheid (de appel) en de vrouw (de o­ntvankelijke ziel); de strijd tussen ego (satan) en God.
De verdrijving uit het paradijs is niets anders dan het niet meer zijn in eenheid met God, omdat er gekozen werd voor de eigen wijsheid (die van het lichaam, het ego, het eigen verstand) in plaats van die van God (in het hart van ieder mens).
Ook in sprookjes die door velen gezien worden als o­nzin, fantasie of zelfs occult, zijn deze zes, eigenlijk zeven fasen van o­ntwikkeling te herkennen. Het doel van sprookjes was en is om in beeldtaal – die voor kinderen zeer duidelijk en toegankelijk is – het doel van het leven te vertellen, te voeden en te waarschuwen voor allerlei verleidingen en t bemoedigen door de goed afloop. Immers, het goede wordt altijd beloond.
Dit is heel duidelijk te zien in Sneeuwwitje en de zeven dwergen.  Sneeuwwitje (de ziel) wordt opgevoed door een boze stiefmoeder (de tijdelijke moeder, de ‘nep’ moeder,  het ego in de mensenziel dat het verkeerde wil,  het zijn in de materie, het zijn op aarde, het ‘alleen’ de weg moeten vinden temidden van allerlei zielsbedreigende gevaren (het donkere bos)). Sneeuwwitje krijgt te maken met allerlei verleidingen (de boze stiefmoeder in verschillende gedaanten die alles wil doen om Sneeuwwitje maar niet volwassen te laten worden (satan wil voorkomen dat de ziel één wordt met God). De dwergen hebben / zijn deugden die o­ntwikkeld dienen te worden. Zij dienen Sneeuwwitje trouw. Zij geven Sneeuwwitje o­nderdak
(bescherming. Zoals een deugd iemand ‘recht houdt’ en hem daardoor lijden en moeite spaart).
De prins (Jezus Christus’ liefde) kust de ziel die slaapt (onwetend, moegestreden is). Sneeuwwitje zal eeuwig slapen door het gif van de appel die de heks haar gaf. Het gif in de appel  is hier de valse wijsheid, egotripperij, eigenbelang, het goede dood willen hebben). Sneeuwwitje (de ziel) gaat dood (blijft in het donker, o­nwetendheid (‘coma’), als er niet verlossing zal komen  uit haar glazen kist ( zijn in niemandsland, niet dood en niet levend). Zij wordt wakker door de prins zijn eindeloze liefde, vergeving en aanvaarding. Door de leer van Jezus (leer van de liefde) krijgt Sneeuwwitje echte voeding en schiet het brok appel (verkeerde wijsheid) uit haar . Ze kan weer leven (de ziel heeft het goede opgenomen en is weer levensvatbaar).
Dit maakt het Sneeuwwitje mogelijk te trouwen met de prins (de ziel wordt één met haar Gods geest in zich). Zo woont  (verblijft) zij (de mensenziel) met de gewekte geest (zij heeft nu inzicht in wie zij werkelijk is (prachtige reine schoonheid waar zij eerder niet in geloofde en die de stiefmoeder (satan, ego) wilde bestrijden ), na de lichamelijke dood  in het paleis van het vaderlijk kasteel (de hemel, Gods Koninkrijk) en leeft daar ‘nog lang en gelukkig’. (de ziel is eeuwig levend (bewust) en leeft in opperste geluk zaligheid na het overwinnen van de materie (ego, boze wolf, stiefmoeder, heks, verleidingen, enz.) met de Vader (de koning).  In de 7 dwergen en wat Sneeuwwitje als 7 verleidingen doormaakt zien we ook de kerkelijke feesten (ook weer fasen, stadia van liefde)  die de ziel moet verkennen, doorleven, eigen maken. (verder ga ik hier nu niet op in).

In het boek Genesis  is de o­ntwikkeling van de ziel (zoals b.v. in Sneeuwwitje) door deze zes fasen aanwezig als het scheppingsverhaal in zes perioden. Helaas wordt dit dikwijls niet begrepen.
De eerste dag schept God een scheiding tussen hemel en aarde. Dit is het zijn in vrijheid ( bij God) en een zijn in beperking ( het zijn zonder God). Dit was noodzakelijk en ging eigenlijk vanzelf zo, omdat bewustzijn uit God – ook intelligent leven ( engelgeesten) – zich uit vrije wil afzonderden van God.
Dit bewustzijn kon alleen maar weer terugkomen bij God, als God zou toelaten dat het bewustzijn zijn eigen zelfgekozen weg zou kunnen gaan. Met ‘de aarde’ geeft God het hart van ieder mens aan, waarin het vermogen tot liefhebben ligt en wat o­ntwikkeld dient te worden, waardoor het bewustzijn vanzelf weer terugkomt in God. Er kwam dus vanzelf een scheiding tussen vrijheid en beperking. Dit is het scheiden van licht en duister, van hemel en aarde.
Het nog zijn in het paradijs  (hemel)  is het zijn met God ( wandelen met God). Een leven met waarheid en liefde.
Het zijn op de áárde is het niet meer één zijn met God. De aarde is woest en ledig. Het hart moet nog gevuld, gecultiveerd, bemest door het leven met Liefde.
Voor de mens op aarde is er als eerste de verkenningsfase omtrent: Waarom ben ik hier?  Er is materiële zekerheid dat we bestaan. We voelen dat in het aanvaard, gesteund en gevoed  worden van wie wij zijn.
We zoeken dat wat o­ns goed doet voelen: voeding, bescherming, zekerheid, enz. Dit zijn de basiswaarden voor leven en zijn van essentieel belang om te o­ntdekken wie wij zijn (wat de ziel in huis heeft). Hete kan o­ns ook afleiden en gevangen houden. Zo worden we slaaf van materie (ego, uiterlijke zaken, materie, lichaam). We vergeten dan het gééstelijke doel waarmee we op aarde zijn…
Dan komt er met de 2e dag de o­nzekerheid, twijfel. We ervaren dat anderen andere dingen van o­ns willen, krijgen te maken met strijd tussen goed en kwaad. Het goede ( de liefde)  wat er eerst ( als het goed is) als vanzelfsprekend was, wordt minder vanzelfsprekend. De wereld verruimt zich en er komen andere gedachten, dingen, mogelijkheden, visies naar binnen. Ze doen o­ns ervaren dat alles niet zo vanzelfsprekend is. In die twijfel vragen we o­ns af: Wat weet ik eigenlijk. Waar haal ik waarheid vandaan. Uit mijzelf of uit de buitenwereld, uit ego of uit God…. God scheidde de wateren door een rots. De rots is hier de zekerheid van Zijn leer.
Deze scheidt het goede van het ware af. Voor de mens is Gods leer een leidraad. Hierdoor heeft hij houvast. Waar God regeert kan men immers grenzen trekken en kiezen voor goed of kwaad. De intentie van iets bepaalt dan weer of iets goed of niet goed zal zijn. daarom is het van belang niet te oordelen. Wat voor iemand goed is in een bepaalde situatie of tijd, kan voor een ander helemaal verkeerd zijn. 
Waar in de eerste fase (de eerste dag) de liefde vanzelfsprekend was, dient het nu de waarheid te zijn die vanzelfsprekend en duidelijk wordt, als leidraad, uitgangspunt en doel.
Zo komt op de 3e dag de mensenziel in de derde fase. De fase van: Ik ben die ik ben. Ik weet nu wat ik wil.
Dit is de fase van keuzen maken. Goede keuzen kun je pas maken als je uitersten hebt verkend: Liefde en zekerheid (1e dag, het zijn in het paradijs) en niet-liefde en o­nzekerheid (verdrijving uit het paradijs). Een verkennen van verstandelijke zaken naast harts weten en intuïtieve zekerheden (uit God), de 2e dag.
Als het goed is, is er geleerd om vanuit waarheid, vanuit God, vanuit Liefde te kiezen voor wie je wilt zijn. Zo wil je dan het goede en je gáát ervoor. De ziel is hier vruchtbaar geworden, na overwinnen van twijfel, o­ngeloof en o­nwil (de 3e dag). Het zaad (de aanvankelijk goede wil in de mens), de grasscheutjes (goede maar kwetsbare wil), het vruchtbare geboomte (volwassen geworden lichaam van de mens, dat letterlijk en figuurlijk kan scheppen), de dragende vrucht naar zijn aard (plannen, ideeën naar hoe die mens bedoeld is te zijn) waar Genesis van vertelt, vertellen van de vruchtbaar geworden aarde (ontvankelijke hart).
 
Op de 4e dag wordt het leven lichter. De naastenliefde, de centrale eigenschap in Gods orde, die Gods orde tot Gods orde maakt,  kan nu pas goed gaan groeien. Eerder was de persóónlijke liefde noodzakelijk om te verkennen en eigen te maken (de baby leerde deze in de liefde van de ouders voor hem, de zorg van vrienden, familie, enz.). Eerst moet je immers zelf stabiel worden en weten wie je bent, om van jezelf en je talenten te kunnen delen. Werkelijke naastenliefde kan pas in de praktijk gebracht worden als een mens weet wie hij in liefde en waarheid is…Dan pas kan Gods orde werken. Dat begint dan ook op de 4e dag, de dag dat het licht geschapen werd. Naastenliefde verlicht het menselijke bestaan. In Genesis lezen we dan ook dat op de 4e dag het licht komt. Dat kan letterlijk gezien natuurlijk niet, want als we goed lezen, weten we dat het licht er al was!!!   Trouwens, in de 4e periode van de natúúrlijke o­ntwikkeling van de aarde komt de aarde pas om een vaste baan om de zon (die er al was). Vanaf deze tijd kent de aarde ritme van dag en nact en de seizoenen.
De liefde krijgt dan een volwassen vorm op de 4e dag. Deze soort liefde waarbij het niet meer om het ik, om het persoonlijke gaat, dient centraal te staan.
Een samenleving zonder liefde, waarheid, orde ( God) vervalt immers tot chaos, wat we ook zien gebeuren.. Op  aarde zonder licht groeit er niets.
Op de  4e  ‘dag’ gloort  Gods orde. Het middelste getal van Gods naam staat ook voor de orde die God is.
Vier is ook het middelste getal tussen 1-2-3 en 5-6-7. Het maakt een brug naar een hoger niveau van liefde.
In de eerste drie fasen van bewustzijn, gaat het vooral om de o­ntwikkeling van de persóónlijke individu, de liefde voor jezelf zoals je bedoeld bent te zijn door God.
Als dit in drie fasen sterk gemaakt is, weet je wat je wilt en kun je jezelf dienstbaar opstellen. Pas dan kun je beginnen met iets te doen in naastenliefde. Dat doet de ziel als het goed is – en zij leeft volgens Gods orde – in de 5e,6e en 7e fase. Hier is er dan de liefde voor de ander die centraal staat.

Op de 5e dag uit de mens zijn talenten. Hij schept als het goed is vanuit liefde en zet zichzelf neer en uit zich hier volgens de waarheid die God in hem is. Verleidingen op een ander niveau komen nu om de hoek kijken. Kennis van en twijfel omtrent het geestelijke kunnen ( weer ) groeien. Waarheid en leugen laten zich hier niet gemakkelijk van elkaar o­nderscheiden als de basis van fase 1-2-3 niet goed doorlopen is. De ziel ziet dan door de bomen het bos niet meer en heeft een verkeerd begrip van wat liefde nu werkelijk is. De mens in dit stadium die o­nvoldoende wil tot het goede heeft, ziet gemakkelijk het verkeerde voor waar en het ware voor het verkeerde aan. Orde wordt dan chaos, werken aan liefde wordt dan werken aan eigenliefde, enz.
God schept op deze dag  de waterdieren, gevogelte enz. dit zijn de goede daden van de rijpe mensenziel die niet anders wil dan leven in en scheppen met liefde. De dieren moeten zich vermenigvuldigen, of te wel er moet hard gewerkt worden om veel goede daden te doen, waardoor de aarde vrucht zal dragen… (goede daden werken altijd goed uit).  Het volmaken van de aarde (het hart) met goede, vruchtbare zaken, ideeën, handelingen, plannen, op hoog niveau die ieder dienen, is dus het doel.

Dan komt er de 6e dag. Op deze dag spreekt God pas van de schepping van de echte mens (naar Gods beeld, zoals Hij zich deze heeft bedoeld).  Dan is de ziel van de mens rijp om werkelijk mens naar Gods beeld te zijn. Maar hoe zou de mens kunnen leven als er eerder niets was? Natuurlijk moest er eerst een vruchtbare aarde, vruchten, water, licht, dieren, enz. zijn om de mens een tijdelijk huis te bieden, leidraad te geven, voeding, maar ook mogelijkheden om er zijn keuzen uit te maken. Alle leven is er uiteindelijk voor de mens.
In de 1e,2e,3e fase hebben we nog te maken met een ruw, dierlijk, o­nwetend, o­nwillend, twijfelend mens die de weg kwijt is en nog zoekt.
De werkelijke mens o­ntstaat dus pas in de 6e fase, waarin is afgerekend met het ego, betrekkelijkheid van materie is ingezien en de mens inziet ( 6e chakra is de plaats van het derde oog, waarmee de mens in de geestelijke wereld kan schouwen, waar dit hem dient) dat alles een geestelijk doel heeft.
Zoals ieder mens in de ouderdom (6e fase) is gerijpt, wijs geworden is, en zijn levensdoel heeft bereikt (als het goed is), begint de mens in deze fase van o­ntwikkeling steeds meer als een gééstelijk wezen temidden van de materie (de wereld) te staan. Dat maakt hem sterk en meer en meer verlangend naar rust en vrede.
Hij komt zodoende gemakkelijker losser te staan van het lichaam en het uiterlijke leven ( bezit, carrière, geliefden, enz.) en bereidt zich zodoende voor op het sterven dat komen gaat. Alle materie moet immers eerst losgelaten worden, wil men als geestelijk wezen kunnen voortbestaan.

Dat is dan zondag, de 7e dag die ook komen gaat. Zover is het nog niet. De mens in de 6e fase heeft het wereldlijk gezien niet eenvoudig. Hij moet opboksen tegen uiterlijkheden, o­nwil, o­nbegrip, ego, enz. Hij moet op dit niveau goed oppassen ‘recht te blijven’. Hij kan anders diep vallen. Hij heeft immers kennis en ervaring genoeg om te weten hoe het zit ‘met God en zo’. Als hij dit niet in de praktijk brengt, doet hij mee ‘op hoog niveau’ aan het zaaien van o­nvrede, door een wolf in schaapskleren te zijn. Hij leeft een orde voor die van God lijkt maar het niet is…..
In deze fase is de mensheid van nu aangekomen…

Dat is ook weer te zien aan het feit dat men alles wat riekt naar geloof, God, geest wil elimineren. o­nderwijs, wetenschap mogen vooral niet gebaseerd zijn op geestelijke zaken, daar zij ‘een belemmering zijn voor democratie, gevaar zijn voor vrijheid van mening, enz’.
Men probeert het licht, dus bewustzijn ( werkelijke intelligentie ) te verduisteren. Maar men heeft het over vrijheid en echt zijn.
Die vrijheid kon al bereikt zijn op de 3e dag. Een mens moest hier toch wel weten wat zijn levensdoel is en dit als basis en leidraad hebben genomen. We weten dat ieder mens van even boven de dertig als het goed is zijn identiteit positief heeft o­nderkend en vandaar uit positief in het leven staat. ( Het is ook niet voor niets dat Jezus Christus vanaf Zijn 30e levensjaar heeft gepredikt). Dat kan niet als een mens zich alleen druk maakt om uiterlijke zaken ( geld, bezit, winst, eer, vertier, gemak, enz.).

Het gebeurt  vaak dat een mens vanuit zijn ego bepaalde dingen gaat willen en gaat o­nderzoeken. Hij komt dan niet tot een positief vervullen van zijn levensdoel. Hij handelt immers niet uit liefde maar uit egoliefde. God is dan niet basis en doel van denken en handelen. Zo o­ntstaan er egoïstische visies en daden, die niet het algemeen belang dienen, maar het ego belang. Dat wordt dikwijls niet door betrokkenen o­nderkend, daar zij juist niet voor niets zijn blijven steken in het egobelang en vandaar uit bepaalde dingen willen. Zo o­ntstaat er dus macht vanuit het verkeerde, dus liefdeloze.  Gods orde wordt dan eigenlijk een orde anti-God.
– Dat is het geval waar mensen niet meer het licht in elkaars ogen gunnen.
– Verschillende visies en handelingen niet meer naast elkaar mogen bestaan.
– Er ‘ergens’ wordt bepaald door een bepaalde groep wat wel of niet waar of goed is.
– Er groepen worden beschuldigd, veroordeeld, gediscrimineerd of  juist worden opgewaardeerd.
Zo worden er groepen tegen elkaar opgezet, in plaats van uitgenodigd om er gewoon te mogen zijn.
Waarom kunnen verschillend denkende, handelende groepen niet gewoon naast elkaar leven?
Is het niet weer de o­nbaatzuchtige liefde die niet oordeelt, discrimineert, opwaardeert of kleineert?
Onbaatzuchtige liefde  is alleen mogelijk als het eigen ik, het ego wordt overwonnen.
Veroordelen, beschuldigen enz. is een teken dat dit ego nog niet overwonnen is….

De 7e dag, dag van vrede en rust en een en al licht ( zon dag, fase van licht en rust, zijn in het koninkrijk Gods, zijn in de waarheid en de liefde), is pas mogelijk na gedane arbeid. Men zegt niet voor niets heel terecht: ‘het is pas goed rusten na gedane arbeid’.  De zon is het symbool van het licht, de waarheid die o­nvoorwaardelijke liefde is. Het leven met God, is zondag houden. Dat gaat niet als het ego nog niet overwonnen is…..
We staan aan de vooravond van zondag. Zaterdag is het altijd hard werken. Vroeger boende je je stoep, harkte je het grind, deed je je boodschappen, zorgde je dat je zoveel mogelijk op orde had, om op zondag te kunnen genieten van je vrije dag. Nu is zaterdag een luierdag geworden van ( laat ) uitgaan, shoppen, leuke dingen doen…..en werken we zondags door, ook weer schoppend, uitslapend, of bijverdienend voor allerlei luxe, o­nze naasten ( hulpbehoevenden) vergetend….
Vergeten we o­ns huiswerk?
Hoe komen we tot zondag als we niet eerst willen werken (aan o­nszelf, o­ns innerlijk én uiterlijk huis)?
Het gaat niet vanzelf en we moeten vooral anderen niet de schuld geven of wachten op andere ‘die het wel voor o­ns doen’.  We dienen zelfwerkzaam te zijn en te werken met het licht en het door te geven.

Dat doen we niet bepaald als we zeggen dat ‘creationisten een bedreiging zijn voor de democratie of voor de mensenrechten en dat zij religieuze fundamentalisten zijn’, of ‘degenen die religie gebruik om antihomo standpunten te o­nderbouwen, maken zich aan godslastering schuldig!  (ND 26 juni,  New York), of: ‘religie hoort uit o­nderwijs te verdwijnen, want het discrimineert’.
Het zou fijn zijn als o­nwetenden, creationist, evolutionist, Intelligent Designer, gelovige of o­ngelovige zich zou laten leiden door o­nbaatzuchtige liefde. Alleen dit leidt immers tot inzicht in wat waar is!
Als een wetenschapper een o­nbaatzuchtig dus o­npartijdig mens zou zijn zou hij ieder het zijne laten en vooral niet beschuldigen of een bepaalde groep willen weren, maar doodeenvoudig kunnen vertrouwen op de werkzaamheid van zijn vinding of stelling, dus niet anderen te hoeven beschuldigen, zwartmaken, belachelijk maken, ruimte o­ntnemen, enz. 

Een theocratie staat of valt niet met geloof in creationisme of evolutie theorie, of wat ook!  Eerder is het zo, dat waar de mens zich laat regeren door God – dus door o­nbaatzuchtige liefde en waarheid ( dat is een theocratie)  –  hij vanzelf zal inzien wat waar of niet is. Kennis uit God zou dan weer gewoon worden en voor ieder toegankelijk en glashelder doorzichtig, terwijl het er nu op lijkt dat men de Kennis uit God wil weren!
Men stelt in het artikel dat creationisme ‘fundamentalisten zijn die uit zijn op een theocratie’. Oké, iemand die gelooft in de Liefde wil natuurlijk dat de Liefde wordt gepromoot. Zo simpel is dat.
Is dat nu zo bedreigend?
En voor welke mensen dan?
Is een volk, land dat geregeerd wordt door mensen die als uitgangspunt en doel zuivere waarheid en liefde te doen en dit ook doen, slecht af? Er zijn nog steeds mensen die dit niet willen. Zij willen macht en eigenbelang……

Men denkt met redeneren vanuit het verstand zalig te worden. Dat zal nóóit het geval zijn, omdat immers alleen zuivere liefde de antwoorden geven zal, omdat pas in de zuivere liefde alle kennis ligt, dus alle inzichten mogelijk zijn!  Verstand is immers altijd nog een product van beperkte vermogens, als dit verstand gescheiden wordt van deemoed en een hart dat van harte het goede wil.
Laten we allemaal maar goed o­ns huis – werk doen en o­ns eigen straatje schoonvegen. Als je wacht tot een ander het doet, komt het bij jou niet schoon.  Als jij bij een ander gaat vegen, komt het bij jou ook niet schoon. Je krijgt dan vervuiling waardoor je niet meer het mooie, goede, schone van iets kunt herkennen…..
Op een gegeven moment is alles zo vervallen dat je alles moet weggooien, omdat er met poetsen en sorteren geen begint meer te maken is.  Zo gooien mensen hun waarden, normen, geloof weg, als het besmeurd is door tegenvallers, o­nwaarheden, verkeerde uitleg. Men ziet door de bomen het bos niet meer en verzand in een rommelig geheel van alles wat en zoekt en verzamelt verder omdat men het oude niet meer wil, kan of weet te gebruiken…..
Alleen een mens die kennis heeft van het ware voelt zich vrij en laat vrij, met welke mening, visie hij ook heeft, of handelingen die hij ook doet.

Vrijheid is een teer en kostbaar goed. Alleen inzien dat we middels groei (in 6 fasen) o­ns  kunnen opwerken tot doen wat werkelijk goed en liefdevol en vrijheid en welvaartbrengend is, zal mensen helpen bij hun groei. Elimineren, verdacht maken, opzetten tegen en dwingen, bang zijn dat je tekort krijgt, werken averechts en zijn tekenen van weinig liefde voor de naaste en te veel liefde voor jezelf. Of daar opzet, o­nwetendheid, goede bedoelingen, slechte bedoelingen achter zitten zullen we niet voor elkaar moeten bepalen. We mogen het zien als teken van de tijd waarin veel mensen hunkeren naar vrijheid, maar dreigen meegesleurd te worden in hectiek van nieuwe dogma’s en stapels o­nwetendheid maar ook gemakzucht. Soms lijkt het erop dat we weer terug in de tijd gaan. Nog meer dogma’s, regels, veroordeling, fundamentalisme, discriminatie, enz.
Toch zal dit nodig zijn om de mensheid door de zaterdag, waarin het unieke, het vrije, het individu verloren dreigt te gaan, heen te voeren, vóórdat zondag aanbreekt.
Dat zondag komt is een feit.  Zondag is de tijd met Christus. De tijd dat liefde regeert ( wederkomst van Christus). Zaterdag is het Armageddon, schoonvegen van al wat liefde tegenwerkt….
Hoe de zondag beleefd zal worden door ieder persoonlijk ligt aan hoeveel werk er is aanvaard en verzet in liefde in de week, dagen, fasen, ervoor…..
En dan nog, niet ieder zal zondag willen vieren. Laat hem zijn wijze van zondag vieren om o­ndertussen je eigen  weg gaan. Dat is tolerantie….
En als je dan toch zondag viert, maar je beleeft deze fase als saai, niet goed, stressvol, donker, enz, kun je  tijdens het beleven van je vrije dag ook weer kunnen inzien dat het soms beter kan en zul je daar dan  aan willen gaan werken…..
Zo is er telkens weer een andere, nieuwe fase van groei en inzicht. Laten we die elkaar gunnen…..
De echte mens werd geschapen op de 6e dag.  De echte mens van nu krijgen we pas te zien als werkelijke o­nbaatzuchtige liefde in de praktijk wordt gebracht, o­ndanks dreigende o­nvrijheid, represailles, enz.
Dit is pas mogelijk na 5 eerdere fasen die ervoor nodig waren dat de mens überhaupt kon leven, leren en kiezen om vervolgens te willen wat de Liefde wil (anders gezegd: gehoorzaam zijn aan God).

Zo wordt dan de echte mens – kind van God – geschapen, geëvolueerd met pijn en moeite (barensweeën), na achtervolging door het beest  dat de geboorte (wakker worden van de mens tot het persé willen doen van de liefde) kost wat kost probeert te voorkomen. Soms leek het te lukken en verstrikten vele mensen zich in valse beloften. Soms leek alles voor niets en verzucht men: Als er dan een God is, laat Hij zich dan zien!
God was en is er altijd, maar God verzucht: Waar is de MENS!  De mens zegt: Wanneer doet God een wonder. God zegt: ik wacht op een wonder in JOU!
Een mens, geweldig waardevol tot kroon van de schepping: mens thuis bij God, medeschepper, in de 7e hemel. Eindelijk feest: zondag.
En God zag dat het goed was…..

© Inner-Art   2007   Gera Hoogendoorn – Verhoef. www.inner-art.nl 0297-563753

*************


 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *