De Heer legt de lichtverschijnselen uit

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 50 / 229 »»
[1] (De Heer): 'De twaalf vuurzuilen in het oosten stelden werkelijk de twaalfstammen van Israël voor, en de sterke middelste stam was Juda, de beide buitenste waren Benjamin en Levi. Door de verschillende gebeurtenissen smolten de twaalf stammen samen tot de laatste ene stam van Juda, en die ben Ik, die gekomen ben om alle andere stammen in Mij, de enig ware stam van Juda, te verenigen, zodat zij alle in Mij net zo één zullen worden, als Ik en de Vader in de hemel volkomen één zijn van eeuwigheid tot eeuwigheid.
[2] Toen jullie de zeven zuilen zagen, zagen jullie in zekere zin de jullie reeds bekende zeven geesten van God, en toen het er later drie werden, zagen jullie in Benjamin de Zoon, in Levi de Geest en in het midden Juda als de Vader .En zie: Vader , Zoon en Geest werden één, waren van eeuwigheid één en zullen ook eeuwig één blijven! En deze Ene ben ook Ikzelf, en wie Mijn woord hoort en daarnaar handelt en leeft, zal ook één zijn met Mij en in Mij. Hij zal net als Ik opvaren naar de hemelen van God en in Mij het eeuwige leven hebben. Dat is heel in 't kort de volkomen ware betekenis van het eerste verschijnsel.
[3] Wat betreft het tweede verschijnsel, dat liet de volle maat zien van de gruwelijke zonden van dit volk, dat nu tijdens de klaarlichte dag die over hen is opgegaan, toch in volkomen duisternis wandelt en ook wil blijven wandelen. En daarom zal het de vruchten oogsten volgens zijn daden, en wel binnen de tijd die Ik jou, vriend, reeds buiten bekendgemaakt heb, namelijk over veertig i vijftig jaar, en Ik geef daar nog een extra termijn van hoogstens tien en zeven jaar bij, waarin Ik nog geduld zal hebben; dan zal het echter ook voor alle tijden der tijden helemaal uit zijn met dit volk. En dit zeg Ik jullie: Deze aarde en deze zichtbare hemel zullen vergaan, en voos en broos worden als een oud kleed, maar deze woorden van Mij zullen worden vervuld en in eeuwigheid nooit vergaan!
[4] Want Ik ben de Heer. Wie wil met Mij twisten en met lansen en zwaarden tegen Mij optrekken?! Ja, ook dat zullen zij nog doen, en Mijn lichaam zal weliswaar de dood vinden aan het kruis, maar dat zal hun maat juist vol maken en hun ondergang onherroepelijk bezegelen. Want de blindheid wil heersen en haar God doden. En dat zal zij binnen niet al te lange tijd doen, en ook deze gruweldaad zal toegelaten worden, opdat haar ondergang voor alle tijden der tijden volkomen zeker en onafwendbaar zal worden. Maar wat voor dit volk de ondergang zal zijn, zal voor jullie dienen tot het grootste heil en de volmaaktste verwerving van het eeuwige leven.
[5] Maken jullie je daar echter niet bezorgd over nu Ik jullie dat van te voren gezegd heb, want het kwade gebroed daar beneden kan wel Mijn lichaam doden, maar niet Hem, die in Mij leeft en eeuwig werkt en schept en ordent. Maar Ik zal ook het lichaam waarlijk niet in het graf laten, want reeds op de derde dag zal Ik ook dit lichaam weer opwekken en Ik zal dan weer tot aan het einde der tijden met degenen omgaan die in Mij zullen geloven, Mij zullen liefhebben en zich aan Mijn woord zullen houden. En jullie, Mijn broeders, zullen Mij kunnen zien en met Mij kunnen spreken zoals nu, nu Ik in het nog niet verheerlijkte lichaam temidden van jullie verkeer .
[6] Als jullie dat allemaal goed overdenken, zullen jullie allen inzien dat er voor het tweede treurige verschijnsel een aanwijsbare reden is. Maar laat niemand van jullie zeggen: 'Heer, dat zou U met Uw almacht wel kunnen veranderen! ' of: 'Dat zou U anders kunnen doen! ' Want waarlijk, Ik zeg jullie dat Ik nu al het alleruiterste doe wat Mijn eeuwige en hoogste goddelijke wijsheid Mij aangeeft, en toch helpt het dat volk daar beneden niets meer, want het is door de eigen, onnoemelijke slechtheid zo verstokt, dat ook Gods macht het niet meer kan helpen.
[7] 'Wel', denken en zeggen jullie bij jezelf, 'hoe is zoiets nu mogelijk? God moet toch alles kunnen doen wat Hij maar wil!' ja, dat kan God waarlijk. Maar bij de volkomen vrijheid van de menselijke wil kan en mag God nooit of te nimmer doen wat Hij wil, want als God de menselijke wil ook maar enigszins zou beïnvloeden, zou de mens een marionet worden, bestuurd door het koord van de vaste goddelijke wil, en zou dan nooit tot een vrij, zelfstandig leven kunnen komen. Kan hij dat echter uit zichzelf niet bereiken, dan is het met het eeuwige leven van zijn zielonvermijdelijk ook voor eeuwig gedaan.
[8] De mens moet dus volledige vrijheid van wil hebben, die alleen door wetten van buitenaf en door vrijwillige gehoorzaamheid tot zijn werkelijk voordeel kan strekken, en daarbij mag de goddelijke almacht weinig of eigenlijk helemaal geen rol spelen en moet, terwille van de zelfstandigheid, toelaten dat de mens alles doet wat hij wil doen, en dus zelfs ook dat hij Mijn totaalonschuldige lichaam doodt.
[9] En omdat deze mensen hier in Jeruzalem de wet van God vrijwel geheel verworpen hebben, en in plaats daarvan voorschriften hebben gemaakt die hun beter uitkomen en die hun wereldse belangen geheel en al dienen en die lijnrecht ingaan tegen Mijn inzettingen, die door Mozes en de profeten aan de mensen zijn gegeven, en deze helemaal willen verdringen, en omdat Ik nu tegen hen en hun grote ongerechtigheid ten opzichte van God en de mensen getuig, haten zij Mij en willen Mij tot elke prijs doden. ja, ook dat zal toegelaten worden, maar dan zal hun maat van begane gruweldaden ook vol zijn, en dan zal er met dit volk gebeuren wat jullie zojuist als tweede verschijnsel gezien hebben.'
[10] Toen zei Nikodemus: 'Heer en Meester, ik ben van mening dat de twee verschijnselen wel eens behoorlijk ontnuchterend gewerkt kunnen hebben op de tempeldienaren en zij in het vervolg wel uit zullen kijken om de hand aan iemand te slaan; want ik heb in de tempel duidelijk gehoord hoe het volk de priesters, die zich hoogst ongemakkelijk voelden, voorhield dat God hen nu allemaal zou oordelen, omdat juist zij als priesters de meeste profeten tot Zacharias en Johannes toe gedood hebben! En zelfs de hogepriester zweeg en durfde het volk niets te antwoorden, toen het zijn gebrachte offers zonder omhaal van de tempel terug eiste, wat anders altijd als een grote misdaad beschouwd wordt. En omdat ik dat zelf nog gezien heb, ben ik van mening dat zij tegen U, o Heer en Meester, niet meer zo vol haat en zo opstandig zullen zijn. Zij zullen er wel voor oppassen om vijandig tegen U op te treden! Bovendien heeft de tempel in verband met het ius gladii* (*Zwaardrecht)van de kant van het hoge Romeinse gerecht bij monde van een overste een uiterst ernstige waarschuwing gekregen, en die zou hun wel eens voor altijd de lust kunnen ontnemen om ooit nog iemand zonder een Romeins vonnis ter dood te veroordelen.'
[11] Ik zei: 'Dat zullen zij ook niet doen, maar in hun woede en moordlust zullen zij zo'n druk uitoefenen op de Romeinse rechter en zo'n groot aantal betaalde getuigen tegen hun offerlam naar voren brengen, dat de rechter tenslotte zal moeten doen wat zij willen. Weliswaar geloven al veel mensen van het volk in Mij en Mijn leer, maar de tempel heeft toch een grote, zij het ook totaal blinde aanhang, waarmee men nog van alles uit kan richten. Dat de tempel nog veel aanhangers heeft, bewijst de bijna ontelbare mensenmenigte die op de feestdagen een bedevaart naar de tempel maakt. Deze grote, massale bedevaarten tonen immers meer dan voldoende aan, hoevelen er nog met de tempel verbonden zijn, en hoeveel blinden er nog in het hele joodse land zijn die God een welgevallige dienst denken te bewijzen als ze heel gewetensvol doen wat hun door de tempel wordt bevolen. Als je dat goed voor ogen houdt, zul je nu nog heel weinig joden vinden die voor het leven van Mijn lichaam borg willen staan.'
«« 50 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.